Direct naar artikelinhoud

Belastingen in België, een kleine stand van zaken

Verlaag de belasting op arbeid, verhoog de belasting op inkomsten uit risicovrij kapitaal

Enkele weken voor de verkiezingen zijn alle partijen het erover eens dat de te hoge belasting op de arbeid ons concurrentievermogen ondermijnt. Die zware belastingdruk is natuurlijk een keuze, een afspiegeling van het solidariteitsmodel dat aan de basis ligt van onze welvaartstaat. Alleen is het model in bepaalde opzichten totaal verouderd, omdat het ontstaan is in een periode van industriële groei, terwijl wij nu al drie decennia een gemondialiseerde diensteneconomie kennen.

De belasting op de arbeid is blijven stijgen, terwijl die op de inkomsten uit risicovrij kapitaal bleef dalen. Zo is in de loop der jaren een situatie gegroeid waarin de jonge werknemers opdraaien voor een buitensporige overheidsschuld en de onbetaalbare kosten van de vergrijzing van de bevolking.

De voordelen van de welvaartstaat zijn dus ongelijk verdeeld. Enkele voorstellen om dat te veranderen:

1. Een verlaging van de belasting op de arbeid mag hoe dan ook niet alleen de werknemers ten goede komen. Want als de personenbelasting daalt, maar de loonkosten voor de bedrijven niet, zal de arbeid niet goedkoper worden en zal onze competitiviteit niet verbeteren. We moeten met andere woorden een herhaling voorkomen van de situatie van de jaren 1997-2007, toen een effectieve belastinghervorming onvoldoende tot uiting kwam in een daling van de sociale lasten.

2. Een verlaging van de belasting op de arbeid zal een aanpassing van de belastingtarieven vereisen. Het niet-belastbare minimum moet lichtjes worden verhoogd (om de arbeidsval tegen te gaan), maar dat zal onvermijdelijk ten koste gaan van een bescheiden verhoging van de tarieven voor de hogere barema's. Concreet kan men het tarief van de personenbelasting alleen verlagen als men de basis verruimt.

3. Een belastinghervorming schept een 'terugverdieneffect', want ze stimuleert een groei (werkgelegenheid, verbruik, investeringen) die op min of meer lange termijn tot hogere fiscale inkomsten leidt. Maar men mag daar geen wonderen van verwachten. Er spelen immers allerlei andere factoren mee, zoals een gunstige conjunctuur en lage rentevoeten. Bovendien stelt Europa strenge eisen. Het wil dat we onze begroting bijna in evenwicht brengen, zonder rekening te houden met de aard van de fiscale keuzen.

4. Een verlaging van de belasting op de arbeid kan niet zomaar worden gefinancierd door een verschuiving naar een milieubelasting. Onze energieprijzen zijn al een van de hoogste van Europa en we hebben nieuwe industrie nodig. Een verschuiving naar de indirecte verbruiksbelasting (zoals btw) is een interessante maar beperkte optie. We hebben namelijk ook een van de hoogste btw-tarieven van Europa en een verdere verhoging zou het binnenlandse verbruik aantasten (er zou meer in het buitenland worden gekocht) en de arbeid duurder maken (indexering als gevolg van de hogere btw).

5. Als we aanvaarden dat de milieubelasting en de verbruiksbelasting een lagere belasting van de arbeid niet kunnen compenseren, houden we de belasting van de inkomsten uit sparen over. Ik heb het dan niet over een belasting op kapitaal of op de roerende meerwaarden, want die komen allebei neer op een dubbele economische belasting. Een belasting op de roerende meerwaarden zou alleen het productieve aandelenkapitaal treffen en betekenen dat dezelfde inkomsten tweemaal worden belast (een eerste keer bij de vaststelling van de meerwaarde en een tweede bij de ontvangst van het dividend).

6.Men zou het nemen van risico's minder moeten belasten. Met andere woorden, risicovrije roerende inkomsten zwaarder belasten dan dividenden, om investeringen en ondernemerschap te stimuleren. Het is immers niet normaal dat de interest op een staatsobligatie met 25 procent wordt belast en een dividend met 50 procent (34 procent vennootschapsbelasting plus 25 procent roerende voorheffing). Omgekeerd zijn de fiscale aftrekken voor het langetermijnsparen totaal ontoereikend.

Men zou dus de druk op de meest riskante inkomsten, die uit arbeid en uit risicokapitaal, moeten verlagen.

Samengevat: de belasting moet opnieuw progressief worden en de belastbare basis moet worden verruimd om de druk te verlagen. Een globalisatie van alle inkomsten zou een meer rationele en eerlijke belasting mogelijk maken van alle inkomsten van een natuurlijke persoon.

De gouden jaren van het industriële België liggen achter ons. Het is tijd voor een vernieuwing van ons fiscaal model.