Direct naar artikelinhoud

Een club zal kosten wat de zot ervoor betaalt

Rijk én gek zijn helpt om een sportclub te kopen. Wie niet aan de ijdelheid kan weerstaan, gaat best voor de marktleider. Anderlecht is dus een logische keus en 100 miljoen euro lijkt een correcte prijs. Ter vergelijking: Manchester United is dertig keer meer waard.

Jan Mulder was net niet beledigd afgelopen maandag in Extra Time: "Honderd miljoen voor een instituut als Anderlecht, dat is amper meer dan een rechtsback." Dat klopt niet helemaal, want Kyle Walker kostte Man City 'maar' 56 miljoen euro en hij is de duurste op zijn positie. Andere leden van de altijd fel gesmaakte praatbarak van Frank Raes probeerden nog wel met tegenargumenten als het verleden dat geen financiële waarde heeft, maar Mulder was niet vermurwen.

De prijs van een voetbalclub is niet afhankelijk van emotie en van traditie, maar is evenmin te berekenen met de klassieke economische parameters. Winstverwachtingen zijn niet te schatten, niet sportief en niet financieel. Investeringen renderen soms, maar soms ook niet. Voetbal is een volatiele business, waarin het nastreven van sportieve winst altijd voorgaat op financiële logica. De prijs van een voetbalclub is wat de zot ervoor wil betalen.

Honderd miljoen voor Anderlecht is niet weinig, maar het is ook niet overdreven. Vergelijken is lastig, want openbaarheid is niet des voetbals. We weten, of we denken te weten, dat Bruno Venanzi aan Roland Duchâtelet destijds 30 miljoen euro heeft betaald voor Standard. We weten ook met zekerheid dat Bart Verhaeghe vijf jaar geleden Club Brugge heeft verworven voor 1 miljoen euro cash. Hij investeerde wel meteen 14 miljoen in het werkingskapitaal voor de club.

Club Brugge is nochtans minimaal even groot als Anderlecht en dat geldt ook voor Standard. De drie clubs hebben gemeen dat ze een nationale achterban hebben en ook dat ze in een verouderd stadion spelen. Wat dat betreft, is KAA Gent op korte termijn een betere belegging, maar het stadion is al aan uitbreiding toe en die club is niet te koop. Voorlopig toch, want alles heeft zijn prijs.

Gesloten markt

De waarde van Anderlecht wordt geschat op 100 miljoen en 75 procent van de aandelen zou worden verkocht aan nieuwe eigenaars. Geld dat niet in de club wordt geïnvesteerd, maar bij de huidige aandeelhouders in de zakken verdwijnt. Tegelijk verwachten zij van de kopers een ambitieus plan voor hun club, die de laatste twintig jaar sportief niet slecht presteerde, maar commercieel en infrastructureel onderbenut bleef.

Dat merk je aan het aantal toeschouwers dat zich nog de moeite neemt om de kruisgang naar het moeilijk bereikbare en verouderde Astridpark af te leggen. Jaar na jaar zit daar verlies op en de sfeer is ook niet wat je zou verwachten bij een topclub, stelde hun trainer deze week vast. Bovendien is het financiële plaatje bij RSC Anderlecht erg klassiek voor een Belgisch team: jaar na jaar operationeel verlies en dus afhankelijk van de verkoop van spelers om de balans recht te trekken. Ook dat is geen stevige basis om op voort te borduren. Er zal veranderingsmanagement aan te pas moeten komen en dat kan alleen met een andere eigenaar. Dat de turnaround snel kan gaan, bewees Verhaeghe overigens met Club. In geen tijd werd daar weer mooi winst gemaakt.

Investeren in een marktleider als Anderlecht is altijd een goed idee, maar voetbal is een gesloten markt. Anderlecht mag zo goed, zo kwalitatief en zo veel produceren als het wil, het kan zijn paars-witte product alleen maar kwijt aan de Belgische markt omdat het tegen Belgische ploegen moet aantreden. Het is een lokale voetbal-kmo die tegen de Europese voetbal-nv's uit de grote markten kansloos is. Zonder een nieuwe Europese supercompetitie, waarvoor Anderlecht uit de Europese hoofdstad ongetwijfeld wordt uitgenodigd áls het tegen dan over een modern stadion beschikt, zal aan die inkomstenzijde weinig veranderen. Van de Belgische markt zal het niet komen, ook niet nadat de waarde van tv-rechten de laatste tien jaar is verdubbeld.

