Direct naar artikelinhoud

Obama stuurt troepen naar Syrië

De VS sturen 250 commando's naar Syrië om te helpen in de strijd tegen terreurgroep IS. Dat heeft president Obama aangekondigd in het Duitse Hannover. Hij riep Europese bondgenoten ook op meer te doen om het hoofd te bieden aan IS.

De Amerikaanse special forces zullen volgens Obama geen gevechtstaken krijgen. Ze gaan lokale eenheden opleiden voor de strijd tegen IS en bijstand verlenen. Er opereren al 50 Amerikaanse commando's in Syrië. Volgens Obama hebben zij zo veel succes dat hij besloten heeft het contingent special forces uit te breiden. De Syrische oppositie is blij met het besluit van Obama. Maar een woordvoerder van het Hoge Onderhandelings-comité, dat aan de vredesbesprekingen in Genève deelneemt, hamert erop dat de oppositie eveneens steun nodig heeft voor de strijd tegen het regime van president Assad.

Obama riep zijn Europese partners op meer bij te dragen aan de campagne tegen de terreurgroep die delen van Irak en Syrië in handen heeft en van daaruit aanslagen uitvoert in andere landen. De afgelopen tijd heeft IS zowel in Irak als in Syrië terrein verloren, niet alleen aan troepen die door de VS worden gesteund, maar ook aan het Syrische leger, dat steun krijgt van de Russische luchtmacht.

Openlijk praten

De VS hebben ook een nieuw front tegen IS geopend. Sinds kort voeren de Amerikanen cyberaanvallen uit op het communicatienetwerk van de terreurgroep. De afdeling voor cyberoorlogvoering, Cyber Command, was tot nog toe voornamelijk gericht op Rusland, China, Iran en Noord-Korea, de landen vanwaaruit de meeste internetaanvallen op de VS worden uitgevoerd.

Doel van de campagne is het IS moeilijker te maken nieuwe strijders te rekruteren, de bevelen van commandanten door te geven en strijders te betalen. De campagne wordt uitgevoerd door kleine cybereenheden. "We laten cyberbommen vallen", zei onderminister van Defensie Robert Work. "Dat hebben we nooit eerder gedaan."

Veel wil het Pentagon niet kwijt over de cybercampagne tegen IS, maar uit gesprekken met betrokkenen blijkt dat het kennelijk is gelukt om door te dringen in het communicatienetwerk van de groep. Door de manier te bestuderen waarop IS-commandanten zich online gedragen, hopen de VS hen te kunnen nadoen. Zo zouden de Amerikanen hun bevelen kunnen veranderen, zodat hun strijders bijvoorbeeld opdracht krijgen zich naar een plaats te begeven waar ze door drones kunnen worden uitgeschakeld.

Een ander idee is het betalingssysteem van IS te penetreren, zodat de VS elektronische overboekingen kunnen saboteren of betalingen in de war kunnen sturen. "Onze cyberoperaties verstoren hun bevelstructuur en communicatienetwerk", zei Obama.

Tot voor kort wilde de Amerikaanse regering niet toegeven dat zij offensieve cyberwapens ontwikkelde of dat de VS betrokken waren bij aanvallen op computernetwerken. Een van de problemen is dat het inzetten van cyberwapens als een inbreuk op de soevereiniteit van een land kan worden beschouwd. Aangezien IS geen staat is, doet dat probleem zich niet voor.

Door tamelijk openlijk over cyberaanvallen op IS te praten, proberen de VS waarschijnlijk ook onrust in de gelederen van de terreurgroep te zaaien. Als IS het gevoel krijgt dat de VS meeluisteren of zelfs boodschappen in het netwerk planten, zal dat het vertrouwen in het communicatiesysteem ondermijnen en mogelijk operaties van de terreurgroep in de war sturen.

Aanvankelijk bestond er binnen Fort Meade in de staat Maryland, waar Cyber Command en de inlichtingendienst NSA zijn gevestigd, enige weerstand tegen het inzetten van cyberwapens tegen IS. De NSA heeft in tal van netwerken afluisterapparatuur geplaatst en is huiverig die te gebruiken voor cyberaanvallen, omdat de tegenstander dan waarschijnlijk ophoudt dat netwerk te gebruiken. De NSA kan dan geen informatie meer verzamelen. Maar in dit geval geeft de regering kennelijk de voorrang aan de mogelijkheid de activiteiten van IS te verstoren.