Direct naar artikelinhoud

Afbraak voor gevorderden

Harold Polis, uitgever van De Bezige Bij Antwerpen, schrijft voortaan tweewekelijks op dinsdag over stad en stedelijkheid, van Antwerpen tot Athene. Of hoe een familienaam de perfecte titel voor een column kan zijn.

Nog even en er wordt betoogd tegen betogingen. Er is een tijdrekening voor en na 2008, het jaar van de grote klap. Een samenleving die zekerheden verliest, doet ramen en deuren dicht. Conservatisme wordt dan een verslaving als een ander. Er lopen veel junkies rond. Terwijl dit net het moment is om een sprong voorwaarts te wagen. Onze steden belichamen dat gevoel. Tracht vijf minuten rond te wandelen in Antwerpen, Brussel, Gent zonder huizen en straten tegen te komen waarvan je denkt: tegen de grond ermee. Waarom tolereren we die situatie?

Afbreken en opbouwen. Het zou een van onze geliefde bezigheden moeten zijn. Aan ervaring ontbreekt het ons niet. De stad is de motor van de welvaart. Bij elke economische omwenteling moet er voor die motor een nieuwe carrosserie worden gemaakt. Eind negentiende eeuw zat de industrie in de stad. Kaarsenmakers, munitiefabrieken, assemblage-ateliers bevonden zich in de bebouwde kom. De milieuvergunningsvoorwaarden van Vlarem II maken vandaag zelfs de installatie van een bescheiden freesbank ingewikkeld. Linnen bleken of manden vlechten doen we al helemaal niet meer. Hangars, depots en ateliers zijn omgebouwd tot lofts of kantoren. Maar het volstaat niet. Bijlange niet.

De decennialange onderinvestering in onze centrumsteden halen we niet zo maar even in. Grote lappen stad zijn oud, uitgeleefd, slecht geïsoleerd, deprimerend. Op beschermde of duurder geprijsde uitzonderingen na valt er niet veel vrolijks te melden over negentiende-eeuwse stedelijke gordels. In een uiterste geval functioneert zo'n buurt als een machine die ongenoegen en ongelijkheid produceert. Neem nu Antwerpen 2060. Het is daar dat we eind jaren tachtig al de groeipijnen van de globalisering voelden. Remember de beruchte Panorama-reportage van Paul Muys die de opgang van het claustrofobische Vlaams Blok markeerde: 'Zwaanst na nie!' Vandaag liggen de kaarten anders. Het succes van een geglobaliseerde stad hangt mee af van de hergeboorte van doorgangswijken als Antwerpen 2060. De slechte staat van de woningen is een van de factoren die sociale mobiliteit er doen stokken. Ook de Canadese journalist Doug Saunders stipte dat punt aan in de reportage die hij over Antwerpen 2060 schreef. De bevolking van de wijk blijft zich in ijltempo vernieuwen, wat de aantrekkingskracht van de stad bewijst. Maar te weinig mensen nemen de lift omhoog. Dat lees je ook af aan de krotlijst. Het aantal ongeschikte en onbewoonbare panden is in de buurt rond de Diepestraat, Dambruggestraat en Lange Beeldekensstraat oververtegenwoordigd. Die krotlijst is het afgelopen decennium in omvang verdubbeld. Het beleid reageert attent door verkrotting heviger te beboeten. In een uiterste geval worden woningen in sociaal beheer genomen en geëxploiteerd door de stedelijke overheid. Misschien is dat een druppel op een hete plaat.

Laat de sloophamers aanrukken. Maak voorschriften en subsidies voor bouwen, renoveren en ondernemen zo aantrekkelijk mogelijk. Ontwikkel een visionair plan voor een leefbare en veilige openbare ruimte. Pomp meer geld in onderwijs en ontwikkeling. Mogen de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar eigenlijk over iets anders gaan dan een ambitieuze stadsvernieuwing? Het verleden heeft bewezen dat investeren in steden de samenleving vooruithelpt. Gun de rondtrekkende toeristenbendes hun citytrips en winkelcentra. Geef het erfgoed stadsgezichten, loopgraven en trekschuiten. Maar vergeet niet dat onze toekomst zich in een bouwput bevindt.