Direct naar artikelinhoud

'Wij zijn altijd rebels geweest'

'Ja, wij maken ruzie, we roepen en tieren. Vroeger smeten we. En we blijven verderdoen in de auto, kloppen op het stuur.' Desondanks spreekt de Boxy-tweeling (55) uit één mond. Ze koken al 35 jaar samen, maar werden pas beroemd als jurylid in Mijn pop-uprestaurant. Nu hebben ze ook een nieuw boek. En een mening, over alles. Een middag in stereo.

Kristof en Stefan, ze zijn 55, en tweeling. Ze herhalen elkaars woorden, maken zinnen af, zeggen 'neen' en herhalen dan toch hetzelfde. In hun heel eigen taaltje, gelardeerd met Franse woorden. Ze kibbelen - "Zwijg gij, kijk naar uzelve!" - maar zijn het over alles roerend eens. In culinaire middens zijn ze al langer bekend, ze waren prille twintigers toen ze al een Michelinster kregen, en vandaag doen belangrijke bedrijven en rijke mensen een beroep op hun cateringtalent. De klanten appreciëren hun kookstijl, die spontaan, licht en origineel is, maar ook hun discretie. Voor het brede publiek lijken ze pas te bestaan sinds ze in Boxy & Boxy op Vitaya en als jurylid in Mijn pop-uprestaurant opdoken. Hebben die televisieoptredens hun leven veranderd?

Stefan: "Niet zo erg, neen, we zijn wat bekender geworden, maar we kunnen het plaatsen. Kinderen vragen vaak om een selfie - en dan wil de moeder er natuurlijk ook bij - en dat doen we graag. Ik heb nog maar één keer gehad dat een man - en dan nog in een ziekenhuis - van ver luid riep: 'Kijk daar: Boxy!' Dat vond ik niet gepast. Maar dat is eigelijk alles."
Kristof: "Op ons beroep heeft het wel een impact gehad, omdat je in een heel nieuwe omgeving belandt. Het is een beetje als op reis gaan, je krijgt er nieuwe ideeën door."
Stefan: "Ik denk dat we het ook goed aankunnen omdat we wat ouder zijn. Als dat je overkomt als twintiger, kun je wel arrogant worden."

Sergio Herman sprak met lof over jullie 'on-Belgisch uitgesproken meningen'.
Kristof: "Vroeger waren wij wat introvert, nu zijn we extraverter geworden."
Stefan: "Vroeger konden we dat niet uitbuiten, omdat het niet mocht. Wij zijn zo opgevoed. Kinderen houden hun mond. Aan tafel was het: zwijgen en eten."
Kristof: "En niet opeten is blijven zitten."
Stefan: "Wij babbelen graag."
Kristof: "Ik zou tegen een hond babbelen."
Stefan: "Gij. Ik niet. Ik babbel ook wel graag, maar we hebben geleerd om ons in te houden."

Op televisie kwam het natuurlijk goed uit dat jullie geen blad voor de mond nemen. Maar het werd nooit grof.
Stefan: "We hebben geleerd ons oordeel te emballeren. Ik toch, gij niet Kristof."
Kristof: "Ik ook."
Stefan: "Ik meer dan gij, omdat ik niet wil kwetsen."
Kristof: "Ik wil ook niemand kwetsen door radicale uitspraken."
Stefan: "Wij weten heel goed wat we willen, maar stel dat we in een nieuw huis komen met honderd mensen, en 99 van die honderd vinden het schoon en wij denken: 't is weer meer van hetzelfde, van diezelfde architecten, dan houden we onze mond. Want dan hebben wij ongelijk."

