Direct naar artikelinhoud

'Door de ideologische firewall gaan, dat is altijd de ambitie'

Hun stijl is misschien anders, maar zowel auteur Jeroen Olyslaegers (49) als WIELS-directeur Dirk Snauwaert (52) heeft een uitgesproken mening, en ze zijn niet bang om die te verkondigen. Wij gingen met Olyslaegers op rondleiding in Snauwaerts expo Het afwezige museum. 'Een klein beetje openheid naar de wereld, dat zou de cultuursector mooi staan.'

Etre et ne pas avoir, zo heet het filmpje: een videokunstwerk waarin de Marokkaans-Brusselse kunstenaar Younes Baba-Ali de zwakheden van het Belgische sociale systeem en het 'sociaal toerisme' aankaart. "Een werk over de mankementen van het OCMW, over de gaten in het systeem", legt WIELS-directeur Dirk Snauwaert uit over dit hoofdstuk in de door hem gecureerde expo Het afwezige museum. "Dat is toevallig", lacht auteur Jeroen Olyslaegers. "Daar heb ik net nog een hele tirade over geschreven op Facebook."

Als er iets is wat Dirk Snauwaert en Jeroen Olyslaegers bindt, is het wel hun bereidheid om de problemen van onze samenleving bloot te leggen. Dat vinden niet alleen wij, maar ook de jury die de Ultimas uitreikt: het Brusselse Centrum voor Hedendaagse Kunst WIELS, dat al sinds zijn ontstaan, tien jaar geleden, wordt geleid door Snauwaert, mag zich de laureaat voor Beeldende Kunst noemen, terwijl Olyslaegers, die onder prijzen en lof wordt bedolven voor zijn recentste roman Wil, de Ultima voor Letteren in ontvangst mag nemen.

Olyslaegers wordt in de motivatie van de jury niet alleen geroemd omwille van Wil, de "Grote Roman" waarmee hij zich "de literaire erfgenaam van onder meer Hugo Claus en Louis Paul Boon" toont, maar hij wordt ook omschreven als de "primus inter pares" van de auteurs die "in woord en daad hun engagement opnemen" en "hun stem luid laten horen".

In de motivatie voor de Beeldende Kunst-prijs wordt WIELS dan weer geprezen omwille van zijn "divers, gedurfd en kritisch onderbouwd programma", maar krijgt Snauwaert zelf ook een speciale vermelding: hij is een directeur die "zijn ploeg vertrouwen geeft, betrokken is bij de werking en een doordachte mening weet te formuleren als hij denkt dat dit nodig is."

Intimidatie

Twee mensen met een mening dus, ook al uiten ze die vaak op een andere manier. "Ik houd me nogal gedeisd", vindt de WIELS-directeur zelf. "In vergelijking met mij, zeker!" antwoordt de auteur van Wil, die bekend staat om zijn sterk verwoorde meningen, lachend. Maar wanneer we bij een kunstwerk van Guillaume Bijl komen, zit Snauwaert toch niet verlegen om een sterk statement. "De enige vorm van vrije meningsuiting die we nog krijgen", vertelt hij overSculpture trouvée, een stemhokje dat Bijl in 1980 maakte om aan te tonen dat vrije keuze en vrije meningsuiting essentiële onderdelen van de moderne democratie zijn. "Nadat we een bolletje hebben gekleurd, is wat wij denken niet meer van belang. En zes jaar later mogen we nog een keer."

Ook Olyslaegers ziet 'een visionair werk' in Bijls stemhokje. "Het doet mij denken aan een interview met Hugo Claus, ook uit diezelfde periode. Een interview van Johan Anthierens en Mies Bouwman. Op een bepaald moment zegt Claus: 'Ik ga de volgende keer gewoon op de communisten stemmen, want het maakt toch geen bal meer uit.' Dus dit lijkt mij een profetisch werk: het kaart aan dat het stemhok een holle, geritualiseerde vorm van democratische inspraak is, en dat het met echte burgerdemocratie niets te maken heeft."

Hoe bedoel je?

Olyslaegers: "De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber, die vorige maand is overleden, zei ooit: 'De laboratoria van de democratie zijn steden.' Zeker in de 21ste eeuw. Democratische inspraak, maatregelen tegen de klimaatverandering, dat komt allemaal uit de steden. Maar daarvoor moeten mensen meer inspraak krijgen op stedelijk niveau. Die inspraak mag zich niet enkel beperken tot het stemhokje."

Kan de cultuursector die vrije meningsuiting en die participatie vergroten? Is dat wat jullie beogen, door jullie te mengen in het publieke debat?

