Direct naar artikelinhoud

Geen Vlaming in de prijzenkast, geen zorgen

Zeven jaar geleden begonnen Vlaamse schrijvers aan een triomftocht: nagenoeg jaar na jaar reven ze twee grote literatuurprijzen binnen. Maar vandaag staat zelfs geen enkele landgenoot op de shortlist voor de Nederlandse Libris Literatuurprijs en de Belgische Gouden Boekenuil (nu de Fintro Literatuurprijs). Wat loopt er mis?

Mark Schaevers won vorig jaar nog de Gouden Boekenuil met Orgelman, dus in België konden we gerust zijn: de Vlaamse eer was gered. Maar dit jaar kijken sommigen erg zorgelijk nu de shortlists bekend zijn voor zowel de Librisprijs als de Gouden Boekenuil (die vanaf dit jaar de Fintro Literatuurprijs heet). Nergens een Vlaamse naam te bespeuren, hoewel er op de longlists een paar erg goed ontvangen romans prijkten. Voor de Libris waren datDertig dagen van Annelies Verbeke en Jachtvan Elvis Peeters. Voor de Fintro Literatuurprijs waren dat ook Verbeke en Saskia De Coster met Wat alleen wij horen, Chris De Stoop met Dit is mijn hof, Yves Petry metLiefde bij wijze van spreken en Peter Verhelst metDe kunst van het crashen.

Maar dit jaar blijft een literaire zege in het circuit van commerciële prijzen dus uit voor 'de Belgen'. En dat leidt tot enige onrust, onder andere omdat de Vlaamse schrijvers niet zo heel lang geleden nog een hattrick scoorden in het land van de literaire prijzen. In 2009 (Dimitri Verhulst met Godverdomse dagenop een godverdomse bol), 2010 (Bernard Dewulf met Kleine dagen) en 2011 (Yves Petry met De maagd Marino) was het telkens een Vlaming die de Nederlandse Librisprijs wegkaapte.

Ook de Nederlandse ECI Literatuurprijs gaf ons vanaf die periode het gevoel dat de Nederlandse literatuur even 'van ons' was, met winnaars Erwin Mortier (Godenslaap, 2009), David Van Reybrouck (Congo: een geschiedenis, 2010), Peter Terrin (Post mortem, 2012), Stefan Hertmans (Oorlog en terpentijn, 2014).

De afwezigheid van een Vlaming op de shortlists vandaag valt net daardoor zwaar. Wie het volledige plaatje bekijkt, ziet evenwel dat de Nederlanders al jaren veel meer aan zet zijn.

Sinds 1987 wonnen 5 Vlamingen de ECI, tegenover 24 Nederlanders. Voor de Libris waren dat 4 Vlamingen tegenover 17 Nederlanders sinds 1994, en voor de Gouden Boekenuil gaat het om 5 Vlamingen tegenover 15 Nederlanders.

Zijn de Nederlanders gewoon beter, en waaraan ligt dat? Vijf mogelijke verklaringen.

1

Zijn de Nederlanders gewoon beter?

"Dit jaar misschien wel", zegt recensent Roderik Six. "De simpelste verklaring voor de niet-nominaties dit jaar is dat we niet goed genoeg waren. Maar het is niet alleen maar zo simpel. De Nederlanders zonden vooral erg sterke werken in, met Connie Palmen (Jij zegt het) en P.F. Thomése (De onderwaterzwemmer) die er met kop en schouders bovenuit steken."

Door de bank genomen krijgen de Vlamingen goede punten voor stijl. Six: "Doorgaans zijn de Nederlanders inhoudelijk iets ambitieuzer en de Vlamingen interessanter door hun stijl. En dan hangt het er maar van af wat bij de jury dit keer meer doorweegt."

Ook de Nederlandse recensenten Daniëlle Serdijn (de Volkskrant) en Arjen Fortuin (NRC Handelsblad) menen dat er zeker geen stijlprobleem is bij de Vlaamse schrijvers. "De Vlamingen die niet Tom Lanoye of Herman Brusselmans zijn, blijven voor Nederlanders wat exotisch, maar de Vlaamse literatuur heeft zich nadrukkelijk ontworteld van wat ik het 'familie-plattelandssyndroom' noem, en hoeft zeker niet onder te doen voor de Nederlandse", zegt Fortuin, die tien jaar geleden een artikel schreef met als titel 'De Belgen zijn beter'. "Dat was ook zo, en als je ziet waar onder andere Terrin en Verhulst nu staan, klopt dat ook nog."

Anderen willen vooral niet te veel gewicht ophangen aan de verschillen tussen Vlaamse en Nederlandse auteurs. "Het is verleidelijk om aan zulke vaststellingen reusachtige theorieën over verschillen in literatuurtradities op te hangen, maar telkens wanneer dat gebeurt, moet ik grinniken", vertelt de Nederlandse auteur Tommy Wieringa, in 2013 winnaar van de Libris Literatuurprijs voor zijn roman Dit zijn de namen. "Dat er op de shortlists enkel Nederlandse auteurs prijken, heeft niets met de kwaliteit van de Vlaamse of Nederlandse literatuur te maken. Enkele jaren geleden las je in Nederlandse kranten voortdurend dat de Vlaamse generatie beter was, maar dat was nonsens. Net zoals het nonsens is om nu te zeggen dat Nederlandse auteurs beter zijn, omdat zij toevallig kans maken op twee prijzen."