Jullie kwamen heel spontaan over.
Stefan: "In het begin hebben ze geprobeerd om ons teksten te laten zeggen die ze geschreven hadden, maar dat lukte niet."
Kristof: "Het is die woordkeuze, de manier waarop de zinnen gebouwd zijn, dat ging niet. Was het een generatieverschil? Van zodra we mochten praten zoals we het gewoon waren, ging het vanzelf."
Stefan: "Dingen opnieuw doen, dat was ook lastig. Soms hadden we het nét goed, maar hadden ze het niet gefilmd en dan zeiden ze: 'Doe het nog eens precies hetzelfde', maar wij wisten niet wat we hadden gedaan."
Kristof: "De budgetten zijn natuurlijk ook niet exuberant. Er was slechts één cameraman, alles moest minstens drie keer worden opgenomen. Een keer van ver om een sfeerbeeld te hebben, dan van halverwege en dan dichtbij. Dat maakt het een beetje vermoeiend, want je moet elke keer zorgen dat het precies hetzelfde is."

Vonden jullie Boxy & Boxy, de reeks die jullie hebben gemaakt met BV's, leuk om te doen?
Stefan: (afgemeten) "Ze waren sympathiek."
Kristof: "Sympathiek, maar dat was het."
Stefan: "Tja, de mensen staan toch allemaal wat op hun privacy, en het idee was: we gooien die onbekende tweeling die nogal flapuit schijnt te zijn bij hen binnen en de mensen zullen wel loskomen."
Kristof: "Maar iedereen was op zijn hoede, een beetje kijken vanwaar de wind komt."
Stefan: "Annelies Törös, die was zeer op haar gemak."
Kristof: "Maar ze had niets te vertellen."
Stefan: "Ze bleef wel helemaal zichzelf. Ze komt uit een heel bescheiden milieu en ze probeerde zich niet beter voor te doen dan ze was. Ik vond dat plezant, achteraf gezien was zij de meest spontane."
Kristof: "Hilde De Baerdemaeker, dat was een crème."
Stefan: "En Brusselmans, natuurlijk. Die zat onder de pillen, dat zei hij zelf. Maar met missen hebben wij niets."
Was de keuze voor de hotelschool evident?
Kristof: "We hebben altijd onze weg mogen volgen. Thuis was alles toegelaten. Wilden we voor kok gaan, goed. Wilden we dié stoel, goed. Maar dan moesten we er wel voor gaan. Moeder was altijd de eerste om ons te bevestigen in onze keuzes."
Stefan: "Papa wou dat we eerst de humaniora afmaakten, en Koksijde was de enige hotelschool waar je ook een technische afdeling had met veel theoretische vakken. De directeur van Don Bosco in Zwijnaarde had gezegd: 'Meneer Boxy, ik voel dat ze het menen, ze willen kok worden, geef hen de kans. Als het na een jaar tegenvalt, kunnen ze nog terugkeren.'"
Kristof: "Toen wij ons restaurant begonnen, waren we 22 en heel rebels. Maar gezond rebels. Mama was zelf ook een beetje rebel."
Stefan: "En we hebben daar de gevolgen van moeten dragen. Het heeft lang geduurd voor de mensen het begrepen."
Kristof: "Wij waren opgevoed met hedendaagse kunst. Mama en papa waren heel hedendaags. Soms zie je mensen dingen doen, omdat het in is. Bij ons kwam het vanzelf; je bent modernist of je bent het niet."
Stefan: "Het kan natuurlijk dat iemand plots iets ontdekt, dat gebeurt. 't Is niet omdat je opgevoed bent met een schilderij met een kar en twee boerkes erbij, dat je niet kunt evolueren, dat zeg ik niet. Dat iemand plots een modern schilderij ziet en zegt: 'Wauw! Mijn geest gaat open', dat kán."

