Direct naar artikelinhoud

Optimisme bovennationalisme

Ironie: als de N-VA enigszins in het defensief gedrongen wordt, komt dat door de opkomst van een nationaal gevoel. Die Belgische renaissance heeft meer te maken met een zucht naar optimisme dan met nationalisme.

"Belgische voetballers zetten nationalisten buitenspel", kopte de Britse krantThe Independentna de kwalificatie van de Rode Duivels voor het WK voetbal in Brazilië. Nu na de Nederlanders ook de Britten de politieke implicaties van het vaderlandse voetbalsucces ontdekt hebben, kun je er donder op zeggen dat dit 'leuke verhaal' stormenderhand de internationale media zal veroveren.

Hoe een diverse groep overgetalenteerde voetballers een ten dode opgeschreven land reanimeert: het lijkt een politiek sprookje, maar klopt het ook? Het antwoord is genuanceerd.

Zeker, er is iets als een Belgische trots het land komen binnenwaaien. Met de Rode Duivels als aanjager, en doe er ook maar de Nobelprijs voor Fysica en de winnaar van de Ironman in Hawai bij, die ook in de Vlaamse sportkranten plots een 'Belg' genoemd wordt. Vlamingen schamen zich er niet meer voor om zichzelf ook weer Belg te noemen. Was de driekleurige vlag lange tijd een daad van (marginaal) politiek verzet tegen het dominante communautaire discours, dan is de tricolore vandaag weer een algemeen aanvaard symbool om je land aan te moedigen.

Hoewel het vlagvertoon aldus aan politieke lading verliest, wordt dat nieuwe nationale gevoel alsmaar politieker geduid. Al in maart schreef hoofdredacteur Yves Desmet in deze krant dat Vincent Kompany wel eens "de grootste tegenstander van Bart De Wever" zou kunnen worden bij de komende verkiezingen, ook al omdat de stembusgang in de aanloop naar de wereldbeker valt. De jonge politici Ans Persoons (sp.a) en Kristof Calvo (Groen) ontwaarden in het succes van de Duivels en van popster Stromae "een nieuw, modern en complexloos Belgiëgevoel".

Ook het politieke establishment is gevolgd, in die mate dat premier Elio Di Rupo de timing van zijn beleidsverklaring (vanmiddag, enkele uren voor België-Wales) lijkt af te stemmen op de voetbalkalender. En nu zelfs het koninklijk paleis met tweets als "Samen staan we achter onze #RodeDuivels" een graantje van de populariteit meepikt, dreigt recuperatie het spontane gevoel te verdrukken.

Minderwaardig

Dat sport wordt ingezet om een nationaal gevoel te construeren, is wel geen uitzondering. In landen met een sterke staatsnationalistische traditie is het zelfs de regel. Probeer een sportkrant alsL'Equipemaar eens te lezen als er ergens een Franse sporter op winst staat.

Maar ook volksnationalisten durven sport als ideologische handkar te bezigen. Zo is FC Barcelona voor de Catalanenmés que un cluben hadden de Basken tot dit seizoen hun eigen driftig aangemoedigde wielerploeg Euskaltel. Zo deelde ook de Vlaamse Volksbeweging jarenlang leeuwenvlagjes uit tijdens wielerwedstrijden, wat in belangrijke mate bijgedragen heeft aan de popularisering (en gedeeltelijke ontideologisering) van de Vlaamse Leeuw. Vlaams-nationalisten zijn dan ook slecht geplaatst om te klagen over de politisering van het voetbalsucces.

Iets te gemakkelijk wordt het nieuwe Belgiëgevoel gevat onder de noemer belgitude. Klopt niet: de nu ontluikende Belgische renaissance staat haaks op de historische belgitude, waarbij vooral intellectuelen met zelfspot van de zogenaamde Belgische non-identiteit een nieuwe identiteit maakten.

Het minderwaardigheidscomplex werd tot nationaal sentiment verheven, waarin, volgens vast cliché, veel plaats was voor plantrekkerij en koterij, voor absurdisme (de Belgische stripkunst) en surrealisme (de schromelijk overschatte kunst van Magritte). De toevallig ook nu losgebarsten hype over 'Belgian Solutions' (een verzameling foto's van absurde Belgische landschappen) is een illustratie van belgitude, de populariteit van de Rode Duivels niet.

Niet het koesteren van de underdogpositie, maar het voluntaristische zelfvertrouwen maakt het succes van de Rode Duivels aanstekelijk. Hier is geen kunstmatig belgicistisch staatsnationalisme in de maak, het is net de gedachte dat niet alles etnisch of communautair moet opgedeeld worden die omarmd wordt. Optimisme is daarbij belangrijker dan nationalisme. Na een jarenlange existentiële institutionele crisis, met een dominant discours van 'alles zit vast in dit verdeelde land', voelt Belgisch succes als een collectieve bevrijding.

Gecrispeerd

De luidkeels toegejuichte kreet 'spreken jullie Vlaams?' van Stromae op de Brusselse Grote Markt is daarbij van dezelfde symboolwaarde als de diverse samenstelling van het nationale elftal: diversiteit wordt aanvaard als realiteit. Het is op dat emotioneel-politieke niveau dat de Rode Duivels en het gestaag groeiende vertrouwen in de federale regering elkaar vinden.

Na jaren van kommer klinkt het verlangen naar het licht aan het einde van tunnel aantrekkelijker dan de riskante roep om 'verandering'.

Het is ook vooral daarmee dat de N-VA in de knoei dreigt te raken. Niet de overwinning van de Belgen in Kroatië drukt op de waardering voor de Vlaams-radicale partij, wel de gecrispeerde manier waarop de N-VA ermee omgaat. In vele oren klinkt de onmogelijkheid voor Bart De Wever om te zeggen dat hij "voor België" zal supporteren ongewoon zuurtjes, evenals Geert Bourgeois die zegt voor de Duivels te supporteren "omdat dat de ploeg met de meeste Vlamingen is".

Meer ten gronde staat de emotionele zucht naar optimisme op gespannen voet met het pessimistisch gestemde conservatisme van De Wever. En dat is de reële hinderpaal die de N-VA nu plots op haar virtuele zegetocht aantreft. Zoals Peter De Roover, erevoorzitter van de Vlaamse Volksbeweging op opiniesite Doorbraak, terecht opmerkt: "Een beetje meer fundamentele vrolijkheid zou de N-VA geen kwaad berokkenen."