Direct naar artikelinhoud

Verwoestend herpesvirus bedreigt ook Nederlandse oesterkweek

Het herpesvirus OsHV-1, dat oesterbanken verwoest in Frankrijk, Ierland en Groot-Brittannië, dreigt nu ook lelijk huis te houden voor de Nederlandse kusten. De decimering van de Franse oesterbanken zal de zo gegeerde schaaldieren alvast een stuk duurder maken.

Jean-Pierre Suire, voorzitter van de regionale oestercultuur in het Franse Poitou-Charentes, kocht in mei 2000 babyoesters. Daarvan zijn er nu nog een handvol over. “Het is een ramp, al voor het derde jaar op rij”, jammert hij. “En er is absoluut niets tegen te beginnen.”

Het herpesvirus stak voor het eerst de kop op in 2008 voor de Franse kust en heeft intussen het Kanaal overgestoken, ook Groot-Brittannië en Ierland zijn getroffen. Het is van de jaren negentig geleden dat een sterfte op dergelijke schaal zich voordeed. “Het zijn vooral de baby’s, de oesters van minder dan een jaar oud, die eraan sterven”, zegt Suire. “In sommige gevallen waren kwekers 80 tot 90 procent van hun jaarlingen kwijt.”

Het duurt drie tot vier jaar voor een oester volgroeid is, en het is nu precies drie jaar geleden dat OsHV1 nog eens opdook, wat betekent dat er dit najaar veel minder geoogst zal worden. Elk jaar wordt in Frankrijk 130.000 ton oesters uit de zee gehaald, maar dit jaar zal dat volgens schattingen 20 tot 30 procent minder zijn.

“We lopen het risico dat oesters tijdens kerst en oud en nieuw zo schaars zullen zijn als kaviaar”, zegt Suire, en dat zal uiteraard zijn invloed hebben op de prijs. Maar eerder nog dan de prijs, zitten de kwekers in met de reactie van de consument. Het virus is compleet ongevaarlijk voor de mens, maar er wordt gevreesd dat consumenten toch maar het zekere voor het onzekere zullen nemen.

“Zeg nu zelf”, zegt Jaap de Rooj, voorzitter van de Zeeuwse oesterkwekers, “als het erop aan komt neem je liever een garnalencocktail als voorgerecht in plaats van een besmette oester.” De Zeeuwse oester is nog gezond, maar ze zijn er bij onze noorderburen niet gerust op. “Het virus wordt overgedragen van oester op oester, via het zeewater”, legt De Rooj uit. Hoe het virus in Groot-Brittannië is beland, is niet duidelijk. “Wellicht is het een combinatie van factoren. Zeeschepen die ballastwater opzuigen voor de Franse kust bijvoorbeeld, en dat opnieuw lozen voor ze de haven binnenvaren in Engeland, is een mogelijkheid.”

Maar ook de handel in kweekoesters, voor ze uitgezet worden in zee, zou wel eens de boosdoener kunnen zijn. Die is dan ook sinds 2009 aan stringente regels onderworpen, opgelegd door de EU.

“Het land dat de oesters ontvangt moet ze een tijd in quarantaine houden, en ze mogen niet worden verspreid voor ze met UV-stralen zijn behandeld om schadelijke stoffen te elimineren”, zegt De Rooj. “Dat zit goed. De controle op ballastwater van schepen is echter een onmogelijke taak.” Daardoor kunnen de Zeeuwse boeren het oprukken van het virus enkel met lede ogen aanzien.