Jullie waren pas 22 toen jullie je eerste restaurant openden, vers van school?
Stefan: "Na Ter Duinen hebben we legerdienst gedaan, en dan zes maanden gewerkt, Kristof in Parijs en ik zes maanden in Gent, bij Jean Bodé in de Lucky Inn. Dat was een wreed geval. Wij moesten een feest doen en die mensen wilden per se een ijstaart van Wittamer in Brussel. Bodé zei: ik laat die taart maken hier in Gent..."
Kristof: "...in die oude patisserie in de Veldstraat..."
Stefan: "...en ik verkoop ze aan de prijs van Wittamer. En ge kunt zien dat ge zwijgt, hé."
Kristof: "Wat doe je dan?"
Stefan: "Ja, wat doe je dan? Wij met de piepers. Die mens vroeg: 'Komt die taart wel echt van Wittamer? Waarom staat er dan geen kaartje van de zaak op?' 'Dat heeft Jean eraf genomen', zei ik. Ja, wat moest ik zeggen?"
Kristof: "Heel de middag heeft die mens erover gezaagd."

Toen jullie begonnen was het volop de tijd van de nouvelle cuisine...
Stefan: "Ja, de grote borden en kleine porties. Met kiwi en aardbeien bij de vis."
Kristof: "Dat hebben wij nooit gedaan. Papa ging veel op restaurant en wij hebben veel gezien. We wisten heel gauw wat moest en wat niet moest."
Stefan: "Voor mij was de eerste revelatie de Apicius (in Gent, van wijlen chef Willy Slawinski, ag). Ik was daar zelfs kwaad op, omdat hij maakte wat ik in mijn droom had gemaakt. Ik was kwaad omdat hij mij voor was!" (lacht)
"Het was ook het begin van de degustatiemenu's. Ik begreep dat niet."
Kristof: "'t Was geldklopperij."
Stefan: "Hou uw mond."
Kristof: "Veel restaurants gaven dan een halve portie van iets, een snede terrine, doormidden gesneden. Ik vond dat niet kunnen."
Stefan: "Want dan voelde je dat het niet speciaal voor jou was gemaakt. Bij Apicius voelde je dat elk gerecht speciaal voor jou was bedacht."
Kristof: "Het was ook geen boertig interieur, zoals je veel zag in die tijd."
Stefan: "En madame was elegant gekleed, de obers waren discreet. Alles klopte. Maar van zodra we met ons eigen restaurant zijn begonnen, wou ik er niet meer gaan, omdat ik niet beïnvloed wou worden. Naderhand heb ik eens gehoord dat Slawinski had gezegd dat wij hem ko­pieerden. Dat was erg. Want het was onmogelijk, hé."
Kristof: "Je had toen in Mariakerke, bij Oostende, de Vigneron. Je kwam daar binnen en je werd al depressief."
Stefan: "Eiken meubelen en overal tinnen borden aan de muur. Ik kan daar niet tegen. Ik moet licht hebben, en lucht. En madame..."
Kristof: "...dat was een djeezeke. Je voelde dat die vriendelijk was omdat het opgelegd was."

Was Koksijde een strenge school?
(Unisono lachsalvo)
Kristof:"Streng? Ze zeiden dat van die school, maar wij hebben dat nooit ervaren."
Stefan: "Dat was ook omdat wij de dingen altijd goed kunnen relativeren. Toen wij onze Michelinster kregen, vroeg men ons of we daar geen stress van kregen. Ik was niet gestresseerd, wij hebben altijd goed gekookt en we zijn zo blijven koken. 'k Ga eerlijk zijn: ik vond dat we ze verdiend hadden, die ster. Iedereen weet toch van zichzelf wat hij kan. Je weet toch van jezelf of je kopieert of niet. Ik vind dat er vandaag veel meer kopieurs zijn dan createurs."