Olyslaegers: "Ik zal je één voorbeeld geven: vorig jaar waren we in Antwerpen stemmen aan het verzamelen voor het volksreferendum - kwestie van de burgerparticipatie wat nieuw leven in te blazen. Het was niet zo simpel om die handtekeningen te verzamelen, omdat er al eens een referendum was geweest. Ik had alle e-mailadressen van de culturele instellingen in Antwerpen te pakken gekregen, en ik had een e-mail gestuurd met de eenvoudige vraag of we in het café of de foyer de formulieren konden leggen, om mensen op de hoogte te brengen van dat referendum. Zo'n 100, 120 instellingen in totaal. Op één instelling na - mensen die ik persoonlijk ken - heeft niemand gereageerd. Geen kat. Ik vroeg ze niet om stelling te nemen, ik vroeg simpelweg om de mensen op de hoogte te brengen van de mogelijkheid tot burgerdemocratie. Dan denk ik: de meeste instellingen in de culturele sector zijn nogal fucked up. Een klein beetje openheid naar de wereld, dat zou mooi zijn. Want ik voel dat de cultuursector zich weer aan het afsluiten is."

Hoe komt dat?

Snauwaert: "Dat komt door onze afhankelijkheden, natuurlijk. Men noemt ons subsidieslurpers, en daardoor zijn we geïntimideerd. Het is geen plezant woord om naar je hoofd geslingerd te krijgen."

Olyslaegers: "Maar wie wordt hier ook gesubsidieerd? Politici zelf. Zij die vanuit de politieke wereld graag kunstenaars beschimpen, zijn meestal blind voor wie hen onderhoudt: de belastingbetaler. Vanaf nu heb ik het dan ook graag over 'gesubsidieerde politici.' Al spreek ik wel op een andere manier dan Dirk: ik ben een individuele kunstenaar."

Hoe zit dat voor een instelling als WIELS?

Snauwaert: "Ik heb een aantal dingen gezegd, meningen geuit, over het Citroën-museum en de link met Pompidou. Omdat ik toch wel durf te zeggen dat ik weet waarover het gaat. Omdat ik me afvraag hoeveel subsidies van het Brussels Gewest er voor de instellingen overblijven, wanneer er plots zo'n speler zou bijkomen. Dan krijg ik van onze lokale overheden wel te horen dat, als ik blijf aandringen, we moeten oppassen dat het niet in het nadeel van WIELS uitvalt. Dat noem ik intimidatie. Het is een manier om ervoor te zorgen dat we in het gareel blijven lopen, dat we geen ambetante vragen stellen over onderwerpen die deel van het publieke debat zijn, of toch zouden moeten zijn."

Besmettingsgevaar

En dat laatste is net het idee achter Het afwezige museum, de expo die Snauwaert heeft samengesteld naar aanleiding van de tiende verjaardag van WIELS. Met deze 'blauwdruk voor een museum voor hedendaagse kunst' wil Snauwaert tonen wat zo'n museum kan betekenen voor het maatschappelijk debat in ons land. Moeilijke onderwerpen als migratie, dekolonisatie en nationalisme worden bespreekbaar gemaakt aan de hand van het werk van kunstenaars als Marlene Dumas, Sammy Baloji en Luc Tuymans.

Een ander centraal onderwerp in de expo is het oorlogs- en collaboratieverleden in ons land, een thema dat haast tastbaar wordt in het werk van de joodse kunstenaar Felix Nussbaum, "over wie Mark Schaevers die biografie heeft geschreven", zoals de curator verduidelijkt. "Dit is de eerste keer dat ik een echte Nussbaum zie", antwoordt Olyslaegers verwonderd terwijl hij Soirbestudeert, een zelfportret van Nussbaum met zijn echtgenote Felka Platek uit 1942.

"Dit is de Archimedesstraat in Etterbeek, waar Nussbaum clandestien leefde tot 1944", gidst Snauwaert. "Hij is met de laatste trein naar Auschwitz gedeporteerd, verraden door de man op het schilderij, hier in de achtergrond. In juli 1944, een maand na de landing in Normandië."

Olyslaegers: "Dat meen je niet?"

Snauwaert: "Jawel, Nussbaum is verraden door een buur, een spion uit Etterbeek. Heel vervelend voor de Belgische geschiedenis. Want het zijn dus niet alleen de nazi's die verantwoordelijk waren voor de jodenvervolging."

Het verbaast niet dat Olyslaegers zo gefascineerd is: collaboratie is het centrale thema in zijn roman Wil, die handelt over de gewetenswroeging van een Antwerpse agent die deelneemt aan de aanhouding en vervolging van werkweigeraars, waaronder ook joodse gezinnen. "Wil is een historische roman", zegt de auteur daarover, "maar voor mij is een goede historische roman ook een hedendaagse roman. Iets dat op de juiste knoppen drukt bij mensen die hem nu, in 2017, lezen."

