Direct naar artikelinhoud

Alabama-shuffle: hoe het Republikeinse opportunisme de Senaatsverkiezingen kleurt

Frans Verhagen is journalist. Zijn meest recente boek is Geschiedenis van de Verenigde Staten.

De Senaatsverkiezingen in Alabama kunnen voor de Republikeinen weinig goeds opleveren. Winnen ze, dan krijgen ze er een ethisch gehandicapte en extreem eigengereide senator bij. Verliezen ze, dan slinkt hun meerderheid tot 51 zetels, lastig bij de eindstemming over de belastingwet. Het is een complex verhaal waarin vele factoren samenkomen die de Amerikaanse politiek zo problematisch maken.

Dat begint met de geschiedenis van racisme in Alabama. Hier bepaalde segregatie van blank en zwart het dagelijkse leven en vonden in steden als Sela, Montgomery en Birmingham grote confrontaties plaats in de strijd om burgerrechten. Alabama was de staat van de ultraracistische gouverneur George Wallace én die van Rosa Parks, de vrouw die weigerde op te staan in de bus.

Deze senaatszetel is vacant omdat Jeffrey Sessions, zelf niet van racistische smetten vrij, minister van Justitie werd in de regering-Trump. De gouverneur van Alabama benoemde een opvolger: Luther Strange. Die gouverneur, een evangelische hardliner, moest aftreden wegens een seksschandaal, waarna zijn opvolger tussentijdse verkiezingen beval.

In de Republikeinse voorverkiezingen werd Strange, een betrouwbaar saaie senator, verslagen door Roy Moore, die als rechter in Alabama tot twee keer toe werd ontslagen wegens schending van de rechtsstaat. Om het Republikeinse establishment dwars te zitten, steunde Steve Bannon, de ontslagen assistent van president Trump, de eigenlijk niet-gewenste Moore. Grijnzend zag Bannon vervolgens hoe het establishment zich achter Moore schaarde onder het motto 'elke Republikein is welkom'.

Onbetamelijk gedrag

Dat werd iets lastiger toen Moore tijdens de campagne werd beschuldigd van onbetamelijk gedrag met schoolmeisjes, te veel verhalen om in het Harvey Weinstein-tijdperk te negeren. Dat vond zelfs de Republikeinse top, onder wie Senaatsleider Mitch McConnell. President Trump, zelf niet van onbesproken gedrag, had er geen moeite mee zich voluit achter Moore te scharen, met als argument dat de Republikeinen zijn zetel niet konden missen. Daarna liet McConnell elk resterend principe varen, de uitslag overlatend "aan het oordeel van de kiezers van Alabama".

Die kiezers zouden vandaag zomaar kunnen kiezen voor de Democraat Doug Jones. Aanvankelijk leek hij kansloos, hoewel hij als conservatieve jurist goed past in het politieke plaatje van Alabama. Wat pleit voor Jones was dat hij in 2000 als openbare aanklager alsnog de Ku-Klux-Klanleden voor het gerecht kreeg die de kerkbom plaatsten die in 1963 in Birmingham vier meisjes doodde. Misschien gaan de zwarte kiezers dit jaar de doorslag geven.

De coalities rond deze verkiezingen hebben bizarre vormen aangenomen. Steve Bannon verklaarde via Moore de oorlog aan Washington, president Trump was net tégen Moore. Nu staan Bannon en Trump zij aan zij in een poging de meerderheid in de Senaat te redden. Meerderheidsleider Mitch McConnell slikte al zijn bezwaren in met hetzelfde doel. De evangelische kiezers van Alabama sloten een deal met de duivel om Moore te blijven steunen. Zolang hij maar bijbelvast, anti-abortus, antihomo en antimoslim was, kon hij bij hen geen kwaad doen.

Inhoudelijk heeft deze verkiezing inmiddels geen betekenis meer. Het gaat puur om de uitslag en de verhoudingen in de Senaat. Winst brengt de Democraten één zetel dichter bij een goed resultaat in 2018. Het zou ook duidelijk maken dat er grenzen zijn, zelfs in de Trump-tijd. Als Moore wint, houden de Republikeinen hun zetels maar krijgen ze er een besmeurde collega bij die elke keer als hij spreekt de klachten over de president zelf zal onderstrepen. Maar dit zijn verkiezingen die passen in dit jaar van Republikeins opportunisme: behoud van de meerderheid in de Senaat is het doel, zonodig met een besmeurd type als Ray Moore.