Er wordt meer uitgewisseld.
Stefan: "Iedereen kijkt nu naar Massimo Bottura, de nummer één op de lijst van The World's 50 Best Restaurants. Alle gerechten kun je zien, op internet, van alle restaurants ter wereld. Je moet al heel sterk zijn om niet aan de trends toe te geven."
Kristof: "Toen wij dertig jaar geleden begonnen met quinoa, was er niemand die dat at. Het was beuken tegen een stenen muur. Een keer, twee keer, drie keer, en de vierde keer lukte het. Maar nu, wat moet je nog brengen om vernieuwend te zijn?"
Stefan: "Wij hadden het geluk dat we iets deden dat ons écht lag en dat de mensen sympathie hadden voor ons. 'Och, het zijn jonge artiesten.' Zelfs al klopte het plaatje niet helemaal, zei men: het is toch iets ánders, het is nieuw, laten we ze een kans geven."
Kristof: "Je kreeg krediet. Nu is dat niet meer zo. Als je wilt beginnen moet het van de eerste dag perfect in orde zijn. De eerste week komt er een recensent op bezoek, die zegt dat het slecht is, en heel België weet binnen de week dat het slecht is."
Stefan: "Dat is volgens mij het grote malheur voor veel zaken, vandaag. Ik vind dat je minstens ergens drie keer moet gaan eten eer je een oordeel velt, en je moet niet zo radicaal zijn in je uitspraken."
"Onder ons zijn wij radicaal. Onder ons mogen wij zeggen dat een restaurant op niets trok, maar tegen anderen zal ik zeggen: probeer het zelf. Het is zo moeilijk, een restaurant aanbevelen, er spelen zo veel factoren mee."
Kristof: "Het kan zijn dat wij een slechte dag hadden, of dat het menu ons niet lag. Je wordt bijna verplicht om een vast menu te nemen, en als dat toevallig niet je smaak is, moet je durven zeggen dat het je niet bevalt."
Stefan: "'t Is zo moeilijk omdat er zo veel factoren meespelen. Het interieur, de bediening, het licht, de akoestiek, de muziek..."
(in koor) "Aaarghh, die loungemuziek!"
Stefan: "Ik kan dat niet horen! En het staat vaak zo luid. Ik wil niet in een loungesfeer zitten. Hetzelfde in de GB; ik wil geen muziek in de supermarkt. Dat is nergens voor nodig.
Kristof: "Ik hoor graag eens een vogelke fluiten, ook."

Je weet ook niet wat iemand wilt besteden.
Stefan: "Dat is al het eerste probleem: de ene kan vijftig euro uitgeven, de andere vijfhonderd. Stuur je ze naar Kruishoutem, dan komen ze buiten en zeggen: niet moeilijk om zoiets aan te bevelen, voor die prijs!"
Kristof: "En ik vind het er nog te goedkoop. Pas op, het Hof van Cleve is niet goedkoop: 350 of 400 euro de man, maar als je alles in rekening neemt, het personeel, de borden, de glazen..."
Stefan: (fel) "En dan volgt: 'Vinden jullie het normaal dat de wijn zo duur is?' Dan zeg ik: 'Ja, dat is normaal.' Daar verdienen ze op. Dat is trading. Als je grote wijnen hebt - en een restaurant van de klasse van Hof van Cleve moét dat hebben - is dat slapend kapitaal dat in de kelder ligt. Die grote flessen verkoop je niet elke week. Maar als er klanten landen met de helikopter, uit Saoedi-Arabië, zullen die dat wel nemen."

Jullie zijn niet hetzelfde gekleed, maar wel gelijkaardig.
Kristof: "Wij zijn altijd vrij discreet geweest - alleen in onze kleding wat extravagant. We weten perfect wat we willen. In de zomer droegen wij vroeger witte schoenen, wij vonden dat plezant. Werden wij daarmee uitgelachen! Wij waren niet hip, maar een beetje dandy. Ik kijk graag hoe de Engelse jeugd gekleed gaat, met veel fouten, maar zo wijs. Vivienne Westwood, dat is een onwaarschijnlijke creatrice, omdat ze ook dat tikkeltje fantasie brengt."
Stefan: "En sexy."
Kristof: "Ja, dat mag, het mag zelfs sexy vulgair zijn, als het maar goed gedragen wordt."
Stefan: "Spijtig: tegenwoordig wil iedereen er hetzelfde uitzien. Vroeger duurde het maanden, soms twee jaar, voor een trend overwaaide uit Amerika. Nu, met de nieuwe media, gaat ook dat allemaal vliegensvlug. En het hangt snel in de grote ketens."

