Direct naar artikelinhoud

Goed ouderschap? Quod non

Prof. dr. Ignaas Devisch doceert medische filosofie en ethiek aan de UGent en de Arteveldehogeschool.

We weten niet wat goed ouderschap is en dat is het enige mogelijke uitgangspunt om te spreken over ouderschap. Met deze hypothese wil ik het statement van mijn collega Jan De Maeseneer van commentaar voorzien. Die opperde eerder deze week in de Senaat (en vandaag in deze krant) dat er rond in-vitrofertilisatie (ivf) bij mensen in precaire leefsituaties een overleg tot stand moet komen tussen eerstelijnszorg en gynaecologen.

Wie de vraag naar goed ouderschap stelt, moet de historiek ervan indachtig zijn, en dat er is er een van medisch paternalisme en moraalridderij. De geneeskunde die traditioneel altijd beter dan wijzelf wist wat goed was voor ons heeft wat dat betreft een kwalijke historiek. Des te beter als ze die van zich wil afschudden en ons uitnodigt om na te denken over hoe het belang van het kind centraal kan staan in deze kwestie.

Juist daarom vertrek ik ook van het niet-weten en de terughoudendheid in deze kwestie en ik wil die twijfel actief inzetten tegen stemmen die vandaag opgaan om morele criteria te ontwikkelen zodat mensen in bepaalde situaties kunnen worden ontzegd. Zo was er in Nederland een hoogleraar gynaecologie die rokende vrouwen het recht op ivf wilde afnemen. Of gaan er bijvoorbeeld stemmen op om obese vrouwen van behandelingen uit te sluiten. Misschien kunnen we straks ook nog even vragen naar hun hobby's?

Net als bij het debat over gezondheid en recht op verzekeringen merken we ook hier dat beslissingen worden genomen zonder wettelijke kaders en dat de normen stilzwijgend opschuiven. Dat is een kwalijke evolutie. Zoals De Maeseneer suggereert kan de rol van artsen nooit in die richting uitgaan, maar moeten we wel nagaan hoe de medische wereld vanuit verschillende disciplines kan samenwerken om ouders in precaire situaties te begeleiden in hun wens tot ouderschap. Dat doen we niet door artsen het zelfbeschikkingsrecht van ouders te laten inperken, maar wel het belang van het kind altijd centraal te stellen.

Mijn uitgangspunt in deze is eenduidig: we weten niet wat een goede ouder is, we weten niet of iemand een goede ouder zal zijn, en daarom zijn er wat leefstijl en morele normen betreft geen zinnige criteria te bedenken waardoor artsen mensen een behandeling kunnen ontzeggen. Wie het tegendeel beweert, is goed op weg om een ministerie van Morele Intelligentie op te richten dat beslist wie zwanger mag worden. Bovendien: ouderschap betwisten bij ivf is een ongehoorde discriminatie vergeleken met koppels die via de natuurlijke weg aan kinderen raken. Het zelfbeschikkingsrecht moet daarom voorop blijven staan.

Tegelijk is daarmee de kous niet af, en hier komt de morele verantwoordelijkheid van de arts op het toneel. Die situeert zich op het vlak van afweging en ondersteuning van de kinderwens. Geassisteerde voortplanting is iets anders dan een onlineaankoop bij Bol.com. Mensen daarover laten nadenken kan zeker geen kwaad, zeker in situaties waarvan we weten dat het potentiële kind grote risico's loopt op een gebrek aan basiszorgen. Want laten we eerlijk blijven: we weten niet wat goed ouderschap is, maar we weten natuurlijk wel dat in sommige gevallen de kans bijzonder groot is dat een kind in zeer erbarmelijke omstandigheden terechtkomt, en daarmee is niemand gediend, het kind in de eerste plaats.

Dus is het zaak om te zoeken naar manieren en methoden om het gesprek met ouders aan te gaan, zonder hen het zelfbeschikkingsrecht te ontnemen. Mensen informeren en hen omkadering bieden zou daarin wel eens zeer belangrijk kunnen zijn. Zoals dat ook het geval is voor kinderen die op een natuurlijke wijze tot stand komen.

Bij deze lijkt het debat me hierover zeker wenselijk, want de valkuilen zijn bijzonder talrijk. Ik blijf daarom mijn vertrekpunt cruciaal vinden: we weten niet wat goed ouderschap is, maar we weten wel welke basiszorgen kinderen nodig hebben om op te groeien met een redelijke kans tot zelfontplooiing. In deze draagt ook de medische wereld een morele verantwoordelijkheid. Die moet zich vooral focussen op het belang van het kind en dient zich ver weg te houden van morele criteria voor goed ouderschap. Goed ouderschap? Quod non.