Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Niveau Nederlands daalt op elk vlak, en wiskunde scoort al niet veel beter: wat kunnen we doen?

Niveau Nederlands daalt op elk vlak, en wiskunde scoort al niet veel beter: wat kunnen we doen?
Beeld Getty Images/Cultura RF

Lezen, luisteren, schrijven: op alle vlakken gaat de kennis van het Nederlands er bij leerlingen uit het zesde leerjaar op achteruit. Bij wiskunde is het beeld nauwelijks beter: op een enkele stijging na blijft ook daar het niveau hangen op dat van vorige testen.

en

NEDERLANDS

Wat zijn de resultaten?

Het goede nieuws: het gros van de leerlingen in het zesde leerjaar lager onderwijs haalt de eindtermen voor begrijpend lezen en luisteren. Maar daarmee is ook zowat alles gezegd. Het aantal leerlingen dat aan die minimumdoelstellingen voldoet, is wel significant gedaald ten opzichte van vijf jaar geleden. Waar in 2013 nog 92 procent over de lat sprong, ligt dat in 2018 nog op 84 procent. Voor luisteren daalt het niveau eveneens: in 2018 haalde 82 procent van de leerlingen de eindtermen, in 2013 nog 87 procent.

Voor de peilingsproeven, die bij 3.119 leerlingen uit 119 basisscholen werden afgenomen, kregen leerlingen een schriftelijke lees- en luisterproef. Ook moesten ze verschillende soorten teksten schrijven. Bij die laatste proef bleek iets meer dan de helft van de leerlingen grammaticaal correcte zinnen te kunnen produceren. Driekwart kan de spellingsregels correct toepassen. Die resultaten blijken overigens erg samen te hangen met het gebruikte handboek.

Wat zijn de reacties?

Mogelijk zijn de resultaten zelfs wat gevleid. Tot die conclusie komt Bieke De Fraine (KU Leuven), die als professor onderwijskunde het onderzoek begeleidde. Zij vergeleek de resultaten voor begrijpend lezen met internationaal leesonderzoek. Zo komen de Vlaamse eindtermen internationaal overeen met een gemiddeld niveau. “De lat ligt dus wellicht niet hoog genoeg.”

Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) noemt de cijfers uit deze peilingsproef, die werd aangekondigd na eerdere dalende resultaten, alarmerend. “De achteruitgang is er op alle vlakken.” Het positieve dat zij nog ziet, met name dat vier op de vijf leerlingen de eindtermen haalt, ziet an N-VA-onderwijsexpert Koen Daniëls niet. 

“Ik lees vooral dat 20 procent van de zesdejaars in het basisonderwijs de minimumeindtermen niet haalt. Die kinderen gaan wel naar het middelbaar onderwijs. Zo’n achterstand haal je niet meer zomaar in. Ik hoor dat er nu gewezen wordt naar de handboeken, maar waar zijn die op gebaseerd? Op de leerplannen, uiteraard.”

Wat gaan we hieraan doen?

Voorlopig blijft het eerder stil. Voor Crevits bewijzen de resultaten dat de lat hoger moet worden gelegd. Zo moeten er nieuwe eindtermen komen voor het basisonderwijs. Wat haar betreft mogen er de komende legislatuur ook extra middelen worden vrijgemaakt voor dat basisonderwijs. Opmerkelijk, want tot nu slaagde de Vlaamse regering er niet in om een breed actieplan met extra geld, dat al langer door vakbonden en koepels wordt gevraagd, goed te keuren. Wel zouden er nog extra zorgleerkrachten, die vooral op de taalachterstand van anderstalige leerlingen zouden moeten inzetten, moeten komen.

