Direct naar artikelinhoud

'Jezelf leuk vinden is tijdverlies'

Het grote publiek kent acteur Christoph Waltz vooral als eeuwige filmslechterik. Met Falstaff toont hij een ander talent: het regisseren van opera's. 'Ik wil geen grote gebaren.'

Tweevoudig Oscar-winnaar voor de beste bijrol, telkens in films van Quentin Tarantino ('Inglourious Basterds' en 'Django Unchained') én tegenspeler van James Bond in Spectre: je verwacht dus een 'bad boy' met streken.

Maar de eerder kleine man in de viploge van de Antwerpse opera straalt vooral een soort ironische Weense charme uit. Acteur/regisseur Christoph Waltz mag praten over zijn eigenlijke passie: de opera. Het wordt een beschaafd gesprek over zelfkritiek, tragiek en komiek, de bad boy Falstaff, tempo, verfijning en sentiment.

Voor de tweede keer komt Waltz naar Opera Vlaanderen om er te regisseren. De eerste poging vier jaar geleden was met Rosenkavalier van Richard Strauss. Erg veel Weense charme, juist. Nu keert hij terug met een zo mogelijk nog iconischer - en moeilijker - stuk: Falstaff van Giuseppe Verdi, naar Shakespeare.

"Omwille van het plezier dat opera mij geeft", zegt Waltz. "Omdat ik wil weten of ik er verder in kan gaan. Om te zien of ik heb bijgeleerd. Of ik dichter kom bij wat ik wil, of mijn methode klopt. Na mijn eerste productie heb ik tijd gemaakt voor zelfkritiek. Anders was mijn tijd slecht besteed geweest. Jezelf leuk vinden, is tijdverlies."

Waarom Falstaff?

"Er zijn wel raakpunten tussen Rosenkavalier en Falstaff: ze verbinden allebei tragiek en komiek en ze hebben twee heel vergelijkbare personages: Falstaff zelf en baron Ochs, twee oudere bad boys. Het tragische aan Falstaff is enerzijds dat hij ouder wordt en anderzijds dat zijn tegenspeelsters hem tamelijk onheus behandelen. Hij krijgt daar extreem depressieve momenten van, waarop hij zichzelf en de hele wereld in vraag stelt.

"Maar hij kan zich op een haast heldhaftige manier uit de depressie bevrijden. Hij slaagt erin om in de wereld nog een leefbare plaats voor zichzelf te vinden. Leefbaar, niet voordelig! Dat wordt uiteraard door minder rijpe en minder gezonde mensen als hij verstaan als ijdelheid, zelfzuchtigheid, gebrek aan zelfkennis. Maar ik vind het een heel verdienstelijke eigenschap."

Falstaff wordt vaak beschouwd als een flitsende opera, waarin het ritme van de muziek bijna dwingend voorschrijft wat er op het toneel gebeurt.

"Dat is het typische aan opera, toch? Ook hier, in Falstaff, zijn er momenten die ik niet zo gemakkelijk in de flow van de regie kan onderbrengen. Maar dat zijn eigenaardig genoeg de momenten waarop het tempo vertraagt, niet die waar er een grote drive is."

Is dat soms niet moeilijk met zangers, zoveel tempo bij te houden?

"Heel moeilijk. Maar heeft iemand ooit beweerd dat het makkelijk is? Met de ene speel ik het heel goed klaar, met de andere wat minder. Maar ik ga niet zeggen dat iemand 'het niet kan'. De vraag is veeleer: wat kan ik doen, welke stimulans kan ik geven? Ik zoek de oplossing in een verfijnde uitbeelding. Ik wil geen grote gebaren, ik wil kleine details, bijzondere momenten."

Bizar: het publiek lacht in Falstaff het hardst op de boosaardigste momenten.

"Tja, we proberen al duizenden jaren lang te begrijpen wat lachen werkelijk betekent. Tot nu zijn we daar nog niet echt in geslaagd. Dat we op de boosaardigste momenten lachen, is zeker een kwestie van opluchting. We lachen met de gruwel omdat we ons zo kunnen voorbereiden op het voorspelbaar gruwelijke einde. Iets anders is de opgeluchte lach wanneer het uiteindelijk toch nog goed afloopt.

"Maar er is nog een derde aspect: Boito en Verdi hebben ook gebruikgemaakt van elementen uit de negentiende-eeuwse komedie en dus zijn er ook lachmomenten op conventioneel-komische plaatsen. Ik vind dat ook in orde, want je kunt als toeschouwer niet achterover gaan zitten, je moet heel actief volgen wat er gaande is. Je moet Verdi vertrouwen want hij is daar heel goed in: hij kent alle trucs van de komedie. Maar toch: er zijn enkele momenten in de opera waar ik moet ingrijpen om te zorgen dat ik niet in het verkeerde register terechtkom. Dat heeft ermee te maken dat wij nu niet meer in de negentiende eeuw leven."

Is dat het moeilijkste aan uw job: dingen uit een andere tijd aanvaardbaar, of toch ten minste begrijpelijk maken voor onze tijd?

"Eenvoudig is het zeker niet, maar we hebben geen andere keuze. We moeten de dingen vanuit ons perspectief bekijken, onze moderne ogen en oren gebruiken. Maar komt het stuk al dichter bij ons te staan doordat ik het van de oorspronkelijke opdracht losmaak? Of moet ik meer doen? Ik beweer: wanneer ik het reduceer tot de essentie, wanneer ik het losmaak van de opdracht van de negentiende eeuw maar daarom nog niet per se een nieuwe opdracht voor de eenentwintigste eeuw in de plaats stel, dan kan ik het drama zo duidelijk voorstellen dat de interpretatie door u, dus het publiek gebeurt, en niet door mij.

"En dat is mijn opzet. Ik moet ruimte creëren: in de eerste plaats voor het oor en in de tweede plaats voor het oog. Ik moet u de ruimte geven om het stuk op uw manier te begrijpen. Maar dat mag ik ook niet zo radicaal doen dat het quasi wetenschappelijk wordt. Het blijft muziektheater, en wel in die volgorde: muziek, theater. Ik zeg niet dat een andere manier van werken zinloos is, integendeel. Maar het is niet de mijne. Ik wil niet iets wat ik weglaat door iets anders vervangen."

Zou dat uw werkwijze zijn voor elk stuk?

"Nee. Maar ik kies wel de stukken uit waarbij dat mogelijk is."

Falstaff, Opera Vlaanderen in Antwerpen van 13 tot 31 december; in Gent van 10 tot 20 januari.