Direct naar artikelinhoud
Opvoeding

‘Hoe zorg ik dat mijn tiener doet wat ik vraag?’: steeds meer ouders voelen zich machteloos

Tieners in actie. Met ‘neen’ te zeggen doe je je kind niet tekort, zeggen experts.Beeld Eric de Mildt

‘Hoe zorg ik ervoor dat mijn tiener doet wat ik vraag?’ Het jaarverslag 2018 van De Opvoedingslijn doet uitschijnen dat ouders zich in toenemende mate machteloos voelen tegenover hun puberende zoon of dochter. ‘Die relatie zal nooit perfect verlopen. Dat moeten we erkennen.’

Kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen. Zo laat het nieuwe jaarrapport van De Opvoedingslijn, waarover De Standaard gisteren berichtte, zich ongeveer samenvatten. Meer oproepen kwamen er niet per se binnen in 2018, 1.767 om precies te zijn, maar er kwamen merkbaar meer vragen van ouders die zich machteloos voelen tegenover hun kind. Liefst 22 procent van de oproepen waren van die aard.

De vraag die bij jongeren ouder dan 13, de pubers zeg maar, het vaakst gesteld werd: “Hoe zorg ik dat mijn tiener doet wat ik vraag?” Daarbij geeft Ilse De Block, directeur van De Opvoedingslijn, ook aan dat er een grote schaamte schuilgaat onder die machteloosheid: ik faal als ouder.

Pedagoog Stefan Ramaekers, die aan de KU Leuven onderzoek doet naar het veranderende discours in de relatie ouder-kind, is allesbehalve verrast over die tendens. “We zijn op een bepaald moment afgestapt van het autoritaire oudermodel, om goede redenen, maar ik vrees dat dit een beetje de keerzijde is van de toenemende focus op het belang van het individuele kind.” Volgens Ramaekers zijn we zoveel gaan praten met en luisteren naar onze kinderen, dat we ook wel eens vergeten om grenzen te trekken.

‘We zijn op een bepaald moment afgestapt van het autoritaire oudermodel, om goede redenen, maar ik vrees dat dit een beetje de keerzijde is van de toenemende focus op het belang van het individuele kind’
Stefan Ramaekers, pedagoog KU Leuven

“Als ouders durven we inderdaad niet snel meer ‘neen’ te zeggen, omdat we denken dat we ons kind daarmee tekort doen. Dat is natuurlijk niet waar”, beaamt de Leuvense professor gezinspedagogie Karla Van Leeuwen. Zij stelt dat ook structuur zijn waarde heeft en legt meteen ook de link naar een andere opmerkelijke bevinding in het jaarrapport: er wordt vaak raad gevraagd omdat een kind agressief wordt, zowel verbaal als fysiek. “Als dwingend gedrag al van kinds af aan gehoor krijgt, leren ze natuurlijk ook om op die manier hun zin te krijgen.”

Vanuit die optiek zeggen de stijgende cijfers in het onderwijs over jongeren met gedragsproblemen, zowel in hoeveelheid als intensiteit, volgens opvoedingsexpert Steven Gielis (ZITDAZO) ook heel wat: “Kinderen geven zelf aan dat ze het leven als jachtig ervaren. Er wordt heel veel verwacht, maar er is weinig tijd om op adem te komen. Daardoor ontsporen ze soms.”

Voetstuk

Volgens de verschillende experts kunnen ouders het best de twee opvoedmodellen opnieuw verzoenen: in dialoog gaan zonder grenzen uit het oog te verliezen en het kind op een voetstuk te plaatsen. “Leg goed uit waarom iets niet kan en wees dan zelf ook een goed rolmodel”, zegt Van Leeuwen, die bijvoorbeeld merkt dat regels rond smartphonegebruik en sociale media wel eens woelige wateren opleveren. “Zelf moet je dan ook wel die smartphone aan de kant kunnen leggen.”

Maar nog belangrijker is wellicht het erkennen van de ruis die vroeg of laat wel eens op de lijn komt. Op internet vinden we encyclopedieën aan opvoedingstips en -adviezen “maar zelfs de collega’s op de faculteit, die zich elke dag in die materie verdiepen, botsen wel eens op een zekere machteloosheid”, zegt Ramaekers. “De relatie tussen ouder en kind zal nooit perfect verlopen. Dat moeten we erkennen. Helaas versterken digitale middelen zoals Smartschool de illusie dat je een soort van alomvattende controle kan, en misschien wel moet hebben.”

De schaamte wanneer dat niet lukt, kan volgens Gielis alleen doorbroken worden door erover te praten. “Het zit een beetje in de Vlaamse aard om niet te koop te lopen met problemen. Door te praten, niet alleen met deskundigen, maar ook met andere ouders aan de schoolpoort, beseffen veel mensen echter dat het allesbehalve een abnormale situatie is dat een tiener niet doet wat je vraagt. Dat is de helft van de tijd zo.” Dat ouders de anonieme weg vinden naar De Opvoedingslijn, vindt Van Leeuwen dan ook net een geruststellend signaal: “Want dat wil zeggen dat ze die vragen tenminste durven stellen.”