Direct naar artikelinhoud

De waarheid, geheim wapen tegen al wat slecht is

De waarheid lijkt in dit post-truth-tijdperk haar beste tijd te hebben gehad. Maar we mogen niet toegeven aan relativisme, waarschuwt Maarten Boudry. Enkel wie consequent de waarheid vertelt, wapent zich tegen nepnieuws en fascisme.

De Britse BBC verzorgde tijdens de Tweede Wereldoorlog Duitstalige radio-uitzendingen. Die dienst werd opgericht ten tijde van de München-crisis in 1938, toen de oorlogsplannen van Hitler steeds duidelijker werden. De BBC probeerde met haar uitzendingen de harten te winnen van de Duitse bevolking, in de hoop dat die zich tegen het naziregime zou keren. Dat was geen sinecure: de Duisters werden al een decennium constant bestookt door nazipropaganda, die voortdurend de superioriteit van het Arische ras uitdroeg, en de onoverwinnelijkheid van de Wehrmacht. Bovendien was luisteren naar radiozenders van de vijand strikt verboden, en konden Duitse burgers ervoor vervolgd worden. In bezette gebieden volgde zelfs vaak executie.

Recent onderzoek in de archieven van de BBC toont aan dat de Britten een geheim wapen ontwikkelden om door het propagandaoffensief van de nazi's te breken: de waarheid. De BBC streefde ernaar om een betrouwbare bron van informatie te zijn, ook voor de Duitse burgers. In tegenstelling tot de naziradiozenders, die enkel triomfantelijke berichten de ether in stuurden waarmee ze de waarheid geregeld geweld aandeden, berichtte de BBC ook waarheidsgetrouw over de tegenslagen van de geallieerden. In 1942 kon je op de BBC bijvoorbeeld vernemen dat de Franse vloot in Toulon opzettelijk tot zinken werd gebracht, om overname door de Duitsers te voorkomen. Locaties en dodental van bombardementen werden accuraat verslagen, zolang ze geen strategisch voordeel opleverden voor de vijand. Het waarheidsoffensief van de BBC bleek succesvol. Niet alleen in bezette gebieden, maar ook in Duitsland zelf begonnen mensen steeds vaker naar de BBC te luisteren. Duitse burgers kregen snel door dat de BBC een meer betrouwbare bron van informatie was dan de eigen radiozenders.

Vandaag gonst het van geruchten dat de waarheid haar beste tijd heeft gehad. De Oxford Dictionaries koos het begrip 'post-truth' uit tot woord van het jaar. Geloof in de waarheid wordt door velen als naïef beschouwd. De waarheid bestaat niet, zo klinkt het uit vele monden, of voor zover ze bestaat, is het een loutere sociale constructie, een kwestie van dominante en hegemonische interpretaties. Deze opvattingen, die voortkomen uit de academische stroming van het postmodernisme, hebben een bijzonder kwalijke invloed uitgeoefend op onze samenleving.

Het is belangrijk om de aard van die invloed goed te begrijpen. Kwatongen beweren dat we de verkiezing van Trump aan het postmodernisme te danken hebben, maar die analyse is te simpel. Het is een bekende denkfout van intellectuelen om hun invloed op de maatschappij te overschatten. Dat een academische stroming als het postmodernisme, die teksten voortbracht die uitblinken in ondoordringbaarheid en irrelevantie, een zo verstrekkende invloed zou gehad hebben op de wereldpolitiek, is nogal onwaarschijnlijk. Alsof Trump eerst het oeuvre van Jacques Derrida, Michel Foucault en Jacques Lacan heeft doorgeploegd, alvorens hij zich kandidaat stelde voor zijn presidentschap.

De corrumperende invloed van het postmodernisme is reëel, maar ze is eerder indirect. Relativisme is een soort intellectueel betonrot. Het heeft Trump niet veroorzaakt, maar het heeft de progressieve linkerzijde wel intellectueel ontwapend tegen het trumpisme. Als je je geloof in de waarheid opgeeft, dan sta je met je mond vol tanden bij een pathologische leugenaar als Trump, die onophoudelijk manifeste onwaarheden en complottheorieën verspreidt. Een toonbeeld daarvan is het recente essay 'Waarom feiten niet het antwoord zijn op nepnieuws' van Rob Wijnberg, hoofdredacteur van De Correspondent. "Er is niet zoiets als waarheid", aldus Wijnberg, "want - voor zover er één realiteit is - ervaart, interpreteert en beschrijft iedere mens die steeds weer anders." Objectieve feiten bestaan niet, er is enkel de "inherente subjectiviteit" van interpretaties. Dus objectiviteit wordt niet langer nagestreefd.

Pudeur

Plat relativisme is de ernstigste verschijningsvorm van postmodernisme, maar er bestaat ook een milde versie van de aandoening: een soort pudeur om het woord waarheid in de mond te nemen. Die waarheidsschroom beschrijft Karel Verhoeven, hoofdredacteur van De Standaard, in een essay voor zijn krant dat de veelzeggende titel draagt: 'Wij verkondigen de waarheid niet' (De Standaard 20/5). Het is niet dat Verhoeven geloof in de waarheid helemaal verwerpt, zoals Wijnberg, of dat hij meent dat ze een loutere sociale constructie is van hegemonische machtsstructuren (om even wat postmodern jargon te bezigen). Maar, zo schrijft hij, veel journalisten krijgen een "ongemakkelijk gevoel" bij het begrip waarheid. Als het woord ergens valt, beginnen ze onrustig op hun stoel te schuifelen en nerveus aan hun potloden te knabbelen.

