Direct naar artikelinhoud

'Overheid krijgt veestallen niet schoon'

Een half miljard euro heeft de Vlaamse overheid sinds 2004 al uitgetrokken om de ammoniakuitstoot van veestallen te beperken. Met nauwelijks resultaat, blijkt uit cijfers in het nieuwe milieurapport van de Vlaamse Milieumaatschappij.

In 2004 besloot de Vlaamse regering om landbouwers te ondersteunen die hun stallen ammoniakemissie-arm wilden maken. Wie wilde, kon daarvoor een projectsubsidie krijgen. Een oproep waar gehoor aan gegeven werd, want na een aarzelende start werd er vanaf 2006 jaarlijks voor vele tientallen miljoenen aan steun uitgekeerd. Een kwart van alle varkensstallen en iets minder dan de helft van alle pluimveestallen zou nu voorzien moeten zijn van een filtersysteem.

Maar uit het milieurapport blijkt nu dat, ondanks al die steun, de ammoniakuitstoot van veestallen en mesthopen zo goed als constant is gebleven sinds 2004. Toch is dat geen slecht nieuws, zegt leefmilieuminister Joke Schauvliege (CD&V). "Aangezien de ammoniakproductie de afgelopen vijftien jaar fel gestegen is door de groei van de veestapel, is dat net een indicatie dat ons beleid werkt."

Mismanagement

Volgens de Bond Beter Leefmilieu (BBL) is de status quo inderdaad voor een stuk te wijten aan de toename van de veestapel. "Maar er is ook veel te weinig controle over of die installaties ook effectief gebruikt worden", zegt beleidsmedewerker Laurens De Meyer. "Het risico op mismanagement is nochtans groot."

De Meyer verwijst daarmee in de eerste plaats naar de energiekost van de filterinstallaties. Die kan oplopen tot 5.000 euro per jaar - een gigantische som voor een landbouwer die op de kleintjes moet letten. Minister Schauvliege geeft toe dat het effectief gebruik de verantwoordelijkheid is van de landbouwer.

Volgens de BBL tonen de cijfers vooral aan dat het half miljard steun een maat voor niets was. "Vooral als je weet dat de landbouwsector in de zoektocht naar een duurzamere toekomst vooral rekent op technologische oplossingen. We zullen het veel meer van een gedragsverandering moeten hebben."