Direct naar artikelinhoud

Feestelijke beestenparade

De Rotterdamse uitgeverij Lemniscaat blaast vijftig kaarsjes uit dit jaar en viert dat met een prachtig dierenkijkboek van de gelauwerde tekenares Marije Tolman.

Het begint al bij de cover: geen titel of namen vind je daar, wel een bende gezellig gestapelde dieren tegen een rozige achtergrond. Hier en daar springt een kleine pinguïn op, als een vrolijke ballerino. Een intrigerend en harmonieus beeld is het, 100 procent Tolman. Logisch dus dat er binnenin 'met woorden van Jesse Goossens staat, in tegenstelling tot het klassieke 'met illustraties van...'.

Wat volgt zijn vijftig schitterende dubbelepaginatekeningen van dieren, van de baardaap tot de toekan, van vlinders tot de termiet. En over elk van die beestjes komen we iets bijzonders te weten. Dat een flamingo zijn eten alleen kan doorslikken als hij zijn kop onderste boven houdt bijvoorbeeld. Dat de ribbenkast van een nijlpaard zo groot is dat een kind van 1,20 meter er rechtop in kan staan. Of nog: dat een mannetjeskomodovaraan twee penissen heeft en een ijsbeer linkshandig is, net als de meeste kunstenaars.

Soms interpreteert Tolman die vaak verrassende weetjes letterlijk. Bij de komodovaraan zien we twee urinestralen verschijnen. Als Jesse Goossens schrijft dat de blauwe vinvis net zoveel weegt als dertig olifanten, plaatst Tolman zowel de vinvis als de ganse stapel olifanten naast elkaar op een piepkleine weegschaal . Dikwijls neemt de tekenares een humoristisch loopje met de info: je leest dat de voortanden van een bever nooit stoppen met groeien. Op de prent ernaast staat een rijtje bevers met extreem lange konijnentanden rustig hun beurt af te wachten bij... de bevertandarts. Of ze voegt er emotie en sfeer aan toe, zoals bij de laatste tekening. "Neushoorns en paarden komen uit dezelfde dierenfamilie. Dat heeft waarschijnlijk geleid tot de mythe van de eenhoorn", zo staat er. Tolman tekent een neushoorn en een bevallige eenhoorn, de ogen gesloten, in een innige omhelzing, waarbij ze mekaar met hun beider hoorns teder lijken te knuffelen. Subliem!

Net als in De boomhut en Het eiland, de bekroonde boeken die Tolman met haar vader maakte, beeldt ze haar personages vaak af tegen een egaal gekleurde 'infini'. Het geeft de prenten diepte en vooral, warmte. De dieren zelf verleent ze met enkele subtiele accenten de nodige expressie en karakter.

Springende pinguïns en lachende hyena's - een rood leeslintje incluis - is inderdaad een feestelijk boek geworden, eentje waar de inspiratie en het professionalisme van afstralen. Proficiat Lemniscaat!