Uitstel voor loopbaanpact in het onderwijs
Leerkrachten zullen voorlopig geen extra uren moeten kloppen. Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) wil eerst de werkbelasting laten meten voor de loopbaanhervorming er komt. De vakbonden reageren met prikacties.
Eind vorige week verliep de deadline voor de onderhandelingen over de loopbaanhervorming in het onderwijs. Leerkrachten van de tweede en derde graad zouden voortaan 22 lesuren voor de klas moeten staan, in plaats van respectievelijk 21 en 20 nu. Onderwijsminister Hilde Crevits heeft nu met de vakbonden afgesproken om eerst een studie van de werkbelasting van de leerkrachten te laten uitvoeren.
De studie moet een zicht bieden op wat "een moderne omschrijving van de opdracht van de leraar is anno 2017 en hoeveel tijd men aan deze taken besteedt". Pas nadien zullen de gesprekken worden voortgezet. Zo koopt de minister nog wat extra tijd om een akkoord te bereiken. De resultaten van het onderzoek worden pas binnen een jaar verwacht.
Jobverlies
De onderwijsvakbonden zijn enerzijds blij dat "het gezond verstand zegeviert", toch willen ze nog voor de paasvakantie prikacties organiseren. "Zo kunnen de terechte verzuchtingen van het onderwijspersoneel niet uit de aandacht van de brede publieke opinie verdwijnen", klinkt het.
In het hervormingsplan dat op tafel ligt, zullen jonge leerkrachten beter worden begeleid en krijgen ouderen meer ademruimte. Het wordt ook mogelijk om echt carrière te maken in het onderwijs. De gesprekken liepen vast op de financiering van die hervorming. Crevits wilde daarom de leerkrachten van de hogere graden meer laten werken.
De bonden reageerden furieus omdat ze vrezen voor massaal jobverlies. Als iedereen langer aan de slag gaat, zal hetzelfde werk door minder mensen kunnen worden gedaan. Ze voelen aan dat het personeel moet opdraaien voor de hervorming, die daardoor zijn doel mist.
Verantwoordelijkheid
De kwestie is nu dus voorlopig van de baan, tot grote opluchting van de bonden. "Als uit de studie zou blijken dat de werkdruk in het basis- en secundair onderwijs te hoog is - en we zijn er rotsvast van overtuigd dat dat zo zal zijn - dan zal de Vlaamse regering haar verantwoordelijkheid moeten opnemen door hiervoor meer middelen te voorzien."