Droegen jullie als kind dezelfde kleren?
Kristof: "Neen, mijn moeder heeft dat nooit gewild. Na een tijdje wel, door omstandigheden. Wij waren met zes kinderen, en dan was dat gemakkelijker. Maar we zijn er rap van afgestapt."
Stefan: "Ik heb lang Dries Van Noten gedragen, Ann Demeulemeester en mijn lieveling is Martin Margiela. Dat was echt een ontdekking voor mij."

En een voorliefde voor sjaaltjes.
Stefan: "Dat is begonnen doordat ik altijd nek- en keelpijn had. In de keuken draag ik altijd een hemd. En dan loop je buiten, je staat vaak in een trekgat, en sinds ik sjaals draag heb ik nooit geen nekpijn meer, zelfs bij warm weer draag ik er. Dries Van Noten, dat is de koning van de sjaals, hé. Ik zie vandaag soms dat mevrouw of de garçon in jeans en T-shirt lopen in een sterrenrestaurant. Sorry, ik vind dat niet kunnen. Je moet niet in designerkleding gekleed gaan, maar je moet toch wel een verschil zien tussen de ober en de klanten."
Kristof: "Er moet een kleine hiërarchie zijn."
Stefan: "Vind ik ook, ik vind dat plezant. We leven niet in een communistisch systeem hè, iedereen in een Mao-kostuum."

Jullie traiteurszaak in Gent heeft geen lang leven gekend, wat is daar misgelopen?
Stefan: "Wij hebben dat onderschat."
Kristof: "Wij hebben dat zwaar onderschat."
Stefan: "Veel werk, zwaar, op 't einde konden we niet meer."
Kristof: "En Gent is geen gemakkelijke stad."
Stefan: "Wij droomden van een winkel zoals vroeger, met de sfeer van een pakketboot, prestigieus. Daarom hadden we ook die mooie herenwoning gekozen. Als je binnenkwam zag je overal zilver, champagne..."
Kristof: "Maar dat schrikt af."
Stefan: "Het was allemaal verkeerd. Wij wilden dat de hesp met de hand werd versneden, maar dat kostte tijd en de mensen hebben geen tijd meer."
Kristof: "Vandaag denk ik dat het zou kunnen draaien. Nu zijn de mensen er meer klaar voor."
Stefan: "Dat is zo geweest met alles wat we deden. Dat was zo met ons restaurant in Kortrijk, het is zo moeilijk geweest omdat we telkens tien jaar te vroeg waren. Zonder pretentieus te klinken, maar wat wij nu zien in al die moderne restaurants - ik zal geen namen noemen - dat heeft voor ons al afgedaan."
Kristof: "Niet afgedaan."
Stefan: "Neen, niet afgedaan, maar wij hebben het al gebracht, Kristof. Wij waren altijd te vroeg."

Jullie koken nu bij de mensen thuis, telkens in een andere keuken, is dat makkelijk?
Kristof: "Ik denk dat we alle merken van keukens die er op de wereld bestaan al gehad hebben."
Stefan: "We zijn eens bij een klant toegekomen die zei: kijk ik heb drie gasvuren en een op inductie, maar dat inductievuur werkt niet. Ik kijk naar dat vuur, en ik zie waarom, het kinderslot stond nog op. Al tweeënhalf jaar. Ik ben gewoon op dat knopje blijven duwen, en het werkte."

