Direct naar artikelinhoud

Vanmarcke overleeft val van veertig meter: 'Ik dacht dat ik er geweest was'

Hoe lang duurt een val van veertig meter? Een eeuwigheid, als je het Sep Vanmarcke vraagt. Zo diep dook de Belg zaterdag het ravijn in.

De zwarte fiets met het nummer 199 staat zondagmorgen bij de start in Avilés weer keurig tegen de Garminbus geparkeerd. Geen twijfel mogelijk dat Sep Vanmarcke straks ook de start van de vijftiende Vuelta-etappe neemt. Zelfs al zijn er een paar redenen te verzinnen om toch maar beter naar huis te gaan.

Veertig meter diep ging Sep Vanmarcke zaterdag het ravijn in. In een kopgroep van zeventien renners waren ze aan de afdaling van de Puerto de la Ventana begonnen. "Een Lamprecoureur ging veel te snel", zegt Vanmarcke. Toen hij in een scherpe bocht viel, kon ik hem niet meer ontwijken. Ik ging rechtdoor, tegen en over de vangrail." Renner en fiets stortten naar beneden. "Ik viel veertig meter diep. Ik denk dat ik twee keer de grond heb geraakt. Uiteindelijk is mijn val door bomen gestopt. Ik lag op enkele meters van een rivier. Voor hetzelfde geld was ik in het water beland."

"Beangstigend", noemt Vanmarcke de seconden die zijn val duurde. En het leken er veel te zijn. "Er ging van alles door mijn hoofd. Ik dacht dat het met me gedaan was."

Maar Vanmarcke overleefde. Met blutsen en een pijnlijke rug probeerde hij weer naar boven te klimmen. Maar gleed telkens weer weg. "Het was veel te steil. Ik heb geroepen, hoopte dat iemand me hoorde. Na een tijdje hoorde ik iemand terugroepen. Ik schat dat ik daar zo'n vijf minuten beneden heb gelegen."

Zijn "geluk", zegt Vanmarcke, was dat zo'n veertig seconden na hem ook Karsten Kroon het ravijn indook. "Ik hoorde het kraken van de takken. Daarna kwam de hulp snel. Een auto van de organisatie is meteen gestopt. Die hadden de val van Kroon gezien. Zelf had ik niemand achter mij toen ik het ravijn in dook."

Met takken werd Vanmarcke uit het ravijn getrokken. Achter zich aan sleepte hij ook zijn fiets nog naar boven. Terug op de weg dacht hij maar aan één ding: meteen weer verder koersen. Maar dat viel tegen. "Ik durfde niks meer. Met 30 km/u ben ik naar beneden gereden. Twee uur aan een stuk heb ik zitten wenen op m'n fiets. En mijn rug deed zo zeer dat ik bergop geen kracht meer kon zetten. Als Andreas Klier en Stijn Devolder er niet waren geweest, dan had ik de aankomst nooit gehaald. Zij hebben mij het hele stuk naar boven geduwd."

Vreselijk veel pijn

Onderweg probeerde de ploegleiding Vanmarcke over te halen om af te stappen. Maar daar had Vanmarcke geen oren naar. "Ik ben hier gekomen om mijn eerste Vuelta te rijden, ik ben van plan om Madrid te halen."

Medisch is er geen reden waarom het niet zou lukken. In zijn hoofd gaat het ook al beter, zegt Vanmarcke. "Tot halfelf zaterdagavond heb ik in de kliniek gezeten. Daar hebben ze geen breuken vastgesteld. Mijn rug is helemaal ingepakt. Ik heb verschrikkelijk veel pijn. In mijn hoofd heb ik tijd gehad om de val te verwerken. Zaterdag op mijn fiets en in het ziekenhuis. Ik denk wel dat ik het red."

Bijna viereneenhalf uur later zou Vanmarcke over de streep van de Anglirú rijden. Maar hij had het gered. En dat was gisteren zijn grootste overwinning. "Maandag is rustdag. Het ergste heb ik gehad. Ik geloof dat ik Madrid haal."