Direct naar artikelinhoud

Samen in het bad

Annelies D'Espallier is Vlaams Ombudsvrouw Gender. Ze behandelt een aantal specifieke dossiers en doet daarom geen uitspraken over individuele gevallen.

Er was heel wat ophef de voorbije dagen toen de Belgische zwembond besloot meisjes te weren uit de gemengde competitie waterpolo tussen 11 en 17 jaar (DM 20/4). Dan duikt al snel het begrip discriminatie op.

Bij mijn aanstelling als Vlaams Ombudsvrouw Gender in september 2015 werd me gevraagd of discriminatie op grond van geslacht nog wel actueel was, of een instelling als de onze nog wel nodig was. Ik antwoordde voorzichtig en genuanceerd, maar na ruim zes maanden genderkamer is alle voorzichtigheid verdwenen. Vandaag zeg ik volmondig ja: discriminatie op grond van geslacht is een actueel en groot probleem.

Toegegeven, wanneer ik zo'n dossier als dat van de waterpolo zie binnenrollen, zucht ik en bedenk ik dat het vroeger allemaal simpel was. Toen gingen zwemklachten bij de Vlaamse Ombudsman nog gewoon over de kwaliteit van het zwemwater. Dat klachtenbeeld is ondertussen zo goed als opgedroogd: onze Vlaamse baden zijn schoon en de doorsnee zwemmer beweegt er als een vis in het water, met als grootste rimpeling de harmonie tussen snelle en trage zwemmers. Hier en daar zijn er van die speciale snel- en traagzwembordjes, maar doorgaans regelen zwemmers zoiets gewoon onder elkaar. Daar is heus geen overheid of badmeester voor nodig.

Het is dus wat vreemd dat mijn eerste half jaar als Ombudsvrouw Gender een ander beeld geeft. Het klachtenbeeld bij de Genderkamer wijst namelijk op stroef samenleven in het zwembad. En dat ligt dus heus niet aan dat zwemwater, maar waarschijnlijk wel aan de oppervlakte, waar mensen van diverse pluimage naast en met elkaar verschillende activiteiten beoefenen. Kledingvoorschriften, het al dan niet toelaten van meisjes tot sportclubs of de zogenaamde doelgroepuren voor vrouwen leiden tot herhaaldelijke klachten op grond van discriminatie.

Warme samenleving

De voorbije dagen hebben aangetoond dat de samenleving verschillende mechanismen heeft ontwikkeld om dergelijke discriminatie aan te pakken. In het kader van waterpolo werden verschillende gelijkekansenorganen gevat, maar kwamen ook het volk, de media en de politiek al in actie. Het toont eens te meer aan dat gelijke kansen ons beroeren en dat de samenleving ook in april 2016 nog warm kan zijn en plaats wil bieden aan alle mensen die er deel van willen uitmaken.

Het discriminatierecht probeert antwoorden te formuleren. Het helpt ervoor te zorgen dat alle verschillende mensen in de samenleving op gelijke wijze kunnen deelnemen, desnoods door de zwakkeren wat aan te sterken. Het algemene principe luidt dan ook dat niemand op grond van een kenmerk als geslacht, huidskleur, geloof, handicap of andere zogenaamde verdachte kenmerken uitgesloten kan worden van een bepaald recht, activiteit, goed of dienst, tenzij daarvoor een objectieve en gegronde reden bestaat.

Dan nog moet nagegaan worden of de uitsluiting wel nodig was en of er een minder ingrijpende maatregel bestaat die daardoor meer geschikt is. Er is dus pas sprake van discriminatie wanneer een andere behandeling niet gerechtvaardigd kan worden of buitenproportioneel is. Het is op basis van deze principes dat de Genderkamer alle dossiers, dus ook dat van het waterpolo voor meisjes, onderzoekt. Waar nodig doen we dit in samenwerking met andere instellingen zoals Unia of het federale Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Wanneer een onderzoek uitwijst dat er sprake is van discriminatie, trachten we steeds tot een onderhandelde oplossing te komen, maar indien nodig hebben we ook de bevoegdheid om naar de rechter te stappen.

Eén ding is duidelijk: als Vlaanderen samenkomt in een ruimte die zowat zes banen breed is, ontstaat er iets wat we soms ook zien op de tram of bus. Hier is duidelijk werk aan de winkel, en de verschillende aangekondigde initiatieven en onderzoeken zullen mee helpen uitwijzen hoe het nu verder moet in de Vlaamse zwembaden.

Ik ben er in ieder geval van overtuigd dat veel opgelost kan worden door als maatschappij duidelijk aan te geven waar discriminatie zich voordoet. Ik zag op die manier al heel wat bereidwilligheid om praktijken bij te sturen waarvan men niet eens wist dat deze discriminerend waren. Maar laat er geen twijfel over bestaan: er is duidelijk veel werk eer we samen, zonder discriminatie, het bad in zullen duiken.