Direct naar artikelinhoud

'Ik moest de cel in om het volk te sussen'

'Ik was de perfecte zondebok', zegt de 35-jarige Brusselaar die vier dagen in de cel zat omdat de politie dacht dat hij de terrorist met het hoedje van Zaventem was. 'Omdat de speurders de échte terroristen niet vinden, staken ze mij maar in de gevangenis. Allemaal om het volk te sussen', zegt Fayçal C.

Fayçal C. leeft ondergedoken sinds hij op paasmaandag de gevangenis mocht verlaten. Hij voelt zich opgejaagd wild en verblijft nu bij een kennis. "Ik kan niet meer buitenkomen. Die hele affaire heeft mijn leven verwoest", zegt hij aan de telefoon.

Drie dagen na de aanslagen in Zaventem en Molenbeek sleurden anonieme politiemensen hem nabij het Brusselse Justitiepaleis uit een auto. "Ze geloofden dat ik aanwezig was bij de aanslag in Zaventem. Ik heb de politie onmiddellijk gezegd dat ik daar niét kon geweest zijn, om de eenvoudige reden dat ik gewoon thuis zat. Ze konden dat perfect controleren. Ik had daarvoor bewijzen. Maar niemand luisterde. Ik was de ideale schuldige. Alsof ze redeneerden: 'Ach, we doen alsof we de juiste hebben.' Het volk was ook ongerust na die vreselijke aanslagen. Dus moésten de daders worden gevat. Het volk kalmeren: dat was ineens van staatsbelang. De politie heeft mij toen maar opgepakt. Omdat ik een moslim met een bril ben zeker?"

Al geeft Fayçal C. toe dat hij voor de aanslagen ook geen onbekende was voor het gerecht. "Ik wist dat de Staatsveiligheid me volgde omdat ik zogezegd in het Brusselse Maximiliaanpark mensen had geronseld voor extremistische groeperingen. Ze schetsten toen mijn profiel, schreven in een mapje dat ik er zus en zo uitzag. De dag dat er iets gebeurde in Maalbeek en Zaventem bleek ineens dat ze twee daders niet konden vinden. Toen hebben ze hun dossier terug bovengehaald en gezegd: 'Hier, die lijkt er toch wel een beetje op.'" (blaast)

Weg democratie

Volgens Fayçal C. was de bewijslast tegen hem onbestaande. "Die taxichauffeur die de terroristen oppikte, vond dat ik wat op die ene met dat hoedje geleek. Maar meer hadden ze niet!" Intussen weet de man dat hij in het vizier kwam van de speurders omdat een van zijn vrienden op het moment van de aanslagen zijn broer ging ophalen op de luchthaven. "Ze geloofden ook dat hij een terrorist was. Ongelooflijk, eigenlijk."

Hij krijgt geen goed woord over zijn lippen over de politie. "De Belgische politie werkt in dit dossier samen met Franse en Marokkaanse collega's. Die laatste hebben niet echt een vriendelijke manier van ondervragen. Op het politiekantoor hebben ze me ook helemaal uitgekleed. Ik heb daar ook slaag gekregen. Wat ik heb begrepen na die aanslagen, is dat de politie daardoor de wet niet meer hoeft te respecteren. Weg democratie. En terwijl de speurders zich op mij concentreerden, lieten ze de echte daders lopen. We zijn nu twee weken na de aanslagen en ze zijn nog altijd voortvluchtig. Dat is toch onbekwaamheid ten top."

Fayçal C. heeft wel veel lof voor onderzoeksrechter Patrick Decoster. Dat is de man die hem op paasmaandag vrijliet. "Die man heeft zijn werk gedaan. Toen hij besefte dat mijn vingerafdrukken en mijn DNA niet overeenkwamen met deze van de plaats delict mocht ik naar huis. Ook mijn alibi bleek te kloppen." Toch vindt Fayçal C. dat hem onherstelbare schade is aangedaan. "Het gerecht heeft na de aanslagen via DNA ook een zekere Najim geïdentificeerd als een van de kamikazes in de luchthaven (Najim Laachraoui, BJM.). Denkt u dat de mensen zijn familienaam kennen? Nee, maar de mijne wel. Ik ben ook nog altijd niet helemaal witgewassen. Daardoor word ik vandaag met de dood bedreigd. Ik heb ook een leven en een familie. Beeld u maar eens in wat mijn moeder, mijn zussen en ik momenteel meemaken."

Heel, heel, heel kwaad

Voorlopig blijft Fayçal C. nog altijd in verdenking van deelname aan terroristische activiteiten. Het zal aan de raadkamer zijn om hem al dan niet buiten vervolging te stellen. Intussen probeert de journalist zijn leven terug op de rails te krijgen. "Ik heb al contact gehad met CNN en ABC. Ik wil dat de mensen de waarheid kennen.

"Alleen kan ik het momenteel niet aan om alles al van a tot z uit te leggen. Ik heb ook zo veel te doen. Ik moet ook dringend langs bij de dokter en een neuropsychiater. Want zulke beschuldigingen maken een mens werkelijk kapot. Ik kan intussen alleen zeggen: men kan mij niets verwijten. Ik heb niets gedaan. Ik was het niet. Alleen ben ik nu heel, heel, heel kwaad."