Direct naar artikelinhoud

Een derde van alle voedsel verspild

Tussen een derde en de helft van alle voedsel dat wereldwijd wordt geproduceerd, komt in niemands mond terecht. De reden? Overdreven kwaliteitseisen en spilzucht in de rijke landen, gebrekkige stockering, transport en distributie in ontwikkelingslanden.

Het probleem van de voedselverspilling wordt veelal gereduceerd tot een verhaal van al te kieskeurige consumenten en van supermarkten die te hoge eisen stellen. Bekend zijn dan ook de tips van tal van instanties over rationeel boodschappen doen. Sommigen menen zelfs dat de aanschaf van voedingswaren pas mag gebeuren nadat een heel weekmenu voor de familie is samengesteld. Dinsdag spruitjesdag, vrijdag vis en sla, zoiets.

Alleen blijkt dat de verspilling van 1,2 tot 2 miljard ton voedsel wereldwijd eigenlijk slechts in beperkte mate daaraan te wijten is. Neem België: de consument is hier verantwoordelijk voor precies een kwart van het verderfelijke weggooien. Goed voor 89 kilogram per persoon per jaar, maar veel beter dan de 103 kilo van de zogenaamd zuinige Nederlanders, de 93 kilo van de Duitsers en de royale 133 kilo van onze Luxemburgse buren.

Knaagdieren

Veel belangrijker is het aandeel van de marketing van het voedsel in de verspilling. In Groot-Brittannië, zo schrijft de Mechanical Engineering Institution in een nieuw rapport, wordt 30 procent van alle fruit en groenten nooit geoogst omdat het 'niet voldoet'.

Bovendien wordt deze voedingsverkwanseling een heel ander verhaal als het over ontwikkelingslanden gaat. Niet bij de consument of aanbieder gaat het daar fout, maar bij de boer. Hoe hard die ook zwoegt, een flink deel van zijn oogst verdwijnt in de magen van knaagdieren of valt ten prooi aan schimmels en bacteriën. Ter vergelijking: in een land als Australië vindt men een productieverlies van 0,75 procent van de graanoogst wegens slechte stockering nog net acceptabel, terwijl het West-Afrikaanse Ghana er zich van bewust is dat tot 50 procent van de maïsoogst nooit tot bij de burger raakt.

Slecht transport, wegen die al decennialang niet meer werden opgelapt, corruptie en gebrekkige technologie spelen daarin een belangrijke rol. Dat aanpakken ligt doorgaans ver buiten de slagkracht van de modale burger. Het gaat immers om de keuzes die overheden maken en daarbij blijken investeringen in alle aspecten van de landbouw veelal geen prioriteit.

Nochtans, tegen 2075 zal de wereldbevolking pieken op 9,5 miljard mensen, een toename met 2,5 miljard in vergelijking met nu. Bovendien zal die bevolkingsaanwas zich vooral in ontwikkelingslanden afspelen, waar de voedselveiligheid ook anno 2013 niet steeds is gegarandeerd. Er zal 60 procent meer tot zelfs dubbel zoveel voedsel moeten worden geproduceerd als nu, zo menen de rapportschrijvers.

Waarom zoveel? Dat heeft dan weer met het veranderende dieet te maken, met name de stijging in de vleesconsumptie. Gaat die tussen nu en 2050 in Europa met 14 procent omhoog, dan verwacht men in Oost-Azië een stijging met maar liefst 55 procent en in zwart Afrika met 42 procent. En precies de productie van rund-, varkens- of schapenvlees vergt gigantische inspanningen, zowel in termen van energie, water als voedsel.

Neem energie. Voor één eenheid plantaardig voedsel zijn drie calorieën energie nodig, eenzelfde hoeveelheid rundvlees vergt maar liefst 35 energiecalorieën. Met water is het niet anders: vergt een kilogram kool 237 liter, dan heb je voor eenzelfde hoeveelheid rundvlees niet minder dan 15.415 liter nodig. Met andere woorden: in de strijd voor wereldwijde voedselveiligheid draagt de modale burger ook al flink bij door linzen te eten in plaats van worst.

Betere stockering

Daarnaast is het van vitaal belang dat met name in Zuidoost-Azië en zwart Afrika fiks wordt geïnvesteerd in betere oogsttechnieken, adequate stockering en een verbetering van de infrastructuur.

Samenwerking tussen verschillende ontwikkelingspartners is eveneens cruciaal. Zo wordt in het rapport het voorbeeld aangehaald van de EU, de VN en de Wereldbank die zonder onderlinge coördinatie meewerken aan het opzetten van graanstockagedepots in Oeganda. Aldus dreigt een niet optimale besteding van de beschikbare fondsen.