Direct naar artikelinhoud

Doorgelicht

Romeinse keizer of Griekse god? Haren immer kort en naar voren gekamd, neiging tot krullen. Ooit platinablond geverfd, om te passen bij die van zijn geliefde. "Als Elly en ik op straat liepen, toen ik 22, 23 was, dan keken letterlijk alle mensen naar ons. Ik vond dat het minste wat een paladijn kon doen voor zijn geliefde: haar blonde haren repliceren."

Vlaamse schrijvers hadden in de jaren vijftig een ringbaard en rookten pijp. Maar Claus verscheen in schoolmeesterachtige tv-programma's met zijn bontjas en donkere brilglazen. "Interviewers kregen er klamme handen van", vertelt Josse De Pauw.

Vroeg in zijn leven ging hij naar Parijs, waar hij een pose als gigolo ontwikkelde. Een donkere bril hoorde daar bij. Niet ter bescherming tegen de zon, maar tegen eventuele spots die op het podium zijn gericht. Of de verduisterde glazen om de wereld van de nieuwsgierigen buiten te houden, deel van de verdedigingsmuur.

Kwam het hem goed uit om zijn embonpoint te camoufleren of vond hij het gewoon eleganter? Feit is dat hij meestal een zwieri-ge, lange jas over zijn pak droeg. Een jeansjasje of leren perfecto had Claus niet nodig om zich af te zetten tegen de burgerij.

Zijn beroemdste jas was die van bont. Hij draagt hem op de achterflap van Het verdriet van België. Uitdagend liet hij zich in 1975 vereeuwigen in een barokke hotelkamer, op een groot bed met een naakte, hoogzwangere Sylvia Kristel naast hem.

Claus was geen fan van de stropdas, wél van mooie sjaals. Altijd hing er een over zijn schouders, om zijn hals geslagen, geknoopt onder zijn kin. Omdat een dandy één mooi accessoire moet dragen. Later misschien ook om de aandacht af te leiden van zijn onderkinnen. In 1998 zegt hij in Humo: "In het begin nam ik een pose aan: ik ging op een bepaalde manier staan, kin naar voren, olijke blik. Dat heb ik rond mijn dertigste opgegeven. Als ik weet dat ik er met drie kinnen zal opstaan, hoeft het voor mij niet. Puur ijdelheid."

In een brief aan Simon Vinken-oog, in 1954, nam hij het niet dat die hem 'wanstaltig dik' had genoemd. "Het spijt me", schreef hij zijn collega, "maar ik meet 1,81 en heb nooit meer gewogen dan 84 à 85 kilo, dit is 3 à 4 kilo te veel." Om te vervolgen: "Daar-na is de afgang vrij snel gebeurd. Ik zag na vele jaren Alexander Trocchi, die ik in Parijs gekend had, nog eens terug. Die schrok en zei: 'But you were so beautiful!' Dat kwam hard aan."

Dat Claus altijd een elegante verschijning bleef, dankt hij ook aan de pakken die Veerle met hem uitzocht bij XSO in Antwer-pen, een zaak voor modieuze mannenkleren die ook grote en wat forsere mannen flatteren, zoals de ontwerpen van Giorgio Armani en Issey Miyake.

Sylvia Kristel noemde hem een "beeldschone man, een Griekse god". Het is vooral het hoofd - die kop - die bijblijft. Maar zonder nadrukkelijkheid bleef hij zijn stijl cultiveren. Ook als hij in Zuid-Frankrijk verbleef, zou hij nooit in short en op slippers zijn krant gaan halen. Hugo droeg áltijd een pantalon. (AG)