Direct naar artikelinhoud

'Kom maar op, ik ben een monster!'

EIGEN WERELD. Net nu kinderpsychiatrie brandend actueel is, wijdt kunstenaarscollectief Lucinda Ra er een voorstelling aan. Daarvoor verbleef het een jaar lang in kinderpsychiatrisch centrum Fioretti. Dat leverde rake vragen op, zoals: 'Waarom kan onze samenleving zo moeilijk om met deze kinderen?'

"De beste manier om iets te bereiken is vooral door níét te proberen iets te bereiken." In deze efficiëntiegekke tijden klinkt de aanpak van Lucinda Ra behoorlijk tegendraads. Het zevenkoppige collectief landde in januari 2014 zonder vooropgesteld plan in Fioretti, de kinderafdeling van het Gentse Psychiatrisch Centrum Dr. Guislain. Het voornemen bestond erin daar te zijn en te kijken wat zich zou aandienen. Toen wisten ze nog niet dat kinderpsychiatrie een week voor de première van hun theatervoorstelling hét thema op alle krantenvoorpagina's zou zijn, nadat een zeventienjarig meisje in een politiecel belandde bij gebrek aan crisisopvang.

Het collectief koos een werkplek aan de rand van het domein van Fioretti. Vanop gezonde afstand konden de makers het strak georganiseerde leven in de kinderpsychiatrie binnenstappen en er zich uit terugtrekken wanneer dat nodig was. Af en toe organiseerden ze samen met de kinderen een feest, een optocht, een etentje. Tijd en bescheidenheid: het bleek de juiste insteek om het leven 'binnen' te leren kennen.

Maarten De Vrieze: "In het begin voel je de weerstand van de kinderen en van de opvoeders, die zich afvragen wat je daar in godsnaam komt doen. Het duurt even voor die groep erop vertrouwt dat je niets van hen wilt, dat je daar gewoon bent, ieder op zijn manier: de een speelt muziek, de ander timmert een kippenhok."

Simon Allemeersch: "Het is belangrijk dat je buiten de therapie, buiten de instelling valt; dat je tot de buitenwereld behoort. We wisten bijvoorbeeld ook niets over de dossiers van de kinderen, over hun achtergrond of ziektebeeld."

Barbara Claes: "Ook tijd is een essentiële factor. Je hebt tijd nodig om dingen te ondervinden. Alleen zo geraak je voorbij de vluchtigheid en kom je iets te weten over de plek waar je verblijft."

Waarom hebben jullie voor een voorstelling over kinderpsychiatrie gekozen?

Bart Capelle: "Ieder van ons had op de een of andere manier al een link met het onderwerp en onze zakelijk leidster kent het afdelingshoofd van Fioretti, Luckas Moens, goed. Hij heeft ons gevraagd.

"Instinctief denk je meteen: een kind hoort geen zes tot achttien maanden in zo'n plek te zitten. Dat is en blijft de kern, maar na zo'n jaar merk je dat er ook een paradox speelt. We vinden het erg dat onze maatschappij vindt dat deze kinderen maar beter tussen vier muren blijven, maar anderzijds geven die vier muren de kinderen ook een gevoel van veiligheid. Vaak komen ze immers uit een omgeving waar ze zich allerminst veilig voelden. Ze zitten dus opgesloten, maar die gesloten deuren bieden hen ook bescherming. Het is dus wel genuanceerder dan je eerst zou denken."

Wat heeft jullie in dat jaar het meest geraakt?

Capelle: "Het feit dat het een zeer vreemde plek is, heel steriel, met zelfs plexiglas voor de televisie. Bij Fioretti doet iedereen heel hard zijn best - we hebben veel bewondering voor hoe zij werken - niettemin is het niet makkelijk om kind te zijn in zo'n omgeving.

"We hebben geprobeerd om zo weinig mogelijk persoonlijke verhalen van de kinderen te horen. Klinkt dat vreemd? In onze ogen hebben zij net als alle andere kinderen het recht op privacy, dat mensen rondom hen niet weten wat hun probleem is. We wilden net weg van dat stigma."

Een van jullie eerste activiteiten met de kinderen was een 'monsterfeest'. In een filmpje grijnst een jongetje met een masker in de camera: 'Kom maar op, ik ben een monster!' Wrang, want op dat moment verwoordt hij precies hoe de samenleving hem ziet.

Allemeersch: "Echt monsterlijk vind ik pas dat een jongen twee weken weg is en bij zijn terugkomst tien kilo is aangekomen, alleen door medicatie. Of dat er een kind is dat je niet wakker krijgt, omdat het te veel pillen neemt. Wie maakt er eigenlijk een monster van wie?"

Stefanie Claes: "De monstermaskers waren een plezant vertrekpunt om met de kinderen te werken: ze zijn uitbundig en kleur- rijk tegenover het klinische van de omgeving. Maar ze horen ook bij carnaval, een feest waarop het onbeheerste, het monsterlijke, even mag bovenkomen - om vervolgens weer beteugeld te worden."

Barbara Claes: "Terwijl alle mensen ergens monsters zijn. Wij, buiten de instelling, kunnen dat gewoon beter verbergen dan de kinderen in Fioretti."

Die kinderen brengen we dan maar naar een plek waar we hen kunnen isoleren, controleren en beheersen. Ook dat is een illusie.

