Direct naar artikelinhoud

'Belgische IS'ers op Franse hitlist'

Frankrijk doet een beroep op Iraakse special forces om in Mosoel Franse en Belgische jihadisten op te sporen en te elimineren. Dat schrijft de Wall Street Journal op zijn website. De Belgische overheden zeggen geen weet te hebben van de operatie.

Frankrijk wil vermijden dat jihadisten die zich hebben aangesloten bij Islamitische Staat terugkeren naar Europa om hier aanslagen te plegen.

Volgens de Wall Street Journalwerd de lijst opgesteld voor aanvang van de strijd om de herovering van Mosoel, in oktober 2016, en wordt hij steeds bijgewerkt als er jihadisten verdwijnen of omkomen. De Amerikaanse krant kon de lijst inkijken via een Iraakse politiebron. Er zijn al verschillende jihadisten van de lijst omgebracht, aldus dezelfde bron.

Bij het Franse opperbevel van de missie in Irak wenst men geen commentaar te geven op het bestaan van de lijst. "De missie van de special forces van het Franse leger bestaat erin de Iraakse troepen bij te staan en te steunen bij de herovering van de stad, in het kader van de internationale coalitie", zegt kolonel Patrik Steiger.

Steiger betwijfelt trouwens dat het überhaupt mogelijk is jihadi's van een bepaalde nationaliteit te viseren, aangezien ze "allemaal onder vuur worden genomen".

Plausibel spoor

Ook het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken zegt dat de Franse bijdrage aan de internationale coalitie onder leiding van de Verenigde Staten "in eerbied voor het internationaal recht" gebeurt.

Aan Belgische zijde is men niet op de hoogte van het bestaan van zo'n lijst. "Het is ons in ieder geval niet bekend", zegt de woordvoerster van minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA).

Ook Olivier Van Raemdonck, de woordvoerder van vicepremier en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA), zegt geen weet te hebben van de actie of de bewuste lijst.

De Belgische terreurexpert Pieter Van Ostaeyen trekt het bestaan van de jihadistenlijst ook in twijfel. "Ik heb er geen idee van aan welke lijst men refereert", zegt Van Ostaeyen.

Dat Frankrijk doelbewust landgenoten viseert, sluit hij dan weer niet uit. "Ik denk dat het artikel een plausibel spoor beschrijft. Al is het nagenoeg onmogelijk om dit te verifiëren. Ik geloof ook niet dat de Franse overheid opgezet is met het lek. Als dit klopt, is Frankrijk wel zijn eigen wetten met de voeten aan het treden. De doodstraf is uit het Franse strafrecht gehaald, maar deze operatie lijkt sterk op een standrechtelijke executie."

Recht op proces

Dat is ook de mening van Ko Colijn, oud-directeur van het Instituut Clingendael. "Ik weet niet of dit verhaal klopt, maar opdracht geven tot (indirecte) eliminatie, dat overschrijdt de grens van de rechtsstaat. Ook een Franse of Belgische strijder heeft recht op een proces, niet op moord in opdracht."

Dat de Fransen hun informatie voor de lijst onder meer bij de Belgische inlichtingendiensten gehaald zouden hebben, lijkt Pieter Van Ostaeyen dan weer uitgesloten. "Als er inderdaad een dergelijke geheime operatie op poten is gezet door de Fransen, dan zullen ze wel hun eigen informatie verzamelen, en zeker niet via andere landen gaan. Net vanwege de politieke gevoeligheid van deze operatie."