Direct naar artikelinhoud

In Fukushima meten kleuters de straling

Na drie jaar duurt de kernramp van Fukushima nog steeds voort. Radioactief water lekt in zee, angst over besmet voedsel en kinderkanker verlamt het dagelijkse leven. Ruim 130.000 mensen wonen 'tijdelijk' elders en velen die terug naar huis mogen, durven niet.

Demonstreren, het zit er bij Japanners niet in. Maar vandaag is het voor het derde jaar op rij drummen aan regeringsgebouwen in Tokio.

Want terwijl premier Shinzo Abe meldt dat het "tijd is het verleden af te sluiten", liggen de levens van duizenden mensen nog steeds overhoop door de kernramp van 11 maart 2011. En zitten ingenieurs met de handen in het haar omdat het ruimen van de ontplofte reactoren niet bepaald van een leien dakje loopt. Ook het plan om een 20-tal stilgelegde kerncentrales opnieuw op te starten, roept weerzin op. Japan draait momenteel zonder kernenergie en de bevolking ziet geen enkele reden om daar verandering in te brengen. 'Het ongeluk' duurt namelijk voort.

Nieuws over een gestegen aantal schildklierkankers bij kinderen uit de noordoostelijke prefectuur Fukushima illustreert dat. Experts zijn het erover eens dat overbezorgdheid en fijnere apparatuur een grotere rol spelen dan een verband met de kernramp. Een vergelijkend onderzoek in niet getroffen regio's zou duidelijkheid brengen. Maar dat komt er niet, volgens sommigen omdat autoriteiten iedere kans op een bewezen verband willen mijden.

Wat zeker toeneemt in Fukushima zijn angststoornissen, depressie en gewichtsproblemen bij de kinderen. In de regio rond de vernielde centrale hebben de jongsten nog nooit buiten gespeeld. Stress bij kleuters neemt toe. Ze durven niet eten, dragen stralingsmeters en weten dat ze maar een kwartier in de zandbak mogen. Omdat ze nog maar weinig actief zijn, piekt hun gewicht en dalen hun aandacht, hun fysieke capaciteiten en levenslust. Ouders houden zich nog altijd aan de strenge maatregelen van net na de ramp omdat ze de boodschap niet geloven dat de kinderen opnieuw onbeperkt buiten mogen. Koppels die daarover blijven kibbelen, scheiden. Een 'nucleaire scheiding' heet dat nu.

Besparingen

Dat ongeloof heerst ook bij de mensen die terug mogen naar hun woonst in de zone van 20 kilometer rond centrale. Na de aardbeving, tsunami en daaropvolgende kernramp raakten 330.000 mensen ontheemd. Naar schatting 130.000 woont nog bij familie, in haastig gebokste huisjes of in containers.

Op 1 april mogen de eerste 350 inwoners uit de zone binnen een straal van 20 kilometer terug en binnenkort stijgt dat aantal tot 31.000. Maar de meesten zien het niet zitten. Recente enquêtes tonen dat maar 7 tot 12 procent terug wil en dat een derde 'onzeker' is. De huizen zijn onbewoonbaar, de steden spooksteden, hun landbouwjob onmogelijk en vooral: is het wel echt veilig? "Aanvankelijk was een stralingswaarde van 1 millisievert de voorwaarde, nu mag het 20 zijn. Ik kan de overheid niet geloven", zegt bijvoorbeeld Takashi Tasaki uit Tamura tegen CNN.

"Begrijpelijk", zegt Jan Vande Putte, stralingsexpert bij Greenpeace die metingen in het gebied uitvoert. "Dit is een besparing. De overheid wil af van de evacuatiekosten en zet mensen in stapjes onder druk terug te gaan. Dan moeten ze hen geen compensatie meer betalen. Het gebied waar de eerste 350 terug naartoe kunnen, werd weinig besmet en zeer intensief ontsmet maar zelfs daar liggen de waarden nog te hoog."

Voor wie niet terug kan of wil, zullen huizen worden gebouwd, maar daarvan is nog maar 3 procent gerealiseerd. Getroffenen verwijten de leiders dan ook dat ze boeten voor de Olympische Spelen die Japan in 2020 mag organiseren. Kostenplaatje: 4,1 miljard dollar. Met die centen zijn degelijke compensatie en heropbouw wel mogelijk, klinkt het.