Direct naar artikelinhoud

Het einde van mannen die dikke, gekleurde truien dragen

Nico Dijkshoorn is columnist van de Volkskrant, waarin deze column eerder verscheen.

Ik heb zojuist bijna een half uur naar de slachtoffers van Bill Cosby zitten kijken. New York Magazine zette ze allemaal bij elkaar op de voorpagina. Vijfendertig vrouwen op een stoeltje. Dit is wat er gebeurde: ik ging op zoek naar de voorkeur van Bill Cosby. Welke vrouwen verkrachtte hij graag? Zo te zien was Bill al tevreden als ze een mond en twee ogen hadden. Ik zie niet heel veel overeenkomsten.

Wat wel opvalt, is dat Bill niet van kleine gebreken hield. Cosby hield zo te zien niet van verbrande gezichten en hij wilde geen vrouwen verkrachten met een hangend oog of een scheve mond. We mogen, op grond van de beelden, concluderen dat het Bill niet om het karakter ging. Hij hield met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet van Aziaten of Berber-vrouwen.

Ook opvallend: Bill kreeg ze het liefst zo wit mogelijk gedrogeerd in bed geschoven. Voor veel televisiekijkers uit de jaren 80 zal dat een teleurstelling zijn. Die rare, met barbecuesauzen rommelende gedroomde Afro-Amerikaan heeft dus al die tijd, in de serie, net gedaan alsof hij van een soulsister hield, maar in het echt beklimt hij liever verdoofde blanke of bijna blanke vrouwen.

Nu ga ik twijfelen aan alles in die serie. Die trap in de woonkamer, waar gaat die naartoe? In de serie werd gesuggereerd dat zich daar de kinderkamers bevonden, maar nu is niets meer zeker. Ik wil nu ook weten of er een kelder was, in dat bordkartonnen studiohuis. En wat gebeurde daar?

De vrouwen op de cover zijn frontaal in beeld gebracht. De fotograaf heeft ze allemaal gevraagd om de handen op de knieën te leggen. Dat is mooi. Geen raar gedoe. Je wilt bij zo een beladen foto geen Erwin Olaf-sfeertje, dat ze allemaal een naakte dwerg op schoot hebben of een pondje levende paling onder hun arm. Het stoeltje waarop ze zitten, is mooi sober.

Door de houding, met rechte rug op een stoel, de blik strak vooruit, wordt nog iets anders gesuggereerd: zo keken ze naar hem, op de rand van het bed, als hij lekker mal stond te doen. Als hij ze, vlak voor de verkrachting, nog even betoverde met wat klassieke Bill Cosby-dingetjes. Een raar dansje met gekke handjes. Een vreemd stemmetje met een strakke bovenlip. En daarna het glaasje cola met een rare smaak.

Het is een intens treurig beeld. De artiest die zelfs in de slaapkamer, zijn eigen martelkamertje, de vrouwen - zijn fans - betoverde met Bekend Amerikanen-gedoe. In deze houding zaten ze op hem te wachten als hij nog even in de badkamer was. In sommige gevallen heeft hij misschien zijn - handelsmerk - gekleurde trui aangehouden in bed.

Dat is misschien het enige, heel zwak flikkerende lichtpuntje. Dat geen man het meer in zijn hoofd haalt om ooit nog zo'n Bill Cosby-trui te dragen. Het is voorgoed afgelopen met mannen die een gekleurde, dikke trui in hun broek dragen. Bill Cosby acht ik ook verantwoordelijk voor de onstuitbare opmars van de open keuken. Keukens midden in een woonkamer, waar je gezellig met het hele gezin kijkt hoe papa, met een heel gek stemmetje, uitlegt hoe je een kip in stukken hakt. Door Bill Cosby zijn mannen gaan koken.

Maar de werkelijke les is: geloof nooit in onbekommerd geluk.