Direct naar artikelinhoud

Italiaanse topdirigent Claudio Abbado overleden

De wereldvermaarde dirigent Claudio Abbado is maandag na een lang ziekbed overleden in het Italiaanse Bologna. Abbado, die besliste om dirigent te worden nadat hij als achtjarige een concert bijwoonde in La Scala in Milaan, is tachtig jaar geworden.

Je zou hem zijn grootheid niet nagegeven hebben. Claudio Abbado was een kleine man, die niet vanzelf de aandacht trok. Pas als je het voorrecht had met hem te mogen praten, maakte hij indruk: met zijn zachte stem, zijn bescheiden optreden, zijn empathie. Maar als hij voor het orkest stond, was zijn uitstraling immens: niemand heb ik met zulke delicatesse de pianissimo-inzet zien geven van Mahlers eerste symfonie. Het orkest reageerde prompt zoals Mahler het had gevraagd: groeiend vanuit de stilte.

De carrière van Abbado leest als de who is who van de internationale orkesten en operahuizen: La Scala, de Wiener Philharmoniker, het London Symphony Orchestra, de Weense Staatsopera, de Berliner Philharmoniker - en dat zijn alleen die waar hij de artistieke leiding over had.

Toch zegt dat lang niet alles over de man en de dirigent: bijvoorbeeld over zijn niet nalatende inzet voor de nieuwe muziek en voor de verspreiding van muziek bij kansengroepen, over zijn late interesse voor de historische uitvoeringspraktijk, over zijn inzet voor nieuwsoortige orkestformaties van jonge musici (het Chamber Orchestra of Europe, het Mahler Chamber Orchestra, zijn eigen Mozart Orchestra).

Het zegt ook niets over zijn persoonlijke muzikale evolutie. Op het eerste gezicht lijkt die zonder grote schokken verlopen te zijn. Bij nader toezien gaat achter de constante zucht naar precisie en klankschoonheid een steeds groeiende dienstbaarheid aan de partituur en nederigheid tegenover de componist schuil.

In tegenstelling tot vele van zijn collega's werd hij hoe langer hoe flexibeler: dienstbaarheid aan de traditie werd vervangen door een kamermuzikale aanpak van het orkest. Hoe ouder hij werd, hoe opener zijn geest. In die zin was hij de ideale afspiegeling van de evolutie die de klassieke muziek de laatste halve eeuw doormaakte, en tegelijk een voorbeeld voor elke jonge musicus die met hem mocht samenwerken.