Direct naar artikelinhoud

Verliefd zijn is de motor

Als bij een foto een lidwoord komt, heb je herkenning. Positief: zo herken je 'een' Károly Effenberger. Voor het portret van Anton Corbijn, waarmee hij de Nikon Press Award won, kreeg hij drie minuten. Soms vraagt hij twee dagen. Altijd op zoek naar dat ene beeld met een lidwoord.

Hij stak zijn hand uit, zei "Dag, ik ben Károly" en later op de dag zei hij mij: "Ik kom graag naar West-Vlaanderen. Het lijkt alsof ik een beetje verliefd word op al wie West-Vlaams spreekt." Dan was er dat lachje, maar hij meende het.

Toen we in februari samen Willem Vermandere gingen interviewen, kwam hij rond 16 uur aan in Steenkerke. Vanuit Brecht, waar fotograaf Károly Effenberger woont, is dat een stevige rit. 172 kilometer. Het licht was mooi. De winterzon zorgde daarvoor. Maar ze was ook snel weg en toen vroeg Károly: "Mag ik misschien morgen terugkeren?" Dat had nu weer minder met West-Vlaanderen te maken, maar alles met bezetenheid en perfectie. In het portret van Willem Vermandere zitten bijna 700 kilometer.

Van al dat rijden en reizen is zijn website niet helemaal à jour. Op het openingsbeeld zie je Mart Smeets, een mevrouw die wij niet kennen maar die Eva Jinek blijkt te heten en twee reportagebeelden. Allemaal Nederland. Bij de bio lees je dat hij een paar prijzen kreeg bij de Zilveren Camera in Nederland. Zijn werk in België vind je niet terug. Ook zijn prijs voor het beeld van Anton Corbijn niet: al was hij de eerste bekroonde buitenlander.

Het is bescheidenheid. Het is verwondering. Het is liefde voor het vak en het is kijken, kijken, kijken. Het is willen.

Toen een paar goede ogen bij De Morgen enkele jaren geleden zijn werk zagen en andere ogen iets later vroegen om meer voor deze krant te werken, deed Károly dat niet half. Hij verliet Amsterdam en hij woont dus nu in Brecht. De 24 overige letters van het alfabet heb je niet nodig om het verschil tussen die twee plekken te duiden. De grachtengordel van Amsterdam ruilen voor het bushokje aan de Miksebaan in Brecht. Wie doet dàt nu?

Hij kende dit land niet zo goed. Hij kende wel onze fotografen en bewonderde het werk van Gert Jochems, Dieter Telemans, Tim Dirven en Stephan Vanfleteren.

Portretten vooral, zo leerden we hem kennen. Veel, eerst Nederlandse, schrijvers. Dat breidde uit. En er gaat een grapje rond als alweer een geweldig portret van Károly Effenberger de computer van deze krant binnenkomt: 'Zouden ze hun kleren nog aan hebben?' Maar het is geen gimmick. Geen makkelijke manier om mensen in hun hemd te zetten door hen eruit te halen.

Kijk naar de ogen

In De Morgen Magazine zei hij daar dit over bij zijn portret van Marie Vinck: "Kleding interesseert me niet. Prachtig hoe mensen zich kunnen uitdossen, maar dat leidt af. Ik wil eerlijkheid in mijn beeld."

De borsten van Marie Vinck zie je niet. De buik van Benny Claessens wel. De bast van Tommy Wieringa. Thuis hangen twee foto's die hij van mijn dochters maakte: gekleed, geen zorgen.

Maar het gaat niet over scoren. Het gaat niet over verleiding, snel effect of suggestie. Je kijkt alleen naar de ogen. Die van Charlotte Vandermeersch. Die van Marie Vinck overigens wel gesloten, maar de vorm van haar oogleden haken op je in. En die traan. Kristel Verbekes ogen verstopte hij achter een zonnebril terwijl ze uit een haag komt piepen: je mag als fotograaf niet voorspelbaar worden.

