Direct naar artikelinhoud

MARNIX PEETERS

Auteur en freelancejournalist Marnix Peeters (°1965) schrijft vanop zijn berg in de Oostkantons. Zijn nieuwe roman Kijk niet zo, konijntje ligt nu in de boekhandel.

Ik was laatst meegegaan naar Den Haag voor de tv-opnamen van Het Groot Dictee. Het was met de autobus en het was buitengewoon plezierig - de geweldige Ruth Beeckmans was mee, en die twee gezonde gekken van Radio Gaga, en Lidewij Nuitten en Toni Coppers en Els Pynoo - wij zagen bij momenten scheel van het lachen, en de V-halzen van het Groot Dictee werden helemaal bleek en stil toen wij op de banken van de Eerste Kamer onder leiding van Sarah Vandeursen een haka ten beste gaven.

Mijn vrouw was opgebleven - ik was pas om 2 uur thuis - en kreeg dus nog vlot een uur lang een relaas van deze krankzinnige schoolreis - Sarah had op de receptie haar broek naar beneden getrokken om ons haar tatoeage van Paul D'Hoore te tonen; een van de ringbaarden van het Groot Dictee had er met verbijsterde maar fonkelende ogen naar staan turen, en was komen zeggen dat hij in zijn erwtjesvak - dat waren niet zijn woorden - dit soort uitingen van speelsheid niet gewend was. Zijn ringbaard leek het stiekem, glimmend, te betreuren.

Het is wel raar, zei ik, dat ik me tijdens zo'n dag op geen enkel moment bewust word van het feit dat ik zowat de oudste van de bende ben. Zelfs die topdokteres die mee was, Tessa Kerre, is een generatie jonger, en ik ben vijftien jaar ouder dan Mohamed Ridouani - die overigens heel goed een Marokkaan kon nadoen.

Het is maar hoe je in elkaar zit, zei mijn vrouw. Leeftijd heeft geen enkel belang - het is voorál geen goed criterium om mensen al dan niet fijn te vinden. Als je bij voorbaat iemand een snotaap of een oude zak vindt, loop je heel veel mis.

Ik vóél mezelf ook leeftijdloos, zei ik. Ik bén helemaal geen 51 - alleen als ik in zo'n jaartallenbalkje naar m'n geboortejaar moet scrollen, denk ik wel eens: nou.

Je hebt gewoon nooit dat punt bereikt waarop er zich zoiets als volwassenheid voordoet, zei mijn vrouw. Niet dat je ónvolwassen bent - je hebt het gewoon nooit op een nieuwbouwen gezet, nooit serviezen gekocht, je geeft niet om geld en je doet zo weinig mogelijk tegen je zin. Daar word je tijdloos van - als je je van die geplogenheden niet te veel aantrekt.

Ik geef ook niet om oud worden, zei ik. Ik begrijp dat gehunker van mensen niet. Vroeger werd je 28 en dan stierf je aan de mazelen. Je moest je leven in tien jaar geleefd hebben. Nu nemen mensen een aanloop van decennia, in de hoop dat ze er na hun 60ste weleens aan zullen kunnen beginnen.

Ik voel me ook soms nog een kleuter, zei mijn vrouw toen wij ver na drieën in bed lagen. Als ik 's nachts wel eens wakker lig, en ik bij je om een verhaaltje kom bedelen.

Wat dacht je van de kabouter op de vliegende spade? vroeg ik.

Je bent een lief jongetje, zei ze.