Direct naar artikelinhoud

Bonom de nachtuil ontwaakt

Tien jaar klom Vincent Glowinski als zijn alter ego Bonom van dak tot dak, een spoor van geschilderde dieren achter zich latend. Vandaag neemt hij met een eigen tentoonstelling afscheid van dat clandestiene bestaan.

Parijs 2003. Een puberende Vincent Glowinski staat gewapend met een spuitbus in een oud en verlaten gebouw. Om hen heen de "resten van vorige levens die er geleid werden", zoals hij het zelf beschrijft. "Het pand leek een postapocalyptische ruimte waar alles was toegestaan. En de plek deed me denken aan de gebouwen waartussen ik mijn kindertijd beleefde."

Een gevoel van nostalgie overviel de tiener.

"Plots voelde ik de drang om komaf te maken met die emoties. Ik wou de ruimte ontheiligen en me zo van mijn nostalgie bevrijden." Eén enkele tag volstond niet. "Elke hoek, tot de raamkozijnen toe, moest volgespoten worden."

Die nacht wordt Bonom geboren. Een alter ego dat Glowinski naar de Brusselse en Parijse daken drijft. Naar kale gevels die hij 's nachts voorziet van reusachtige insecten, een monsterlijke olifant, en een gladde vos die over het Rijksadministratief Centrum glibbert.

Vandaag zit Glowinski in het Brusselse L'iselp, waar zijn eerste eigen tentoonstelling Bonom, de manke aap plaatsvindt. Een jaar geleden trad hij uit de schaduw van zijn personage en maakte de dansvoorstelling Méduses met Wim Vandekeybus waarbij zijn lichaam dienstdeed als een menselijke borstel.

Bonom, de manke aap biedt een inkijk op het persoonlijke verhaal achter de metershoge muurschilderingen waarmee hij bekend werd bij het grote publiek. Fotograaf Ian Dykmans volgde de artiest vanaf 2007. Op zijn donkere, analoge beelden zien we de donkere schim van Glowinski die aan een klimtouw langs een appartementsgebouw slingert. "In het begin verwittigde ik hem wanneer ik een werk had gemaakt, zodat Ian het achteraf kon vastleggen. Daarna nam ik hem mee en dachten we samen na over het perfecte standpunt. Ik begon ook schilderijen te maken voor de foto, op gebouwen waarvan ik wist dat ze werden afgebroken. Zo kon hij de stappen van verval fotograferen."

Dromen dragen

Uit de skeletten, spinnen en andere dieren van Bonom viel weinig af te leiden over de figuur achter de mythe, maar vorig jaar liet Glowinski dieper in zijn ziel kijken. Hij liet de beesten even voor wat ze waren en creëerde menselijke figuren. Op een enorme foetus en een slang met de kop van zijn vader na, schilderde hij nooit mensen. Nu prijkte er plots een naakte, magere man aan de Hallepoort.

Een beetje verder, aan de Louizalaan masturbeerde een metershoge vrouw op een blinde gevel. Glowinski, die officieel niet meer als Bonom werkte, ontkende noch bevestigde of de schilderingen zijn signatuur droegen.

In de witte zalen van L'iselp liggen nu de voorstudies van de twee werken. De oude, uitgemergelde man is geïnspireerd op schetsen die Glowinski maakte van zijn vaders sterfbed. In het bijbehorende boek dat samen met de tentoonstelling uitkomt, staan ook modeltekeningen van de donkerharige vrouw die met haar gespreide benen de chique Louizalaan opschrok.

"Persoonlijke onderwerpen", knikt de kunstenaar. "De drijfveer achter mijn werk zal altijd persoonlijk zijn. Ik maak nooit kunst rond politieke, ideologische of sociale thema's."

Toch schildert hij zijn herinneringen niet meer van zich af, zoals hij ooit in het verlaten Parijse pand deed.

"Toen was taggen een manier om me te bevrijden van mijn gedachten. Later wou ik vooral mijn stempel drukken op het dagelijkse leven in de stad. Verlaten bouwwerken zeiden me steeds minder."

In het begin schilderde Glowinski nog op de muren van kantoorgebouwen. "Maar die waren 's nachts leeg, wat ze nog onpersoonlijker maakte." De kunstenaar gaf al gauw de voorkeur aan appartementen. "Achter de muren waar ik aan het werk was, lagen mensen te slapen. Ik kwam ongelooflijk, angstaanjagend dichtbij. Toen ik aan het Kapelleplein (een plein in de Brusselse wijk Marollen) het portret van mijn vader schilderde, daalde ik naar beneden langs de gevel. Ik plakte haast tegen de ramen van de bewoners en moest de angst om betrapt te worden echt overwinnen. Daarnaast wou ik de inwoners ook niet laten schrikken. Ik dreef het risico in die dagen op en speelde met mijn eigen limieten."

De drang die hij toen voelde om zich opnieuw met een emmer verf te laten opslokken door de nacht, verdween volgens Glowinski geleidelijk aan.

"Het leven verandert en na een tijdje had ik andere noden die Bonom niet kon vervullen. Op een moment ga je je ook de vraag stellen 'welke plaats bezet ik als kunstenaar in de maatschappij?' Als straatartiest duwde ik mijzelf in de marge, een plek waar ik niet meer thuishoorde. Je kan niet én in een museum exposeren én tegelijkertijd taggen in de straat. Die twee identiteiten zijn niet verenigbaar.

Bovendien projecteren veel mensen hun idealen en droombeelden op je en ik kon die niet dragen. Ik ben volwassen geworden."

Bonom, de manke aap loopt tot 22/3 in het Brusselse L'iselp. Meer informatie vindt u op www.iselp.be. Het boek Bonom, le singe boiteux, in samenwerking met fotograaf Ian Dykmans, is uitgegeven bij CFC Editions.

---

Vincent Glowinski

°1986 in Parijs

Sinds 2006 vallen zijn illegale schilderijen van dieren en mensen op in het Brusselse en Parijse straatbeeld

Bonom is een samentrekking van 'homme' en 'bonobo'

In 2007 tekent hij in opdracht van het museum voor natuurwetenschappen skeletten van dinosaurussen op de poort van het gebouw

In 2010 wordt hij opgepakt door de politie. Glowinski moet een werkstraf uitvoeren

In 2010 leert hij Wim Vandekeybus kennen, wat resulteert in een aantal samenwerkingen, waaronder muurschilderingen in de studio van diens gezelschap Ultima Vez