'De fotograaf laat ons in het ongewisse, ook met foto's waarop we iets concreets zien', schreef de dit jaar betreurde Joost Zwagerman in De stilte van het licht. Hij schreef het over fotograaf Rob Nypels van wie je het werk eerder met dat van Koen Broos dan met Károly Effenberger zou kunnen vergelijken.

Maar ook in de reportagebeelden van Károly blijf je vaak in het ongewisse. Hij werkt al een tijd aan een reeks over eenzaamheid en daar zit dat in. Je weet niet altijd wat je ziet. Wie je ziet. Waarom hij het je laat zien. Dat is het ongewisse.

En we kijken terug naar zijn beelden op deze pagina's die hij in Brecht zelf maakte. Zie de blik van de bruid, de prinses in de zwarte limousine: hoe gelukkig is ze op de Gelukkigste Dag van Haar Leven? De drie gewrongen gezichten van jongens op een Chiro-fuif. Dat ene achtergebleven haartje op de trui van de rokende vrouw die je alleen van de achterkant ziet. Allemaal het ongewisse. Waarom? En waarom blijft zijn blik erop hangen?

Zelfs, opnieuw, bij die winnende foto van Anton Corbijn zei het juryrapport: "Het is een diep existentieel portret, dat lezers aanzet om een artikel verder te lezen. Het beeld laat zoeken en roept vragen op."

Die vragen krijg je dus ook bij het bekijken van zijn beelden in Brecht, waar hij inmiddels een beetje de dorpsfotograaf is geworden en laat dat niet pejoratief klinken. De Amsterdammer documenteert zijn dorp, haar mensen en haar leven. In maart opent er een tentoonstelling in Kapel Oude Klooster in de gemeente.

Net als Van Gogh

Een paar weken na die dag in Steenkerke bij Willem Vermandere klommen we samen met auteur Pascal Verbeken de terril van Héribus in Cuesmes op. Het was echt koud. We droegen warme mutsen, niemand zag ons toch. Ik schoof uit, languit op de buik (een dag later viel van die gênante seconde een foto in mijn mailbox binnen, hij had het gevangen) en we gingen boven in de wind staan. Niemand sprak daar West-Vlaams, maar godsamme zei Károly, "wat is het hier mooi". Zijn hand even voor zijn mond.

Vlakbij beneden had zijn beroemde landgenoot Vincent van Gogh in een krot gewoond, heel veel getekend had hij hier niet, maar de fotograaf zag die dag het grijze landschap met de heuvels van opgewerkte aarde en gruis dat de schilder ook had gezien. Of hij de foto's nu afwerkte in kleur of zwart-wit, dat maakte weinig verschil.

Maar toen wij al lang opnieuw naar huis reden, bleef Károly nog wat hangen in de buurt van Frameries en Wasmes. Misschien keerde hij er een dag later nog wel eens terug, geen idee, niet gevraagd, maar het was al lang donker toen hij er nog ronddwaalde.

En dan herlees ik de zin waarmee dat verhaal over Van Gogh eindigde in de krant van 7 maart: "Hij was een conservatieve romanticus die door de nacht en het verval werd aangetrokken." Pascal Verbeken zei dat over Van Gogh, maar nu denk je: ook Károly.

Verwondering stond een paar alinea's hoger. Met twee andere letters verbouw je dat woord makkelijk tot bewondering. Toen ik hem op 23 april sprak voor een stukje over die Nikon Press Award, zei hij over die foto van Corbijn: "Corbijn is de reden waarom ik met fotografie begon. Ooit kreeg ik zijn boek Famouz en er ging een wereld voor me open. Ik was meteen verliefd op zwart-witfotografie."

Oh. Vergeet alles wat hierboven staat. Nu pas, bij het herlezen van dat laatste zinnetje, is alles duidelijk. Verliefdheid: dat is de kracht van Károly Effenbergers foto's. Op fotografie. Op mensen. Ogen. Bomen. Terrils. Bushokjes. Landschappen. Prinsessen en mannen met groeven. Verliefd op kijken.

En op West-Vlamingen.