2

Het draait om media-aandacht

Een niet te onderschatten factor in het prijzensucces is de hoeveelheid media-aandacht die een auteur of zijn werk geniet. "In Amsterdam is zo'n vijf jaar geleden onder jonge Nederlanders een vonk overgeslagen en is een jonge generatie ontstaan die uitzonderlijk veel aandacht krijgt", stelt Fortuin. "Daardoor lijkt het misschien alsof de Nederlanders voortaan onklopbaar zijn, maar dat is zeker niet absoluut zo, het is deels conjunctuur. Jullie hebben met Vekeman, Petry, Terrin, Brijs en anderen zeer sterke schrijvers."

In de kijker staan en blijven staan is wel belangrijk: media-aandacht vergroot immers de kans op succes bij commerciële prijzen. "Het is een zichzelf onderhoudende machine", vertelt literatuurprofessor Kevin Absillis (Universiteit Antwerpen). "Die prijzen genereren commentaren en aandacht in de pers, maar het zijn ook auteurs met een grote naam en veel media-optredens die vaak in aanmerking komen. Het is een beperkt circuit van schrijvers die vaak in beide landen tot de verbeelding spreken, zoals een Connie Palmen, die nu genomineerd is, of aan onze kant Tom Lanoye, David Van Reybrouck of Erwin Mortier. Maar die laatsten hebben het afgelopen jaar geen boek uitgebracht. Misschien verklaart dat deels waarom er geen Belgen op de shortlist staan."

Het nuanceert meteen ook de impact van de prijzen op literair vlak. "Commerciële prijzen zijn vooral op commercieel vlak interessant: ze leiden tot meer aandacht en tot een grotere verkoop", stelt Absillis. "Maar voor de kritische, geïnteresseerde lezer is die impact veel minder groot. Toen Marc Reugebrink in 2008 de Gouden Uil won, werd dat als een verrassing beschouwd, omdat hij geen grote naam en geen mediapersoonlijkheid was. Maar in het literaire circuit was de man al lang bekend."

Kun je je dan de vraag stellen: moeten we niet meer moeite doen om ook topauteurs die onder de grote mediaradar blijven de nodige aandacht te bezorgen? "Als je iets aan literatuurpolitiek wil doen, moet je eerder mikken op meer vertalingen, en aan de uitstraling van de Nederlandstalige literatuur in het buitenland werken. Want het is toch een beetje wrang dat de Libris of de Fintro Literatuurprijs de aandacht steevast naar de nationaliteit van de winnaar trekt, en niet naar de kwaliteit van het werk."

3

Nederlandse machine is beter geolied

In Nederland, en dan vooral Amsterdam, zijn veel meer middelen om schrijverschap te stimuleren. Behalve de uitgeverijen Polis en Vrijdag zitten alle uitgevers van fictie in Amsterdam. Onder andere daardoor wordt de stad ook omschreven als een broedplaats voor jong schrijverschap. Er zijn niet alleen de uitgeverijen maar ook schrijfacademies, schrijversfeestjes, het Boekenbal, literaire magazines en de algemene opwinding die de jonge generatie Nederlandse schrijvers (onder anderen Maartje Wortel, Jamal Ouariachi en Niña Weijers) veroorzaken.

Het klopt dat Nederland een veel langere traditie heeft als het op literaire uitgeverijen aankomt, beaamt Absillis. "Maar de grote literaire merken zitten al honderd jaar in Amsterdam, dus je kunt niet stellen dat die factor dit jaar plots het verschil maakt."

Toch lijkt Amsterdam in vergelijking met Brussel en Antwerpen een soort Silicon Valley voor schrijverschap, wat de kans vergroot dat talent zich ontpopt. Six: "Schrijven wordt er serieus genomen en gefêteerd. Dat helpt zeker, al blijft het zo dat talent niet maakbaar is. Geen enkele van die Nederlandse jonge schrijvers heeft een schrijfcursus gevolgd. En ondertussen wordt er nu al gefluisterd dat volgend jaar Lize Spit de shortlists zal domineren."

Serdijn en Fortuin zitten op dezelfde lijn. "De jonge generatie Nederlandse schrijvers staat inderdaad erg in de kijker, maar dat is voor een stuk omdat Nederlanders graag omarmen wat nieuw is en van alles een event maken", zegt Serdijn. "De tijd moet uitwijzen wie de echte blijvers zijn."

Fortuin: "Ja, het geld en de machinerie voor Nederlandstalige fictie zitten in Amsterdam en de aandacht voor schrijven is hier groter. De startbasis is dus beter. Maar dat is enkel een voordeel voor de eerste stappen als debutant. Die zet je in Nederland makkelijker. Tegelijkertijd zie je dat 90 procent van de debutanten niet overeind blijft."