Geef eens een voorbeeld.

Olyslaegers: "De Dossinkazerne stelde mij onlangs de vraag wat ik ervan vond dat meer en meer agenten de kazerne bezoeken, om zich bewust te worden van het verleden van het politiekorps. Ik antwoordde: 'Het probleem met moreel en ethisch besef is dat er een groot verschil is tussen theorie en praktijk.' Soms moeten agenten dingen doen die indruisen tegen hun geweten, en dat krachtveld verdwijnt niet. Het moeten echt geen oorlogstijden zijn om in dat soort situaties terecht te komen."

Dreigen zulke genuanceerde en ambigue standpunten, die zowel in Wil als in Het afwezige museum centraal staan, niet te verzuipen in een discours dat steeds sloganesker en gepolariseerder wordt?

Olyslaegers: "Ik denk dat het de moeite is om verder te kijken dan die polarisering. Er zijn onderwerpen die iedereen aangaan, waarover je kunt praten met zowel rechts als links."

Snauwaert: "Dat is de crux."

Olyslaegers: "Die onderwerpen zoeken, vinden, en er iets zinnigs over schrijven, dat is..."

Snauwaert: "... wat ons mens maakt."

Olyslaegers: "Ik kan me voorstellen, Dirk, dat jij ook daarom tentoonstellingen opzet."

Snauwaert: "Je zoekt altijd naar kunstenaars die dat kunnen, die thema's behandelen die voor de hele beschaving gemeenschappelijk zijn. Het zijn die thema's die we moeten proberen te vinden - ik zit daar permanent over na te denken."

Bestaat dat wel? Thema's die iedereen kunnen bereiken?

Olyslaegers: "Ik probeer verhalen te vertellen voor iedereen, en metWilis dat blijkbaar gelukt. Want ik word langs de ene kant geprezen op de website van de PVDA en langs de andere kant duik ik op in Bart De Wevers lijstje van boeken die zijn leven hebben veranderd. Binnen dat spectrum beweegt mijn boek, terwijl mensen op voorhand zullen hebben gezegd: 'Dat boek van Jeroen bedient enkel links, of extreemlinks.' Maar dat is dus niet gebeurd. Het is altijd mijn ambitie om door de ideologische firewall te gaan. Want iedereen heeft zo'n firewall, en je laat niet altijd alles door. Maar ik wil dingen maken die door die firewall gaan, en hopelijk nog genoeg besmettingsgevaar bevatten ook."

Ligt het risico van simplificatie niet op de loer, als je iedereen wilt bereiken? Verliest je werk niet aan betekenis als het te mainstream wordt?

Olyslaegers: "Ik geloof in mainstreamwerk dat iets aanklaagt, mainstreamwerk dat doet nadenken. Maar daarvoor moet je eerst de harten van de mensen veroveren, en dat gebeurt heel weinig."

Snauwaert: "Vooral met moeilijke onderwerpen. Als je iemand wilt uitnodigen om mee te stappen in de ontdekking van complexe zaken, heb je daar tijd voor nodig, en die persoon moet dat ook willen. Je kunt moeilijk te verteren onderwerpen ook heel pamflettair verpakken, maar meestal kom je dan bij cartoons uit. Dat vind ik minder interessant. Iemand vroeg me ooit of wij, als instelling in wat bekend staat als 'een Arabische buurt', de cartoons van Charlie Hebdo zouden hebben gepubliceerd. Ik heb geantwoord: nee. Omdat dat voor mij geen interessante kunstwerken zijn. En ik vond de humor ook wat verzuurd. Als je nodeloos provoceert, haakt de helft van je publiek af. Mensen willen geen opschudding, geen zorgen, geen miserie."

Maar dat houdt jullie kennelijk niet tegen om zwaarbeladen issues aan te kaarten.

Snauwaert: "Dat komt omdat wij dat als instelling voor hedendaagse kunst belangrijk vinden. Wij vragen ons af hoe het mogelijk is dat zulke vraagstukken in een rationele, argumentatieve maatschappij niet worden behandeld, en nog niet volledig zijn uitgedacht. Wij stellen een aantal vragen die eigenlijk kinderlijk naïef zijn."

Olyslaegers: "Misschien is een vraag stellen in deze wereld sowieso naïef. We zijn blijkbaar omgeven door antwoorden, of door mensen die beweren dat ze de antwoorden hebben. Terwijl het overduidelijk is dat niemand weet waar de wereld naartoe gaat. Maar ik geloof nog altijd in die kleine die zegt dat de keizer geen kleren aanheeft."