Direct naar artikelinhoud

Het coalitiesysteem zit op zijn tandvlees

Om het geloof in onze democratie te herstellen, is een meerderheidsstelsel geschikter

België is een land van compromissen en Belgen zijn geboren bruggenbouwers. Op de breuklijn tussen de Germaanse en Romaanse cultuur is het land hoe dan ook slechts bestuurbaar met veel geduld en diplomatie. Die overlegcultuur biedt voordelen. Het land zal hoogstwaarschijnlijk nooit vervallen in extremistisch politiek beleid en de kans dat een totalitair regime in België aantreedt, is minimaal. De bijzondere context kan ook als een culturele meerwaarde gezien worden. Maar er is wel een ernstig probleem gerezen, het systeem voelt niet (meer) democratisch aan en de kiezer haakt af.

De burger is zijn geloof in de democratie verloren, zeker in Vlaanderen. Of men nu socialistisch, christendemocratisch of liberaal stemde, in België leek dat de afgelopen decennia niet zo gek veel verschil te maken. Hetzelfde centrumbeleid werd verder gezet, zij het eens met andere coalitiepartners. Zeker het federale niveau leek moeilijk beïnvloedbaar door de kiesuitslag. Zo zitten de Waalse socialisten ondanks enkele verkiezingsnederlagen 26 jaar onafgebroken in de federale regering. Ook de liberalen bleven de afgelopen jaren regeren, tegen de verkiezingsuitslagen en hun oorspronkelijke intenties in. De christendemocraten verloren in 1999 in 40 jaar tijd zelfs de helft van hun electoraat, maar bleven onafgebroken aan de macht.

De kiezer die voor verandering koos, kreeg zo de indruk dat zijn stem er weinig toe deed. Of men nu voor de Volksunie van de jaren 80 stemde, de Vlaamse liberalen uit de jaren 90 of de N-VA vandaag, hetzelfde centrumbeleid bleef van toepassing in België (en ook in Vlaanderen trouwens, ondanks regeringsdeelname van N-VA).

De complexe politieke structuur die we na ettelijke staatshervormingen gecreëerd hebben, deed de kiezer nog meer afhaken. Politici konden na 1999 kandideren voor verschillende beleidsniveaus en dan wisselen of hun mandaat niet opnemen. De gescheiden verkiezingen van federatie en regio deden een inflatie aan verkiezingen ontstaan. Daarnaast kwamen er nog eens asymmetrisch samengestelde regeringen over regio en federatie heen die elkaar meer tegenwerkten dan dat ze getuigen van federale 'Bundestrau' zoals in Duitsland.

Gebrek aan engagement

Ook op het regionale niveau leeft de compromiscultuur om een centrumbeleid te voeren. Door het coalitiesysteem was ook hier een gematigde centrumkoers niet vermijdbaar. Het Vlaamse niveau is op die manier even ziek als het federale kiessysteem. Getuige daarvan is ook de uitdijende administratie en overheidskosten die Vlaanderen creëert.

Voor een democratie is het evenwel dodelijk indien vastgesteld wordt dat de kiezer niet meer gelooft dat zijn stem enig verschil maakt. Dit leidt tot complete apathie, cynisme en een gebrek aan engagement om de juiste redenen. De burger lijkt vandaag nog moeilijk te mobiliseren behalve voor een occasioneel eigenbelang en niet meer in het licht van een politieke visie of langetermijndenken. Indien we opnieuw geëngageerde burgers willen, moet ons politiek systeem het geloof in de democratie herstellen.

Dit moet vooreerst gebeuren door een vereenvoudiging van het politiek systeem, waarbij enkele klassieke remedies gekend zijn. We hebben nood aan minder beleidsniveaus, de lijststem is ondemocratisch en het systeem van effectieven/opvolgers geeft te veel macht aan de partijen om te bepalen wie een parlement bevolkt. Bovenal is het coalitiesysteem ook niet meer werkbaar en ondemocratisch.

Het coalitiesysteem is de oorzaak van het feit dat een stem voor verandering zelden of nooit een echte koerswijziging teweegbrengt. Er zijn altijd partners nodig om een coalitie te vormen die een andere overtuiging hebben waardoor een centrumkoers meestal het resultaat is, ook al heeft de kiezer anders gekozen. De Belgische federatie kent dan nog de bijzondere anomalie dat er twee democratieën in gehuisvest zijn die geen raakvlak meer hebben in de vorm van nationale partijen.

Om het geloof in onze democratie te herstellen, is een meerderheidsstelsel geschikter. Verschillende varianten zijn mogelijk, gaande van het Engelse systeem waarbij in één kieskring het principe 'winner takes all' geldt, tot een verkiezing naar het model van de Franse presidentsverkiezingen met twee verkiezingsrondes, waarbij de regering gevormd wordt door de in de tweede ronde winnende partij. Het laatste stelsel is wellicht het best afgestemd op de Belgische of Vlaamse context. Voor het regionale niveau zou zo een einde kunnen komen aan het coalitiesysteem.

Kartels

Specifiek voor het federale niveau is het probleem van de taalpariteit in het parlement. Een echte democratische verkiezing van een regeringsleider of federale regering stoot op het probleem van het ontbreken van nationale partijen. Ofwel ontstaan die in de vorm van kartels of samenwerkingen (waarna verkiezingen met een federale kieskring ontstaan), ofwel zal het federale niveau een samenwerking worden tussen parlementen en regeringen van de regio's. Ongetwijfeld een belangrijke inzet voor de volgende verkiezingen, aangezien het laatste een confederaal verkiezingsmodel is dat slechts geschikt is in een situatie waarin België nog een beperkt aantal restbevoegdheden overhoudt.