Direct naar artikelinhoud

De vervelende waarheid van man versus vrouw

Kan een vrouw een man verslaan op sportief vlak? Het is de hamvraag van het nieuwe tv-programma van Saartje Vandendriessche, Op de man af. En een vraag die al geruime tijd de gemoederen beroert.

Het concept van Op de man af is vrij duidelijk. Saartje Vandendriessche neemt het voortaan elke week op tegen een bekende man. Onder andere Louis Talpe, Maarten Vangramberen, Jan Van Looveren en Rik Verheye dagen haar uit in een discipline die ze zelf kiezen. Dat gaat van de hoogste klimmuur ter wereld bedwingen, met 40 kilometer per uur naar beneden razen van een steile ijspiste op schaatsen tot kajakken en kopje-onder gaan in het ijskoude water van Groenland.

De ene deelnemende man is al sportiever dan de andere, maar één ding hebben ze gemeen: ze zijn allemaal man. En dat loutere feit geeft hen al een voordeel, stellen sportwetenschappers. Want biologische verschillen zijn er, of we dat nu graag horen of niet. Volgens de Gentse professor sportwetenschappen Wim Derave zijn die verschillen ontstaan door zogenaamde seksuele selectie, een evolutie die Charles Darwin uitvoerig beschreef. Vrouwen selecteren mannen op basis van fysieke kenmerken die ze aantrekkelijk vinden. Die kenmerken worden dan ook verder uitgebouwd.

Lichaamsvet als voordeel

En zo zitten we dus met mannen die gemiddeld 20 procent meer spiermassa hebben en ook langer zijn. Twee kenmerken die hen een sportief voordeel geven. Professor Derave: "Dat voordeel is het grootst bij alle sporten die met werpen en stoten te maken hebben. Daar is het verschil in prestaties tussen mannen en vrouwen ongeveer 30 procent. Bij uithoudingssporten zijn de verschillen kleiner, rond de 5 à 10 procent. Dat komt omdat vrouwen een hoger vetpercentage hebben, dat ervoor zorgt dat ze beter kunnen volhouden. Bij zwemmen bijvoorbeeld hebben vrouwen daardoor ook een beter drijfvermogen. Maar ook in die sporten speelt kracht wel een rol. En hoe meer het op kracht aankomt, hoe meer vrouwen de duimen moeten leggen tegenover de mannen."

Een ongemakkelijke waarheid, die op het internet ook vaak tegengesproken wordt. Daar circuleren tal van theorieën waaruit moet blijken dat de in hoofdzaak mannelijke sportwetenschappers het allemaal verkeerd zien. Dat het biologisch verschil tussen man en vrouw niet zo'n grote rol speelt, als wel de onderdrukking van de vrouw en de ontwikkeling van haar sportprestatie. Vrouwensport staat nog in de kinderschoenen en krijgt nog lang niet altijd dezelfde ondersteuning als mannensport.

Ook het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Nature voorspelde in 2004 dat vrouwen vanaf de Olympische Spelen van 2156 sneller zullen zijn op de 100 meter sprint dan mannen. Want dan zullen ze hun achterstand ingehaald hebben. Onzin, vinden sportwetenschappers. "Er waren bij dat onderzoek heel wat opmerkingen over de methodiek", weet professor trainingsleer Christophe Delecluse (KU Leuven). "Het klopt wel dat vrouwensport nog niet zo lang bestaat. Vrouwen hebben tot in 1984 moeten wachten vooraleer ze een marathon mochten lopen op de Olympische Spelen. Maar ondertussen is die achterstand wel al ingehaald. De fysieke verschillen daarentegen zullen blijven."

Al moet je al die verschillen wel meteen ook relativeren, meent professor Delecluse. "Een mooi voorbeeld is het wereldkampioenschap gewichtheffen bij de mannen. De vraag is: wie is het sterkst? Mannen van 60 kilogram of mannen van 120 kilogram? Om dat te meten, moet je het gewicht dat ze heffen delen door het lichaamsgewicht. En dan merk je dat de lichtste mannen 2,5 keer hun lichaamsgewicht 'trekken'. En de zwaarste mannen maar 2 keer. De sterkste mannen zijn dus de lichtste. Bij de vrouwen trekken de lichtste vrouwen ook 2 keer hun lichaamsgewicht. Relatief gezien zijn de lichtste vrouwen dus even sterk als de zwaarste mannen. Dat zet een en ander wel in perspectief."

Dat lager lichaamsgewicht van vrouwen kan wel vaker een voordeel zijn in sporten waar dat een rol speelt. Delecluse:"Laat Saartje Vandendriessche muurklimmen tegen tienkamper Hans Van Alphen en Saartje maakt kans om te winnen. Dat is zo'n situatie waarin kracht een rol speelt, maar vooral ook lichaamsgewicht en souplesse. Een zwaar gebouwde man heeft hier een nadeel. Je moet dus altijd het globale plaatje bekijken."

Focus en concentratie

Dat heeft ook sportpsychologe Els Snauwaert goed begrepen. Ze begeleidt al twintig jaar topsporters en stond ook Saartje Vandendriessche bij voor haar programma. "Het klopt wat de sportwetenschappers zeggen, als het puur op kracht aankomt in een klassieke sport dan is het als vrouw heel moeilijk om te winnen van een man. In ons programma gaat het om andere soort uitdagingen, waarbij vaak verschillende vaardigheden nodig zijn. Bovendien waren de mannen ook niet allemaal rasechte topsporters. Maar het blijft niet evident om als vrouw te winnen."

Als je het niet van je kracht kunt hebben, dan moet je andere wegen zoeken, meent de sportpsychologe. "Ik probeerde Saartje extra's aan te leren waardoor ze mentaal sterker stond. Focus en concentratie verbeteren, angst overwinnen of aandacht beter regelen. Allemaal zaken waardoor zij de uitdaging anders aanpakte dan de man in kwestie die de begeleiding niet had gekregen."

En waardoor ze ook beter kon presteren. Want dat is het uiteindelijke doel, meent Snauwaert. "De topsporters die ik in mijn praktijk binnenkrijg, willen maar één ding: beter presteren. En de sportprestatie kan inderdaad verbeteren met een dergelijke begeleiding. We zijn sportpsychologen, maar je mag ons gerust prestatiepsychologen noemen."

Op de man af, iedere woensdagavond om 20.40 uur op Eén