Direct naar artikelinhoud

Hou de weg naar Compostela open

Jeugdrechters staan op de bres voor voettochten van vzw Oikoten

Oikoten, een deelwerking van Alba vzw, organiseert al dertig jaar onthemende staptochten en werkprojecten voor jongeren in de bijzondere jeugdzorg. Deze jongeren hebben vaak al een ingrijpende hulpverleningsgeschiedenis achter de rug en hebben gemeenschappelijk dat hun hulpverleningstraject zijn grenzen heeft bereikt. Oikoten biedt hen een staptocht aan, meestal naar Santiago de Compostela, of een werkproject in Europa. Zo'n tocht of werkproject is een groeiproces en duurt drie tot vier maanden.

Deze onthemende projecten zijn een alternatief voor een plaatsingsmaatregel voor jongeren die al lang in een gemeenschapsinstelling verblijven en in een quasi uitzichtloze situatie verzeild zijn geraakt. Het is de bedoeling de jongeren tijdelijk los te maken uit hun vastgelopen context en op die manier de negatieve spiraal waarin ze zich bevinden te doorbreken.

De beslissing van minister Vandeurzen (CD&V) om de subsidiëring voor deze stap- en werkprojecten vanaf 2013 stop te zetten en de projectmiddelen van Oikoten te heroriënteren naar ondersteunende begeleiding in de vorm van kortdurende initiatieven komt hard aan voor alle betrokken actoren.

De jeugdrechters verliezen hiermee een belangrijk alternatief om om te gaan met een extreem moeilijke doelgroep, ook al blijft het aanbod beperkt tot een zestiental jongeren per jaar voor Vlaanderen. De jongeren zijn vaak kansarm, hebben een erg laag zelfbeeld en niets te verliezen. Vaak is deze grensverleggende ervaring de enige positieve in hun leven en een kans om terug greep te krijgen op hun bestaan. Ze worden voor een uitdaging geplaatst die ze stap voor stap tot een goed einde kunnen brengen. Ze worden bij Oikoten op hun kracht en doorzettingsvermogen aangesproken en krijgen de boodschap dat er in hen wordt geloofd.

Het effect van zo'n project kan niet naar een paar weken worden teruggebracht. Een relatie opbouwen met zwaar gekwetste jongeren vraagt tijd. Maar niet investeren in relatieopbouw met deze jongeren leidt onvermijdelijk tot nog meer verwijdering tussen deze jongeren en de maatschappij. Dit maakt de kostprijs van het project ook relatief, aangezien het gaat om jongeren die veel kans lopen om na hun 18 jaar in de gevangenis terecht te komen en wier traject de maatschappij dan sowieso veel geld kost.

Ook de impact van een dergelijk project is enkel op langere termijn te bekijken. Het is normaal dat deze jongeren nog een moeilijk traject kennen en vaak een terugval meemaken vlak na de tocht. Uit getuigenissen van jongeren blijkt dat het effect op langere termijn doorspeelt in hun leven, zelfs na een terugval. De vraag is of er voldoende info is om deze effecten te vergelijken met de effecten van een langdurig verblijf in een gesloten instelling en of de huidige tendens om kortdurend te werken wel effectief zal blijken.

De Unie van Nederlandstalige Jeugdmagi-straten begrijpt dat de Vlaamse regering in budgettair moeilijke tijden moet besparen en dat ook de bijzondere jeugdzorg hiertoe een bijdrage moet leveren. Het zou echter bijzonder jammer zijn dat de projectmatig gesubsidieerde initiatieven, die een waardevol alternatief zijn voor jongeren in een vastgelopen hulpverleningscircuit, het gros van deze rekening moeten betalen.

De keuze voor meer standaardisering, protocollering en modulering gaat ten koste van een uniek en eigenzinnig aanbod dat onmiskenbaar aan een nood beantwoordt. Een keuze ook voor meer gesloten opvang, ten koste van alternatieven. Ten koste van een bijzonder aanbod voor bijzondere jongeren.