Direct naar artikelinhoud

Waarom krijg je een loopneus van hete soep of koude lucht?

Soep eten doe je met een zakdoek. Halverwege de maaltijd begint immers de neus te lopen en dreigt snot in de kom te vallen. Fietsen in de kou levert hetzelfde probleem op: altijd aan het einde van de rit een druppel aan de neus. Waarom veroorzaken warme damp en koude lucht een loopneus?

Als het snot uit de neus loopt, is de uitgang aan de achterkant overbelast, zegt keel-, neus- en oorarts René Poublon, werkzaam in het Rotterdamse Erasmus MC. We produceren iedere dag een liter snot, legt hij uit, slijm dat de ingeademde lucht moet reinigen en bevochtigen voordat die de longen bereikt. "Daar merken we niets van omdat het slijm door de trilharen in de neus richting de keelholte wordt vervoerd, waarna het wordt doorgeslikt. Maar als er veel meer slijm wordt geproduceerd dan gemiddeld, kan dat niet regulier worden afgevoerd en loopt het er aan de voorkant uit."

Die overproductie heeft steeds dezelfde oorzaak, zegt Poublon: irritatie. De neus houdt de interne omstandigheden graag zo aangenaam mogelijk, legt hij uit, en daar hoort ook een redelijke temperatuur bij, binnen bepaalde marges. Als een vervelende prikkel ontstaat, gaan de slijmvliezen extra aan de slag om daarvan af te komen. Ronddwarrelende stofdeeltjes zijn irritant voor de neus, net als scherp gekruid eten en hete soepdamp. Wie in de winter op de fiets stapt, ademt via de neus een grote hoeveelheid koude, vaak droge lucht in: het recept voor een extra portie slijm. Met warme, vochtige lucht heeft de neus daarentegen geen probleem.

Metingen bij proefpersonen die prikkels te verduren kregen (sambal, koude lucht), wijzen uit dat er sprake is van een reflex van het autonome zenuwstelsel. Als de gevoelszenuwen worden geprikkeld, gaat er een signaal naar de hersenen, waar een bepaalde signaalstof vrijkomt. Die zet de slijmvliezen aan tot overwerk.

De stroom neusvocht wordt nog verhevigd doordat vaak ook de ogen meedoen. Koude lucht irriteert niet alleen de neus maar ook de ogen, zegt Poublon, waardoor automatisch het traanapparaat actief wordt. "Tranen ontstaan in de buitenooghoek, onder het ooglid, en lopen over de oogbol naar de binnenooghoek, waar ze via kanaaltjes naar de traanzak worden geleid. Uit die traanzak loopt een buisje naar de neus zodat overtollig vocht kan worden afgevoerd. Vandaar dat je gaat snotteren als je huilt."

Vervelend is het verschijnsel vooral voor sporters, die vaak neus ophalend of snot wegblazend hun kilometers maken. Voor het fenomeen bestaat in de medische literatuur zelfs een aparte term, die vrij vertaald neerkomt op een sportloopneus. Bijna de helft van de atleten heeft er last van, en dan vooral de groep die hardloopt, fietst of skiet. Poublon verwijst naar de befaamde uitspraak van voormalig wielrenner Gerrie Knetemann, die ooit zei dat hij zich "het snot voor de ogen" had gereden.