Van de week raakte bekend dat de familie Vanden Stock twijfelt of de verkoop van 75 procent van de aandelen wel zo'n goed idee is. Misschien vreest de voorzitter dat de club, die hij altijd heeft gerund als een goede huisvader, ineens voorwerp wordt van een zogeheten leveraged buyout. Dat is een financieringstechniek waarbij de overname van een bedrijf berust op geleend geld, dat later door het overgenomen bedrijf moet worden terugbetaald.

Het is de truc die Malcolm Glazer destijds toepaste bij de overname van Man United, waardoor die club met een enorme schulden- en leninglast werd opgezadeld. Uiteindelijk kwam het allemaal goed en Manchester United heeft deze week de resultaten bekendgemaakt voor het eerste trimester van 2017-2018. Man United rapporteerde keurig dat het eerste kwartaal 20 miljoen pond (22,4 miljoen euro) meer inkomsten had opgeleverd vergeleken bij vorig jaar en dat het tussentijds resultaat was afgeklokt op 158 miljoen euro.

De duurste is niet de beste

Honderd miljoen voor Anderlecht lijkt een correcte prijs. Volgens de schattingen van zakentijdschrift Forbes zijn Napoli en Leicester City (de nummers negentien en twintig in grafiek 2) ongeveer drie keer meer waard. De marktleiders in de grote markten in Europa draaien dan weer rond de 3 miljard euro. Overigens opvallend dat in de wereldwijde top twintig (grafiek 1) van sportclubs en hun waarde slechts vier voetbalclubs staan. Drie van de vier staan wel in de top vijf. Voetbal is in tegenstelling tot de Amerikaanse profsport een darwinistische business, waarbinnen de best aangepaste de beste overlevingskansen heeft en uiteindelijk bovenaan de voedselketen terechtkomt.

De Amerikaanse sportbusiness is op een andere leest geschoeid dan de Europese en herverdeelt veel van zijn middelen over de minder kapitaalkrachtige clubs. In de Amerikaanse profsport is het rijkste en duurste team haast nooit sportief het beste. In de rijkste competitie ter wereld, de National Football League die 11 miljard euro omzet (de Engelse Premier League draait 5 miljard omzet), zijn de Dallas Cowboys het sportteam met de hoogste waarde.

Die waarde wordt volgens Forbes geschat tussen 3,5 en 4 miljard euro, afhankelijk van de bron, en daarmee toppen de Cowboys ook alle andere sportteams.

De Cowboys zijn niet te koop, net als de Europese topclubs. De Amerikaan die de Cowboys in 1989 kocht voor 118 miljoen euro heet Jerry Jones. Van een team dat 1 miljoen dollar per maand verloor heeft hij een kaskoe gemaakt, met gemiddeld 90.000 bezoekers en 342 skyboxen die voor 300.000 dollar (252.000 euro) per jaar per box van de hand gaan.

Vreemd genoeg, weer voor de European, moet Jerry Jones het grootste deel van zijn inkomsten afstaan aan de centrale pot van de competitie. Al heeft hij daar wel wat op gevonden door zijn sponsoringdeals met Nike, Pepsi en American Express af te sluiten met zijn stadion en niet met zijn club. Hij is ook de enige die niet met Reebok speelt, maar met het eigen merk Blue Star.

De Cowboys zijn het typevoorbeeld van een ploeg in een competitie waarin financieel resultaat losstaat van sportieve winst. Het meest waardevolle sportteam ter wereld, dat de meeste winst maakt, heeft in deze eeuw slechts twee keer een play-offwedstrijd gewonnen en kwam in geen twintig jaar ook maar in de buurt van de Super Bowl.