Belanden jullie soms in keukens die nauwelijks gebruikt worden?
Stefan: "Dat gebeurt, maar niet dikwijls. De dames die ons vragen, koken gewoonlijk zelf toch goed."
Kristof: "De meeste keukens waar we komen, zijn groot, soms lijken het restaurantkeukens. Ze hebben alles: steamer, inductie, verwarmovens, en de computersystemen in ovens maken het gemakkelijker."
Stefan: "Ik heb liever een knop aan/uit, koude lucht/warme lucht, dat is duidelijker."
Kristof: "Eén keer werkte het vuur écht niet, er was een technisch probleem. Gelukkig hadden ze in hun poolhouse een gasvuurtje met twee branders, en ik ben daarop beginnen koken. Ik kon niet anders."
Stefan: "Wij gaan niet panikeren, we gaan altijd een oplossing zoeken. Als ik ergens naartoe rijd, kijk ik onderweg al uit waar er een nachtwinkel is, een GB, een benzinestation. Stel dat er iets aanbrandt, dan heb ik de oplossing al in mijn hoofd. Ik was een keer de bananen voor het dessert vergeten. Tien voor acht, snel in de auto en naar het dichtstbijzijnde benzinestation gereden, bananen gevonden."

Nooit serieuze rampen meegemaakt?
Kristof: "Eerder komische dingen, die de mensen niet merken."
Stefan: "Een casserole die omvergevallen was met al de saus, voor tweehonderd man! Dat maak je niet opnieuw. Ik heb de champignons opgevist en opnieuw aangebakken, er wat room bijgekletst en laten inkoken. Oplossingen zoeken, hè."
Kristof: "En ze hebben achteraf gezegd dat de saus zo lekker was."
Stefan: "En die keer met dat personeel. Jij deed het trouwfeest bij Axel Vervoordt (antiquair en interieurontwerper, red.), en ik het andere. We hadden gezegd dat we er maar één aankonden, maar Axel belde: 'Jullie moéten de twee doen, het is een van mijn beste klanten, een rijke Hollander.' 'Neen', zei ik, 'dat gaat niet', maar hij verzekerde dat ze een evenementenbureau zouden inschakelen dat voor zaalpersoneel zou zorgen. 'Op die manier,' zei ik, 'ga ik ervoor. De keuken is geen probleem'."
Kristof: "Die man woont in een prachtig kasteel met vijvers in de tuin, hij is onmetelijk rijk en hij had voor de organisatie de man gevraagd die ook de modedefilés organiseert voor Chanel in Parijs. Goed. Twee weken voor de trouw belt die Hollander: 'Kristof, weet je wat mij nu overkomt? Weet je hoeveel die man vraagt voor de organisatie van de trouw? Het draaide rond de 600.000 euro, zonder de geluidsinstallatie. Ik heb ze buitengesmeten en we gaan het zelf doen.'

"Goed, ik moesten mensen vinden. En we vonden er. Dertig mannen en vrouwen, allemaal Franstaligen - voor een Nederlandse klant! - en de eerste die ik zag had een minirok aan, een spannend bloesje en haar haren opgestoken met een balpen erdoor. Kortom, van de dertig heb ik er vijftien moeten terugsturen. Wij hebben 550 man bediend met vijftien obers, die ook maar half-en-half waren. Enfin, dat trouwfeest is met veel moeilijkheden verlopen. Daarna belde de klant en zei: 'Kristof, ik heb een goed punt en een slecht punt. Het slechte punt: de bediening.' 'Ik weet het', zei ik, 'we hebben van in het begin gezegd dat we daar niet voor konden instaan. Maar we bieden u ter compensatie een diner aan voor dertig man, alles erop en eraan'."
Stefan: "We vreesden dat hij ons helemaal niet zou betalen, terwijl we eigenlijk niet in fout waren."
Kristof: "En hij heeft dat aanvaard."
Stefan: "We zijn volledig uitbetaald. Maar ze zijn wel met 50 gekomen voor dat diner! Een Hollander, hè."