Allemeersch: "Meer nog: ik heb het gevoel dat elke poging tot controle zijn tegendeel uitlokt. Fioretti gaat daar creatief mee om. De instelling moet verplicht een poort hebben die op slot is, maar die poort is maar een halve man hoog - een kind klautert daar zo over. Als er eens een voetbal over vliegt, springen twee gasten daar achteraan, om vervolgens netjes weer naar binnen te klimmen. Als ze willen, kunnen ze weg, maar net daardoor komen ze terug."

De Vrieze: "Maar we hebben ook instellingen bezocht waar de poort een hermetisch gesloten grens vormde tussen binnen en buiten. Dat zegt veel over de verkrampte manier waarop de samenleving omgaat met het afwijkende, het abnormale."

Allemeersch: "De impact van de architectuur in de psychiatrie wordt onderschat. Wat het meest indruk op me gemaakt heeft in Fioretti, is de manier waarop de ruimtes zijn georganiseerd: de structuur van zo'n instelling, de strakheid ervan. Elke lade, elk kastje, elke deur is op slot."

De Vrieze: "Een instelling is geen plek van geborgenheid, laat staan van verborgenheid - altijd worden de kinderen in het oog gehouden, nooit zijn ze op zichzelf. Telkens komen ze terecht in een nieuwe groep waarin ze zich een plaats moeten bevechten. Heftig."

Jeroen Van Herzeele: "Een van de meest interessante plekken in Fioretti vond ik de moestuin, waar de kinderen met hun begeleider in werken. Alleen daar leek me een soort intimiteit mogelijk, met zich-zelf, met de aarde ook - het is letterlijk een plek van aarding."

Waren jullie vorige week verrast door het nieuws dat een zeventienjarig meisje voor het justitiepaleis wordt gedropt bij gebrek aan crisisopvang?

Capelle: "Het is moeilijk om daar een eenduidig antwoord op te geven, dus antwoord ik daar liever niet op. Als ik na dat jaar iets heb geleerd, is het wel dat ik veel minder snel een mening vorm over zo'n complexe materie."

Jullie hebben een jaar intensief met de kinderen en het team samengewerkt. Heeft jullie aanwezigheid daar iets veroorzaakt?

Giovanni Barcella: "In de realiteit van de instelling? Pas du tout. We zijn nooit bezig geweest met de 'problemen' van de kinderen of het oplossen van die problemen."

Allemeersch: "Het gaat erom een andere realiteit te tonen. Binnen Fioretti bestaat de neiging om prikkels te beperken, om de kinderen zo kalm mogelijk houden. Dat is logisch wanneer je de verantwoordelijkheid draagt voor zes kinderen die samenleven op een veel te kleine oppervlakte. Wij konden ons probleemloos aan die logica onttrekken."

Stefanie Claes: "De therapieën in Fioretti hebben korte spanningsbogen, omdat de concentratie van de kinderen beperkt is. Maar toen we aan het einde van het jaar een paar jongeren meenamen naar Het Bos, een werkplaats in Antwerpen, hebben zij daar drie uur met ons gewerkt aan het bouwen van een raket."

Barbara Claes: "Misschien is er te veel angst en gaat men er te snel vanuit dat de kinderen bepaalde dingen niet aankunnen."

De Vrieze: "Naar het einde toe had ik het gevoel dat daar in Fioretti een besef rond groeide."

Wat hopen jullie nu met de voorstelling te bereiken?

Capelle: "We wilden in de eerste plaats onze ervaringen delen. Het resultaat is een zeer beeldende, muzikale voorstelling, met video, tekeningen en maskers, en het publiek mag er uithalen wat het zelf wil. Maar voor ons was het belangrijk om bepaalde cruciale vragen op te roepen. Zoals: wat is dan normaal? Hoe kijken wij naar deze kinderen en wat zegt dat over ons en over onze maatschappij? Waarom zou de buitenwereld een probleem hebben met deze kinderen? Wat zijn hún angsten?"

Wat zijn hun angsten?

Capelle: "Angsten waar zowat elk kind mee worstelt: angst om niet graag gezien te worden, om verlaten te worden, om in een hokje gestopt te worden en een label opgeplakt te krijgen."

Was het moeilijk om na dat jaar weg te gaan bij Fioretti?

Allemeersch: "De kinderen gaan eerder weg dan wij, hé. Er is een maximale verblijfduur van twee jaar. Tijdens ons jaar hebben we de een na de ander zien vertrekken."

Stefanie Claes: "Onze aanwezigheid heeft ook altijd in het teken gestaan van tijdelijkheid, ook al duurde die dan een jaar. Het was nooit de bedoeling vriendschappen te smeden. We hopen alleen dat we, in de momenten dat we bij de kinderen waren, iets veroorzaakt hebben."

De Vrieze: "En in één moment is veel mogelijk."

Barcella: "Juist daarom is het ook zo belangrijk om Fioretti niet te zien als een finaliteit, maar als een fase in een kinderleven, in een mensenleven. Die kinderen hebben een heel leven voor zich. Op het einde zal iedereen zijn plaats vinden in de wereld. Zij net zo goed als wij."

Het Fioretti-project, van 26 tot 28 maart in De Werf, Brugge. dewerf.be, hetfiorettiproject.be