Direct naar artikelinhoud

DE GRAUWE

Topeconoom Paul De Grauwe, professor aan de London School of Economics, schrijft wekelijks over mens, wereld en economie.

Op 22 april jongstleden startte de Europese Commissie een procedure tegen Gazprom, de Russische gasproducent. Het grootste deel van het Russische gas wordt uitgevoerd naar de landen van de Europese Unie. In Centraal- en Oost-Europa heeft de Russische gasproducent een erg dominerende positie; in sommige van die landen is Gazprom zelfs de enige leverancier.

Wat blijkt nu? Gazprom maakt misbruik van zijn dominerende marktpositie. Het past prijzen toe die erg verschillend kunnen zijn van het ene land tot het andere. Sommige van die landen betalen een veel te hoge prijs. En om te beletten dat die prijsverschillen weggewerkt zouden worden, verbiedt Gazprom dat het gas van het goedkope naar het duurdere land wordt geëxporteerd.

Het feit dat prijzen voor hetzelfde product, gas, verschillend zijn, is volgens de Europese Commissie op zich geen teken van anticompetitief gedrag. Als die prijsverschillen het resultaat zijn van objectieve factoren, zoals verschillen in transportkosten of in kwaliteit, dan mogen die blijven bestaan. Maar die prijsverschillen hebben niets te maken met objectieve factoren. Ze hebben alles te maken met prijsdiscriminatie, een praktijk die monopolies en quasi-monopolies dikwijls gebruiken om hun winst te maximeren. En dat is volgens de Europese Commissie unfair.

Het is unfair dat consumenten voor exact hetzelfde product dat dezelfde kostprijs heeft verschillende prijzen moeten betalen. Er hangt een fikse boete boven het hoofd van Gazprom. De Europese Commissie heeft overschot van gelijk. Dergelijke discriminerende praktijken zijn unfair en moeten weg.

Maar, zo denk ik, de luchtvaart en de spoorwegen volgen meer en meer het model dat Gazprom toepast. Ze passen heel verschillende prijzen toe voor exact dezelfde dienstverlening. Neem Eurostar (ik heb in deze column vroeger geklaagd over de praktijken van deze maatschappij; ik kan het niet laten het nog eens te doen). Het prijsverschil tussen het goedkoopste en het duurste ticket in economyclass (dus dezelfde kwaliteit) loopt op van 1 tot 4. De enige parameter die de prijs bepaalt, is het moment waarop ik mijn bestelling doe. Bestel ik een ticket Brussel-Londen twee maanden op voorhand, dan krijg ik het voor 44 euro. Bestel ik hetzelfde ticket met dezelfde service van economyclass twee dagen op voorhand, dan betaal ik 180 euro.

Bestel het ticket dan vroeg genoeg, hoor ik u zeggen, dan betaal je minder. Juist, maar dat lukt niet altijd. Soms moet ik onverwacht naar Londen, en móét ik er zijn. Door het feit dat ik mijn ticket twee dagen op voorhand bestel, gaat Eurostar ervan uit dat ik dringend in Londen moet zijn, en dat ik dus wel bereid zal zijn die hoge prijs te betalen. Ik betaal (vier)dubbel en dik. Pure prijsdiscriminatie dus die niet onderdoet voor wat Gazprom de consumenten van verschillende landen aandoet. Meer en meer passen ook de luchtvaartmaatschappijen zo een prijsdiscriminatie toe.

Maar zullen sommigen opwerpen, is dat niet de wet van vraag en aanbod? Als je twee dagen op voorhand bestelt, is de kans groot dat de vraag hoger is dan het aanbod en dat Eurostar de prijs verhoogt. Mijn ervaring is dat dit niet de goede verklaring is. Ik heb bijna nooit op een Eurostar gezeten waar alle zetels bezet waren. Bijna altijd zijn er vrije zetels waarop Eurostar 0 euro verdient. Er is werk op de plank voor de Europese Commissie.