Direct naar artikelinhoud

De grote dame van de kleinkunst wordt zeventig

Chansonnière, actrice en voor een tijdje de gemalin van Cees Nooteboom: de Nederlandse zangeres Liesbeth List speelde alle drie de rollen met een natuurlijk gemak. Voor haar zeventigste verjaardag had ze maar één wens: die te vieren met haar publiek.

De tour 70 Jaar Liesbeth List brengt haar naar alle uithoeken van Nederland en zal in februari ook Gent en Antwerpen aandoen.

Een absolute voorwaarde om als zanger(es) van het betere levenslied enig gevoel en authenticiteit in je stem te leggen, is enige ervaring hebben met de onaangenamere kantjes van het leven zelf. Haar eerste levensjaren bracht de in Nederlands-Indië geboren Elisabeth Dorothea Driessen door in een zogenaamd 'jappenkamp', de wat spottende term voor de Japanse interneringskampen in Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar zelfs na de oorlog blijft ze niet gespaard van persoonlijke drama's. Haar moeder pleegt zelfmoord en wanneer haar stiefmoeder haar niet accepteert, wordt ze op haar zevende, tijdens een vakantie op Vlieland afgestaan ter adoptie aan het vuurtorenwachtersgezin List.

Die drama's zijn volgens kleinkunstkenner en Liesbeth List-specialist Daan Bartels ook te horen in haar muziek: "Laten we het zo zeggen: haar jeugd en haar liefdesleven kun je zien als de emotionele bagage die er mee voor zorgde dat haar liedjes over liefde, verdriet en oorlog onnavolgbaar ingeleefd klinken. Wat ze zingt, voélt ze ook."

Midden jaren zestig vond Ramses Shaffy in List een muze, nadat hij haar had zien optreden in de televisieshow van toenmalig tieneridool Rob de Nijs. Een van de vele ontmoetingen in haar carrière die een kantelmoment betekenden. Shaffy nam haar mee op zijn beroemde en beruchte theatertournee Shaffy Chantant. Ze hielp Shaffy doorheen zijn alcohol- en LSD-verslaving maar hield zich zelf keurig af van de verdovende middelen. Naar eigen zeggen omdat het niet de rust biedt waar haar hart naar verlangt. Met Shaffy sloot ze een artistiek en persoonlijk (maar geen romantisch, zoals wel eens wordt beweerd) verbond dat even vurig blijft tot de dood van Shaffy in 2009.

In Nederland werd en wordt ze op handen gedragen en niet in het minst door jongere collega's als Boudewijn de Groot: "Als ik denk aan Liesbeth gaat mijn herinnering vaak terug naar het appartement in Amsterdam waar ze in de jaren '60 woonde en waar ik gedurende een korte periode vaak kwam om muziek voor te zingen die ik had geschreven op teksten van Lennaert Nijgh en Cees Nooteboom. Ik voelde me vaak nogal onzeker in het gezelschap van haar en Cees omdat ik me in die tijd afvroeg of wat ik had geschreven wel genoeg kwaliteit had om te voldoen aan hun eisen. Ze waren na afloop altijd erg enthousiast, dus ik verliet het pand altijd vrolijker dan dat ik er binnenkwam."

Nadat het Nederlandstalige lied, en dus ook de carrière van List, een wat luwere periode kende in de jaren tachtig, kwam ze begin jaren negentig helemaal terug. Bartels: "In die periode heeft ze door haar samenwerkingen met Frank Boeijen en de Friese popgroep De Kast een jonger publiek weten aan te trekken. Dat zorgde ervoor dat ze begon op te treden voor zalen waar grootouders zij aan zij met hun kleinkinderen zaten. En dat is nu nog steeds zo."

Met de zegen van Brel

Maar ook haar eigen idolen liet ze niet onberoerd. Ze kreeg de zegen van Toon Hermans, Jacques Brel en Mikis Theodorakis, nam duetten op met Aznavour en Bécaud en probeerde het onder de vleugels van de Amerikaanse songschrijver Rod McKuen te maken in de VS met een prachtige versie van het duet 'Baby, It's Cold Outside'. In 1968 wordt ze zelfs het hof gemaakt door Mike Love van de Beach Boys maar List, op dat moment mevrouw Cees Nooteboom, weigert keurig: "bang voor hommeles thuis".

In het chanson en het werk van Julliette Gréco en Edith Piaf vindt ze een voor haar herkenbare tragiek terug en vertaalt ze als geen ander die gevoelsrijke expressie van chansons als 'Milord' of 'Non, Je Ne Regrette Rien' (wat ze later de soundtrack van haar leven zou noemen) naar het Nederlands. In 1999 benaderde theaterproducent Albert Verlinde haar om de hoofdrol te spelen in Piaf de musical. Een rol die ze met graagte aannam (en in 2008 andermaal zou opnemen) en haar in 2000 zelfs de eerste John Kraaijkamp Musical Award opleverde voor beste vrouwelijke hoofdrol.

Haar grootste sterkte blijft volgens Bartels de manier waarop ze toneelstukjes van haar liedjes maakt: "ze is typisch iemand die prachtig zingt op plaat maar helemaal indruk maakt op een podium. Met haar mimiek en haar gebaren brengt ze het verhaal zoals niemand anders." Haar tijdloze (leeftijdsloze) verschijning en dito oeuvre etaleren nog steeds de klasse die ze als ultieme vertolkster van het literaire levenslied uitstraalt.