Direct naar artikelinhoud

Wat een swingende dierenwereld

Vorig jaar ging ze aan de haal met de Gouden Griffel. En nu doet Bibi Dumon Tak weer van zich spreken.

Winterdieren zo heette dat bekroonde boek, met daarin 23 portretten van dieren die enkel in de poolstreken willen wonen: van ijsbeer tot sneeuwuil, van keizerspinguïn tot krill. Dit keer heeft Dumon Tak het veel dichter bij huis gezocht: "In dit boek staan dieren die zo gewoon zijn dat de meeste mensen er geen zin in hebben ze eens beter te bekijken. We kennen ze toch al? Maar is dat zo? Nee, natuurlijk niet. Onder die doodgewone vachten, schubben en veren in dit boek huizen waanzinnige beesten: vanbuiten alledaags, vanbinnen weergaloos knap."

Zo warmt de schrijfster haar (jonge) lezers in het voorwoord op. Je moet het maar doen, om nietige beestjes als de teek, de zwartbruine wegmier of de mug zo te beschrijven dat je ze als het ware leert waarderen.

Waarin schuilt toch dat geheim van Dumon Tak, de koningin van de non-fictie? Hoe slaagt ze erin om informatie dusdanig te verpakken dat je haar boeken vol weetjes keer op keer verslindt, als waren het spannende verhalen? Ten eerste heeft het alles met 'liefde' te maken: je kan enkel op die manier over dieren vertellen als je erdoor gebiologeerd bent. Ten tweede put ze uit diverse bronnen: van National Geographic over YouTube tot krantenartikelen of een boek van Maarten 't Hart. Ten derde houdt ze het graag kort en kernachtig: elk dier verdient niet veel meer dan één of twee bladzijden.

En tot slot, wat een taal, wat een stijl! Ook nu weer tovert ze met woorden en zinnen dat het een lieve lust is, spreekt ze de lezer rechtstreeks en zelfs redelijk brutaal aan. Om hem nadien een wederwoord te gunnen.

Dumon Taks proza sprankelt, swingt, verrast, verleidt, verblijdt. Voeg daar de krachtige zwart-wittekeningen van Fleur van der Weel aan toe en je hebt een bijzonder boek dat in geen enkele (school)bibliotheek mag ontbreken.

Bibi Dumon Tak, Bibi's doodgewone dierenboek, Querido, 12,50 euro, 7+. Illustraties: Fleur van der Weel.