4

Minder Vlamingen, minder schrijvers

Het zijn vaak de usual suspects die op zo'n shortlist terechtkomen, stelt Wieringa vast. Maar dat hoeft niet noodzakelijk een probleem te zijn. "Hoeveel goede schrijvers kun je hebben in één taalgebied? Niet zo heel veel. Soms kan een slechte auteur een heel goed boek schrijven. Maar een echt goede schrijver, die keer op keer een goed werk aflevert, is iets heel zeldzaams."

Bovendien zijn er zes miljoen Vlamingen en zeventien miljoen Nederlanders, dus het is logisch dat er minder grote schrijvers uit Vlaanderen opstaan, zo benadrukken experts. Op de 'groslijst' of lijst met inzendingen voor de Libris Literatuurprijs prijkten dit jaar 30 Vlaamse inzendingen van de 180. Dat is doorgaans de klassieke verhouding. Een blik op de geschiedenis van de commerciële prijzen laat zien dat de Vlamingen net iets onder de gemiddelde verhouding winnen die je op basis van het bevolkingsaantal zou verwachten.

"Het is alleen maar logisch dat de Vlamingen minder vaak winnen, jullie zijn met een pak minder", zegt Arjen Fortuin. "Als je rekening houdt met het numerieke overwicht van de Nederlanders en de infrastructuur en centen voor literatuur in Amsterdam, kun je zelfs zeggen dat de Vlamingen door de jaren goed bekroond zijn."

5

Of is dit allemaal een kwestie van toeval?

Volgens Dirk Leyman, recensent bij deze krant, is er weinig 'logica' te vinden in de keuzes en waren er twee Vlaamse ideeënromans die het dit jaar wel ver hadden mogen schoppen: Elvis Peeters' Jacht en Yves Petry's Liefde bij wijze van spreken. "Had een van deze twee schaarse uitschieters het zitje van de nu overgewaardeerde Inge Schilperoord niet verdiend? Het Fintro-juryverslag maakt je alleszins geen jota wijzer", zegt Leyman. "Het laat na zijn keuzes te onderbouwen met een helikopterzicht op de laaglandse letteren. Zeker is dat sponsor-naamgever Fintro zijn literaire geldschieterij allicht iets lokaler had voorgesteld. Want dat deze hollandofiele shortlist gezanik zal opleveren in de Vlaamse boekhandels, daar kun je gif op innemen. Maar met een nieuwe roman van Peter Terrin op komst én fenomeen Lize Spit als mogelijke prijsbeesten in 2017, kan die kritiek meteen weer verstommen."

Misschien moeten we dan ook maar eens ophouden met de prijzen voor Nederlandstalige literatuur als een wedstrijd België-Nederland te beschouwen. "Ik zou geen pijn voelen als er enkel Vlaamse auteurs genomineerd werden", vertelt Wieringa. Mark Schaevers, de auteur en Humo-journalist die vorig jaar de Gouden Boekenuil won voor de Felix Nussbaum-biografie Orgelman, vult aan: "Toen ik de shortlist bekeek, viel het me niet eens op dat er geen Belgen genomineerd waren."

En nationaliteit, afkomst of gender zijn geen criteria waarop de shortlist gebaseerd wordt, stelt Schaevers, die zelf ook al in zulke jury's heeft gezeteld. "Het onderscheid tussen de auteurs speelt niet. De mensen in een literaire jury zijn gekozen om de beste boeken te kiezen op basis van literaire criteria, en dat is wat zij doen." Hetzelfde geluid klinkt bij Absillis en Dirk Leyman. "De uitkomst hangt uiteindelijk ook sterk af van wie er net in de jury zit. Dus je moet zo'n bekroning ook heel sterk kunnen relativeren", zegt Absillis.

"Ik denk", besluit Wieringa over de afwezigheid van Vlaamse namen, "dat we ons moeten neerleggen bij de vaststelling dat dit toeval is. En niets anders dan toeval."

Dat zegt ook Serdijn: "Het is geen exacte wetenschap. Een jury bestaat uit een vijftal mensen met hun eigen smaken en voorkeuren en daar moet je simpelweg ook geluk mee hebben. Uit het juryrapport van de Libris Literatuurprijs valt bijvoorbeeld af te leiden dat het heel weinig heeft gescheeld voor de Vlaamse schrijvers. Er is dan ook niet één reden voor het resultaat dit jaar. Ik denk trouwens niet dat lezers ervan wakker liggen."

Arjan Peters, ook van de Volkskrant, vindt de vraag niet relevant. "Het is zeer verstandig dat een jury zich niet genoodzaakt voelt om naar het land van herkomst van schrijvers te kijken, maar dat ze zich slechts laat leiden door de kwaliteit van de inzendingen. Een zogenaamd eerlijke verdeling tussen mannen en vrouwen, of Nederlanders en Belgen, is op vele terreinen wenselijk en voorstelbaar, maar niet in de kunsten. Met democratische principes moet je daar niet aankomen. Ongelijkheid heerst er, eenvoudig doordat niet alle boeken even goed zijn."