De koepels wijzen er intussen op dat zij al maatregelen hebben genomen in strijd tegen de rode knipperlichten. “We hebben op basis van de vorige slechte studieresultaten wetenschappelijk onderbouwde methodes voor lezen en wiskunde ingevoerd”, zegt Raymonda Verdyck, bestuurder van het Gemeenschapsonderwijs (GO!). “Alleen zijn die vandaag nog niet meetbaar. Daarnaast zullen we aandacht moeten hebben voor onze leerkrachten. Het zijn nu vaak de minst ervaren leerkrachten die de moeilijkste klassen krijgen. Ze moeten nu ook te vaak vakken geven waar ze eigenlijk niet voor opgeleid zijn. Daar moeten we verandering in brengen.”

WISKUNDE

Wat zijn de resultaten?

Wiskunde geeft een gemengd beeld, al springt een groot deel van de leerlingen niet over de minimumlat. Ruimtemeetkunde en omgaan met data doen ze beter dan vijf jaar eerder. Maar op alle andere vlakken blijven ze hangen op hetzelfde – bij algebra en zeker bij rekenen met veeltermen sowieso al lage – niveau, of ze dalen nog verder. Het ergst is het gesteld met de competentie ‘bewerkingen’, de essentie van wat leerlingen aan het einde van het tweede jaar secundair onderwijs zouden moeten kunnen. In 2013 haalde 28 procent de eindtermen, in 2018 nog maar 22 procent. 

Zo’n 2.985 leerlingen uit het tweede middelbaar vulden de peilingstoets in. Er bestaan grote verschillen tussen de netten. Katholiek Onderwijs Vlaanderen scoort op bijna alle wiskundige domeinen (een stuk) beter dan het GO! en de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten. In sommige domeinen, bijvoorbeeld bewerkingen, haalt minder dan een op de tien leerlingen de minimumdoelen. Ook tussen de studierichtingen is een groot verschil zichtbaar. Leerlingen uit klassieke talen scoren over de hele lijn het best, leerlingen uit technische en artistieke richtingen het slechtst. 

Wat zijn de reacties?

Hoewel de resultaten wisselend zijn, mag de Vlaming hier volgens de onderzoekers absoluut niet blij van worden. Toch wil het niet noodzakelijk zeggen dat er op scholen die slecht scoren ook slecht les wordt gegeven, meent Crevits. “Er scheelt dan hoogstwaarschijnlijk wel iets met de proefwerken en de feedback die de leerlingen krijgen.”

De verschillen tussen de netten vindt Katholiek Onderwijs Vlaanderen irrelevant. “Belangrijker is de vaststelling dat we er allemaal op achteruitgaan”, zegt pedagogisch directeur Machteld Verhelst. Voor het GO! zijn de resultaten (nog) pijnlijker. Hoewel onderzoekers eerder al aantoonden dat de toegenomen diversiteit niet de volledige achteruitgang kan verklaren, verwijst Verdyck naar de achtergrond van de leerlingen als belangrijke oorzaak. “We tikken daar nu eenmaal heel erg op aan.”

Wat gaan we hieraan doen?

Crevits wijst erop dat er al maatregelen genomen zijn. “Een aantal elementen waar leerlingen nu heel slecht op scoren is opgenomen onder de noemer basisgeletterdheid in de nieuwe eindtermen. Dat zou ervoor moeten zorgen dat we in de toekomst niet meer zulke barslechte resultaten voorleggen.”

Ook Katholiek Onderwijs Vlaanderen hoopt in de nieuwe eindtermen de heilige graal te vinden. “De nieuwe leerplannen, die gebaseerd zijn op die nieuwe eindtermen, moeten ervoor zorgen dat iedere leerling op zijn eigen niveau wordt uitgedaagd”, zegt Machteld Verhelst. “Dat wil zeggen dat de groep leerlingen die het moeilijker heeft beter begeleid zal worden.”

Om een veel beter beeld te krijgen van wat het effectieve niveau van het onderwijs is, heeft Crevits in ieder geval beslist om in de toekomst niet alleen zeker mee te doen aan de PISA-studies van de OESO, maar ook zeker aan de internationale PIRLS-onderzoeken, die op leesvaardigheid focussen, en aan de op wiskunde en wetenschappen gerichte TIMSS.