Jullie koken spontaan. Houden jullie rekening met de smaak van de klanten?
Kristof: "Meestal krijgen we carte blanche, maar als we zien dat het iets oudere mensen zijn, van een andere generatie, dan gaan we de langoustines meer doorbakken. Die houden er niet van dat ze vanbinnen nog wat glazig zijn en zullen ze terugsturen. Vis zullen we 95 procent in plaats van 85 procent garen, omdat we weten dat het moeilijkheden zal geven."
Stefan: "We gaan ook altijd eerst bij de mensen om te zien hoe ze leven, hoe hun keuken is. Mensen vertellen veel en aan de hand van het gesprek hoor je al gauw: deze mensen gaan geregeld eten bij Sergio, dus mogen we wat verder gaan. Zijn het mensen die alleen in de Villa Lorraine of de Comme chez soi gaan, dan houden we het wat klassieker. De saus een beetje aanpassen, wat room erbij of zo. Maar ons echt inhouden, neen. Ik maak bijvoorbeeld een lekkere tartaar van rode biet. Als je dat voorstelt, is het direct: neen, dat lusten we niet. Dus zeg ik het niet meer, maar ik geef het erbij, een klein quenelleke. En dat marcheert."
Kristof: "In het begin wilden we het doordrukken. Wij maken dat, wij zetten dat op het menu. Nu niet meer. Nu geven we het er gewoon bij, en ze eten het op. Achteraf zeggen ze dan: 'Ik wist niet dat rode biet zo lekker kon zijn'."

Nu ligt het gloednieuwe kookboek er, ik heb het vanmorgen mogen inkijken.
Stefan: "Vond je het mooi? Opletten, tegen ons moet je eerlijk zijn. Ja? Je vond het mooi? We hebben er zo op zitten kijken dat je het op den duur zelf niet meer ziet. Er zit veel sfeer in, het is meer dan enkel recepten."
Kristof: "Dat wilden we zo. Ik ben dat beu. (blaast) De mensen worden dat stilaan toch ook beu zeker, al die kookboeken vol recepten?"
Stefan: "Mij interesseert het niet. Ik kan geen kookboek kopen."
Kristof: "Wel van vreemde keukens."
Stefan: "Niet van koks van hier. Niet uit pretentie hoor, maar ik kan me niet inbeelden dat ik een recept zou lezen en het zou gaan namaken."
Kristof: "Het enige recept dat we ooit hebben nagemaakt, is de saumon à l'oseille van Troisgros (familie Troisgros, Franse restauranteurs, red.). Dat is een klassieker."
Stefan: "Er staan ook foto's van varens in het boek. Ik hou van varens, misschien vragen de mensen zich af wat die in een kookboek staan te doen, maar ik zet nog liever varens op tafel dan bloemen. Een mooie tafel dekken, dat moet niet veel geld kosten. Als wij onverwachts volk krijgen in de winter en ik heb geen bloemen, dan zoek ik een mooi blad, of wat gras, en zet het in een klein vaasje."
Kristof: "Of drie appelsienen, of artisjokken..."
Stefan: "Ik hou van een mooi gedekte tafel met een wit tafelkleed, daar ben ik ouderwets in. En witte, ronde borden. Geen vierkante, geen driehoekige. Als we ergens gaan koken en we vinden het servies lelijk, dan zeggen we: 'Mevrouw, dit gerecht komt veel beter uit op een wit bord'. Soms hebben ze oude serviezen met bloemetjes, en dat vind ik dan wel weer mooi, omdat het bij het huis hoort."
Kristof: "Wat ik ook niet graag heb, is een walking dinner. Je kunt toch niet eten, praten en een glas vasthouden? Dat gaat niet. Je morst. Je bent ouderwets, zeggen ze dan, maar voor sommige dingen zijn wij wat old-fashioned, ja."

Out of the Boxy is uitgegeven bij Lannoo en kost 39,99 euro. Vanaf p. 128 ontdekt u vier oestergerechten uit het boek.