Direct naar artikelinhoud

Ondernemer, mecenas, verzamelaar

Fernand Huts is niet de enige Vlaamse ondernemer die een boon heeft voor kunst. Sommigen pakken er graag mee uit, anderen zijn in alle discretie belangrijke verzamelaars of mecenassen.

Het mecenaat is zo oud als de kunst zelf. Michelangelo schilderde in 1508 het gewelf van de Sixtijnse Kapel in opdracht van paus Julius II. Een vier jaar lange worsteling met financiële tegenslag, ziekte en de moeilijke frescotechniek leidde tot een van 's werelds bekendste en prachtigste werken.

Notoir is de Italiaanse bankiersfamilie De' Medici, die tal van kunstenaars van opdrachten en levensonderhoud voorzag. En ook vandaag de dag spenderen veel ondernemers een deel van hun vermogen aan kunst. Ze delen hun verzameldrift, maar hebben vaak andere waarden of drijfveren voor hun 'roeping'.

"Hidden Treasurers From Flanders" kopte The New York Times twee jaar geleden. Ook de krant had de vele kunstverzamelaars in de gaten gekregen die Vlaanderen rijk is. Velen doen het in alle discretie, anderen stellen hun privécollectie tentoon in hun eigen museum.

Passioneel

Zakenman Filiep Libeert, die samen met zijn echtgenote Mimi in de loop van jaren een bijzonder rijke collectie aankocht in binnen- en buitenland, is veeleer van het discrete type. Wie ooit het genoegen had de verzameling te zien die het echtpaar bijeenbracht in een speciale aanbouw van zijn Kortrijkse landhuis, weet wat we bedoelen. Het is een engagement. Libeert schept plezier in het ontdekken en ondersteunen van ontluikend talent, liever dan een gevestigde naam te laat en te duur te verwerven. Hij hielp zo de jonge Luc Tuymans, Jan Decock en Damien Hirst.

Een van de inmiddels bekende werken van Hirst, zijn vlinderschilderijen, stond jarenlang in de garage van Libeert, want het kon niet binnen. Er moest later een raam uitgebroken worden om het alsnog een veiliger plaats te geven. Wie Libeert geestdriftig bezig hoort over de lichtinval op de Anish Kapoor die in de keuken hangt, beseft dat hier een gepassioneerd man spreekt die zijn hart en gevoel volgt, wat hem op een avontuurlijk, risicovol maar bezielend pad brengt. "Samen dineren, discussiëren, groeien en iets verwezenlijken: dat is het schoonste. Die zoektocht naar talent is wezenlijk in mijn leven", zei hij daar ooit over.

Libeert verzamelt voor het plezier van het verzamelen, en niet vanuit een financiële beleggingsmotivatie. Zo kun je ook Walter Vanhaerents zien, die in Brussel zijn collectie heeft samengebracht in de Vanhaerents Art Collection. Filiep Libeert leent zijn werken uit aan musea, Vanhaerents 'speelt' zelf curator. Ook hij begon jong hedendaagse kunst te kopen, die hij opsloeg in een loods. Om dan - na de werkuren - naar de loods te rijden, één werk uit te kiezen uit de vele opgestapelde houten kisten, en er in zijn eentje gefascineerd uren naar te zitten kijken. Bijna contemplatief genot. En, opnieuw, met een eigen ontwikkelde neus voor wat later internationale top zou blijken. Takashi Murakami, Bill Viola, Cindy Sherman: ooit stonden ze in een landelijke loods met een simpel hangslotje aan de deur.

De Verbeke Foundation van de ondernemer-verzamelaar Geert Verbeke in Kemzeke is tot in het buitenland een begrip. In Herentals is een oude graanfabriek aan de oever van het Kempisch Kanaal omgebouwd tot het Art Center van Hugo Voeten. Hij timmerde een klein supermarktimperium bij elkaar, dat hij later verkocht. Voortaan spendeert hij zijn geld en tijd aan zijn collectie.

Huts, Libeert, Verbeke of Michel Delfosse van het kledingmerk Bel&Bo schrijven zich in in een lange traditie van mecenaat. In het buitenland zijn daar bekende voorbeelden van. Zoals Solomon R. Guggenheim, de Amerikaanse kunstverzamelaar en filantroop die de wereld het gelijknamige museum schonk. Of de Frick Collection, de kunstverzameling van de Amerikaanse staalmagnaat en mecenas Henry Clay Frick. Zij is ondergebracht in een museum aan het Central Park in New York. Recentere internationale voorbeelden zijn de Franse miljardairs François Pinault en Bernard Arnault: concurrenten in zaken én in hun kunstverzameling.

Prijsopbod

In het beste geval, zoals bij Libeert, Verbeke of Vanhaerents, leidt de verzamelwoede tot een eclectisch geheel, een bijna lukraak bij elkaar verzamelde collectie die menige kunstinstelling groen doet uitslaan van (gezonde) jaloezie op zo veel geslaagde diversiteit. De verzamelaars zorgden er ook vaak voor dat veel representatieve kunst in eigen land bleef en niet in handen kwam van een obscure Aziatische verzamelaar. In het slechtste geval dreven zij, mee door hun onversaagd optreden of hun concurrentiedrift, voor een prijsopbod waarbij openbare musea moesten afhaken. Een museum als het SMAK heeft een jaarbudget van zo'n 124.000 euro. Daarmee is alles gezegd.

Mensen als Annick Schramme, doctor in de geschiedenis en academisch coördinator van de masteropleiding cultuurmanagement aan Universiteit Antwerpen, maken zich weleens zorgen. Kunst die in privéverzamelingen verdwijnt, is vaak niet meer zichtbaar voor het publiek. Door de enorme bedragen kunnen musea geen werk meer aankopen van grote eigentijdse kunstenaars, waardoor er gaten dreigen te vallen in hun collecties.