Direct naar artikelinhoud

De (on)zin van demarreren op de Poggio

Paolo Bettini was in 2003 de laatste die met een uitval op de Poggio de overwinning in de Primavera kon veiligstellen.

Poggio di Sanremo: 136 meter hoog, 3.700 meter lang, gemiddelde hellingsgraad 3,7 procent, op zijn steilst gaat het acht procent naar omhoog. Een beetje coureur heeft er geen moeite mee. Maar op het einde van een lange dag van bijna driehonderd kilometer koersen krijgt het heuveltje van Bussana de allures van een mythische berg. De Poggio di Sanremo is de laatste hindernis op weg naar Sanremo, aankomstplaats van de Primavera, waar de renners eeuwige roem wacht nadat ze de eerste klassieker van het nieuwe seizoen hebben gewonnen. En wie het niet tot een massasprint wil laten komen, valt aan op de Poggio.

Proberen willen ze het allemaal, maar de kans op slagen is gering. Stuk voor stuk worden de renners weer gegrepen. Zo gaat het altijd. Of toch bijna. Paolo Bettini was in 2003 de laatste renner om een aanval op de Poggio met succes af te ronden op de Via Roma van Sanremo.

In het zog van de fotografen

“Iedereen weet dát er zal worden aangevallen op de Poggio”, zegt Paolo Bettini. “Iedereen weet ook precies waar er wordt aangevallen. In een beklimming van 3,7 kilometer gaat het om een strook van tweehonderd meter, waar de berg op zijn steilst is. Het is de kroniek van een aangekondigde aanval.”

Ook Peter Van Petegem drukte ooit zijn stempel op de Poggio. Drie keer ging hij er in de aanval; drie keer werd hij ingerekend. "Ik was altijd bij de favorieten voor Milaan-Sanremo. Aanvallen op de Poggio was mijn enige kans om te winnen." De geslepen Van Petegem wachtte tot de motoren met de fotografen vooruit werden gestuurd, zo wil het verhaal. In hun zog lanceerde hij dan zijn aanval. Van Petegem lacht een keer, maar bevestigt niet: “Iedereen weet natuurlijk dat de fotografen op de cruciale plaatsen hun beste plaatjes willen schieten. Je weet ook dat ze vroeg of laat door de organisatie weg worden gejaagd. Ik was echt niet de enige die naar de motoren keek.”

Vandaag mag maar één fotograaf nog de Poggio naar omhoog. De renner die nu nog weg wil op de Poggio is dus helemaal op zichzelf aangewezen. Hij moet dus wel een stel heel goede benen hebben. Een beetje gek zijn helpt ook. “Er zijn geen tien renners die het kunnen”, zegt Fabian Cancellara. “Je kunt een moordend tempo ontwikkelen op de klim. Maar dat doet het peloton vanzelf al: met 35, 36 kilometer per uur rijden we naar boven. Wie daar weg uit wil moet nog eens harder gaan.”

Wie het denkt te kunnen, heeft een naam: Filippo Pozzato, Damiano Cunego, Paolo Visconti, en Philippe Gilbert natuurlijk. Het zijn de usual suspects. “Aanvallen op de Poggio is alleen weggelegd voor renners die na 280 kilometer nog het verschil kunnen maken”, zegt Paolo Bettini.

“Ik ben overtuigd dat je Milaan-Sanremo nog altijd kunt winnen met een aanval op de Poggio”, vindt Filippo Pozzato. Zelf legde hij de basis van zijn overwinning in 2006 op die laatste klim. Als laatste vluchter leek Pozzato aan de fontein op de Via Roma weer te zullen worden gegrepen. Toen versnelde hij nog één keer en won. “De voorbije jaren heb ik het nog een paar keer geprobeerd. Vorig jaar nog haakte ik aan bij Gilbert, maar onze voorsprong op de top bedroeg amper veertig meter. Daarmee red je het niet tot de finish. Er zijn twee vereisten om het te halen: je moet goed zijn en je hebt een beetje geluk nodig. Soms is geluk zelfs nog meer bepalend dan een goeie conditie.”

In 2007 kwam het opnieuw tot een massasprint, in 2009 en 2010 weer. In 2008 leek er ook te zullen worden gesprint. Toen reed Fabian Cancellara in de slotkilometers onweerstaanbaar weg uit het peloton en won Milaan-Sanremo. “Op een dag slaagt iemand er toch weer in om weg te rijden op de Poggio, daar geloof ik stellig in”, zegt Cancellara. “Maar voorlopig blijft de vaststelling dat het de voorbije jaren zelden is gelukt.”

Philippe Gilbert probeerde het in 2007, in 2008 en in 2010 opnieuw. Steeds zonder succes. Iedereen is overtuigd dat de Belg zaterdag een nieuwe poging waagt. Een andere manier om Milaan-Sanremo te winnen is er niet voor Gilbert. De Waal laat niet in zijn kaarten kijken: “Er zijn twee mogelijkheden. Ik zal één van de twee proberen”, klinkt het een beetje geheimzinnig. Aanvallen of toch maar liever afwachten. “Ik ben er zeker van dat Philippe Gilbert het opnieuw probeert”, zegt Tom Boonen. “Aanvallen op de Poggio is voor hem de enige manier om Milaan-Sanremo te winnen”, vindt Peter Van Petegem. “Dat zal hij ook doen. De kaart van André Greipel, zijn sprintende ploegmaat, zal hij zeker niet trekken.”

Bondgenoten

En dan zal Gilbert meer dan alleen maar geluk nodig hebben, zegt Paolo Bettini. “Voor een renner alleen is het onmogelijk voorop te blijven. Op de Poggio moet je met drie of vier renners weg geraken. In 2003 ben ik met Paolini en Celestino gaan aanvallen. We hadden zes seconden voor op de top van de Poggio. Dat is niet genoeg om te winnen. Het verschil moet je in de afdaling maken. De Poggio is heel technisch. Je moet zien dat je bij de eersten naar beneden gaat. In die afdaling hebben we nog zes seconden bij onze voorsprong gedaan. Weer beneden hadden we twaalf seconden. Dat was genoeg om de groep af te houden.”

Als de renners weer beneden zijn is het nog 3.000 meter tot de finishlijn op de Lungomare Italo Calvino. Bettini: “Eén renner alleen kan een opzittend peloton dan niet weerstaan. Je moet goed zijn, maar je moet ook de wil hebben om samen te werken.”

Philippe Gilbert had in 2007 een zekere Riccardo Ricco mee als bondgenoot. Maar werd in de slotkilometer gegrepen. In 2010 probeerde Gilbert het nog een keer in de afzink van de Poggio met Vincenzo Nibali als bondgenoot. Ook die poging werd in de kiem gesmoord. “Iedereen verwacht me dit jaar weer op de Poggio”, weet de Belg. “En Bettini heeft gelijk: alleen red ik het nooit.”

Hoeveel zin heeft het dan om nog proberen aan te vallen op de Poggio? Van Petegem: “Sprinters rijden tegenwoordig ook als gekken over de Poggio. Ik vrees dat hun ploegen het nooit meer laten gebeuren.”