Direct naar artikelinhoud

Twee zusjes uit Luik blijven vermist

Er is nog steeds geen spoor van de twee zusjes van 6 en 12 jaar die zondagnamiddag in de Maas vielen, behalve dan een fietshelm die op de plaats van het ongeluk in het water werd gevonden. De zoekactie werd gisteren rond 6 uur ’s avonds gestaakt. Morgen wordt verder gezocht naar hun lichamen, ook in Nederland, op plaatsen waar ook zwerfvuil ophoopt. ‘Het is onze enige kans’, zegt Alain Remue van de cel Vermiste Personen.

De Maas is op de plek waar Amélia (6) en Alisson Decloux (12) verdwenen, bij Engis, bijzonder breed en diep. Er stond zondag een stroming van ruim 1.200 kubieke meter per seconde, terwijl er normaal gesproken slechts 200 kubieke meter water stroomt. Dat maakt het bijzonder moeilijk om te berekenen waar de lichamen van de meisjes zullen opduiken.

“Omdat het water zo koud is, zullen hun lichamen niet meer komen bovendrijven”, aldus Alain Remue. “We kunnen enkel hopen dat ze door het bootverkeer op de Maas naar het wateroppervlak gestuwd worden. Maar die kans is klein.”

De zusjes waren zondagnamiddag met hun achtjarige broertje aan het spelen op een kaai langs het water, op 100 meter van hun thuis in Engis. Toen hun bal op een van de aangemeerde binnenschepen belandde, sprong Amélia op het dek om die te gaan halen. Tussen de kade en de boot viel het meisje in het water, waarna Alisson achter haar aan dook. Beide meisjes werden meegesleurd door de stroom, en verdwenen voor de ogen van hun achtjarige broer onder water.

Fietshelm

Zondagavond al beseften de hulpdiensten dat de twee niet meer levend uit het water gehaald zouden worden, maar toch wordt alles in het werk gesteld om hun lichamen te kunnen bergen. Enkel een muts van het jongste slachtoffertje en een fietshelm van Alisson werden teruggevonden, en dat terwijl zowel de brandweer van Luik, de politie van de zone Meuse-Hesbaye, de federale politie, de civiele bescherming en de cel Vermiste Personen de grote middelen inzetten om de meisjes te traceren.

Een boot van de Civiele Bescherming, uitgerust met sonar en met aan boord agenten van de federale politie van Zeebrugge, die omstreeks 12.45 uur gisterenmiddag te water werd gelaten in Jemeppe-sur-Meuse, vergemakkelijkte de verder aartsmoeilijke klus van de duikers aanzienlijk.

De Maas, die werd onderverdeeld in acht zones tussen Engis en de Belgisch-Nederlandse grens, werd gisteren volledig uitgekamd, zowel vanuit de lucht met een helikopter als vanop het water met rubberboten. Ook de Nederlandse autoriteiten waren op de hoogte gebracht, zodat een stuk van de Maas dat door het land loopt, kon worden gecontroleerd.

“Toen we naar de plaats van het ongeluk zelf terugkeerden, merkten we de grote hoeveelheid vuil op die zich tussen de boten had verzameld”, vertelt Remue. “Het leek ons toen heel plausibel dat we de meisjes onder de schepen zelf zouden kunnen vinden, dus hebben we alle middelen rond een uur of drie teruggehaald en hebben we de binnenschepen langzaam uit elkaar gehaald.” Het enige wat de speurders daar vonden, was de fietshelm.

Gisteravond rond 6 uur werden de zoekacties dan ook gestaakt, en werd afgesproken om vandaag rond 9 uur een aantal plekken in de buurt van pontons en duwbakken van de Maas uit te kammen. (bse)