Direct naar artikelinhoud

Soedan en Zuid-Soedan leggen oliegeschil bij

Soedan en Zuid-Soedan hebben een punt gezet achter hun petroleumgeschil. Beide landen zullen een datum overeenkomen om de olie-export van het zuiden via pijpleidingen in het noorden te hervatten. Dat heeft de Afrikaanse Unie (AU) bekendgemaakt.

Het was de voorzitter van de AU, de Zuid-Afrikaanse oud-president Thabo Mbeki, die het akkoord zaterdag bekendmaakte. De aankondiging kwam als een verrassing, want luttele uren eerder hadden de delegaties van Soedan en het vorig jaar onafhankelijk geworden Zuid-Soedan hun onderhandelingen nog onverrichter zake stopgezet.

"Wat ons nu te doen staat", zei Mbeki, "is het bespreken van de volgende stappen. Het is aan de oliemaatschappijen om zich voor te bereiden op een hervatting van de productie en de export."

Zuid-Soedan, dat in juli 2011 soeverein werd na een lange oorlog met het noorden, kan economisch niet overleven als het zijn petroleum niet kan uitvoeren. Voor die uitvoer hangt het echter helemaal van noordelijke infrastructuur en havens af. Omdat beide landen het niet eens raakten over de tarieven, nam Khartoem vorig jaar hele ladingen olie in beslag. In een reactie, en bij wijze van represaille, besloot Juba zijn olieproductie maar te staken.

De bilaterale spanningen waren zo hevig dat er, vooral in april, wekenlange zware confrontaties plaatsvonden in het grensgebied. De vrees was reëel dat de burgeroorlog van weleer nu een internationale oorlog tussen twee buurlanden zou worden.

Uiteindelijk boog de VN-Veiligheidsraad zich over het conflict. Van New York kregen Soedan en Zuid-Soedan tot vorige donderdag de tijd om hun geschil uit te klaren. Zo niet, dan zouden er sancties zijn gevolgd. Khartoem en Juba moesten het niet alleen eens worden over de petroleumkwestie, maar ook over hun grenzen en de finale status van de betwiste regio Abyei.

"Beide partijen hebben zich akkoord verklaard om de kwestie van de eindstatus van Abyei op een eerstvolgende bilaterale top te bespreken", zei nog Mbeki. De Afrikaanse Unie heeft beide landen tot 22 september tijd gegeven om hun ruzie bij te leggen.

Wat de afspraken van zaterdag betreft, daar belooft Zuid-Soedan drieënhalf jaar lang 9,48 dollar te betalen voor elk vat olie dat het via het noorden exporteert. Ook is Juba bereid een forfaitaire schadeloosstelling van 3 miljard dollar op te hoesten. Juba zal intussen wel bekijken of het langs een andere route naar de wereldmarkten kan.

Zuid-Soedan bezit driekwart van de oliereserves van de vroegere eenheidsstaat maar beschikt niet over een toegang tot zee. Djibouti en Kenia zouden een alternatieve uitweg kunnen bieden.