Bestaat dat wel, 'de waarheid'? Is dat geen naïeve en achterhaalde opvatting? Mag een journalist wel pretenderen dat hij of zij 'de waarheid' spreekt? Het woord laat een vieze nasmaak achter, alsof het iets is waar je je moet voor verontschuldigen. Zowel Wijnberg als Verhoeven pleiten ervoor om het ideaal van waarheid in de journalistiek te laten varen. In de plaats daarvan moet een krant streven naar 'eerlijkheid', 'waarachtigheid' en 'empathie'.

Die opvatting is goedbedoeld, maar bijzonder schadelijk. Waarheid is een centraal en onmisbaar concept in ons denkweefsel. Er bestaat een enorme mystificatie rond, maar in werkelijkheid is de waarheid doodgewoon. Een ware bewering is er een die overeenstemt met de werkelijkheid. Beweringen zijn als pijlen die we afvuren op de wereld. Als we recht in de roos schieten, dan noemen we ze 'waar'. Als we in de buurt zitten, dan zijn ze bij benadering waar. En als we helemaal naast de roos schieten, dan noemen we ze vals of onwaar.

Pontius Pilatus

De problemen beginnen wanneer we het abstracte woord 'waarheid' zelf gebruiken om de eigenschap aan te duiden die al die ware beweringen met elkaar gemeen hebben. Dat woord is best handig om bepaalde zaken uit te drukken. Je stelt het voor alsof 'waarheid' een soort ding is, dat je kunt vastnemen of aantreffen of geweld aandoen. Dan kun je bijvoorbeeld stellen, zoals ik in de inleiding hierboven deed, dat de BBC de 'waarheid' in stelling bracht tegen nazi-Duitsland. Het enige wat ik daarmee wil zeggen, is dat de berichten van de BBC strookten met de werkelijkheid, en die van de nazipropagandamachine vaak niet. De waarheid is geen metafysisch mysterie, maar iets doodgewoons. Er zinkt een boot, de BBC bericht dat er een boot zinkt. Er zijn massavernietigingswapens in Irak of er zijn er geen. Ex-president Obama is geboren in Kenia of in Hawaï. Terroristen hebben religieuze drijfveren of ze hebben die niet.

Dat klinkt allemaal eenvoudig, maar dat is het ook. Er is helemaal niets bijzonders aan het onderscheid tussen waar en vals, en het daarvan afgeleide woord 'waarheid'. Niettemin heeft dat begrip dikwijls aanleiding gegeven tot een enorme mystificatie, ook in de filosofie. "Wat is waarheid?" vroeg Pontius Pilatus al, zijn handen in de lucht werpend. Want als er ergens een woord voor bestaat, dan moet er toch een ding mee overeenstemmen? En waar vinden we 'waarheid' dan? Is het als een schat die je opgraaft? Is er iemand die ze in pacht heeft? Voor je het weet, schrijf je het met een hoofdletter, en raak je verstrikt in een kluwen van metafysische spinsels.

De grootste misvatting over het concept waarheid, waaraan zowel Wijnberg als Verhoeven zich bezondigen, is dat wie het woord in de mond neemt, meent haar (de waarheid) in pacht te hebben. Maar dat is zoals zeggen dat een boogschutter die het woord 'bull's eye' gebruikt, zich inbeeldt dat hij een perfecte schutter is, die altijd in de roos schiet. Natuurlijk niet. We zijn allemaal feilbaar. Een schutter probeert de bull's eye te raken, maar hij weet dat hij daar niet altijd in slaagt. We moeten de waarheid nastreven, maar we zullen niet altijd doel treffen.

Het verhaal van de BBC tijdens de Tweede Wereldoorlog toont niet alleen aan hoe eenvoudig het begrip waarheid is, maar ook hoe belangrijk het is om waarheid na te streven. Wie consequent de waarheid vertelt, of daar althans een eerlijke poging toe doet, trekt uiteindelijk aan het langste eind. De waarheid - daar gaat die metafoor weer - is de gedeelde grond vanwaaruit we vertrekken, de lingua franca van elk rationeel debat. Ze is onze beste vriend, onze toeverlaat in tijden van nepnieuws en complotdenken. Het klinkt deemoedig en bescheiden om te zeggen, zoals Wijnberg en Verhoeven doen, dat je niet langer de ambitie hebt om de waarheid te verkondigen. Dat je enkel je eigen 'interpretatie' aanbiedt, waarmee je in respectvolle dialoog wil treden met andere 'interpretaties'.

Maar wie het streven naar waarheid en objectiviteit opgeeft, zaagt de tak af waarop hij zit. Waarom zouden we nog enige aandacht besteden aan wat iemand te zeggen heeft, als hij zijn eigen waarheidsaanspraken bij voorbaat al wegcijfert? Zoals socioloog Mark Elchardus in deze krant schreef: "Als het verschil tussen waarheid en onwaarheid, feit en verzinsel vervaagt, rest enkel machtspolitiek" (DM 17/12/16, 'Dit is een waargebeurd verhaal...'). De sterkere legt zijn 'waarheid' op aan de zwakkere. Dat voorspelde de filosoof Bertrand Russell al in 1935, toen zich donkere wolken samenpakten boven Europa. In het misprijzen voor de waarheid, aldus Russell, ligt de kiem van het fascisme. Gelukkig is zij, de waarheid, ook het geheime wapen ertegen.

Op demorgen.be vindt u de links naar de vermelde bronnen.