Direct naar artikelinhoud

Frank Vandenbroucke De EU zit gevangen in een te smal doel

De Europese Unie heeft een breder doel nodig. Of Europa een gemeenschappelijk doel kan vastleggen dat méér is dan een stel begrotingsregels en méér dan een mooie verklaring, is de hamvraag voor de toekomst. De argumenten zijn economisch, maar fundamenteler: de samenleving heeft een publiek doel nodig.

Gezaghebbende stemmen dringen er bij de Europese leiders op aan om niet alléén in te zetten op budgettaire besparingen. Niet alleen economen, ook internationale instellingen klinken met de dag bezorgder. Hun pleidooi is niet om overal budgettaire putten te graven; het argument is niet dat overheidsuitgaven het recept zijn om uit de crisis te raken. Het argument is dat lidstaten die aanzienlijke besparingsinspanningen moeten doen in staat gesteld moeten worden om dat uiteindelijk met succes af te ronden. Hoe? Doordat die lidstaten die in betere budgettaire papieren zitten een minder restrictief beleid zouden voeren. Door een gemeenschappelijke aanpak van het schuldenprobleem, bijvoorbeeld via euro-obligaties. Door de mogelijkheden van de Europese structuurfondsen beter te benutten, door 'project bonds'... Waarom gebeurt het niet?

Zo'n gecoördineerd optreden veronderstelt onderling vertrouwen. Nu heerst wantrouwen: 'Als we meer onderlinge steun bieden bij schuldproblemen, krijgen we dan lakse regeringen en ontsporende begrotingen?' We beleven het fameuze gevangenendilemma uit de speltheorie. Twee verdachten van een misdaad zitten opgesloten zonder hard bewijs. De verdachten worden apart gehouden en aan beiden wordt gezegd: "Als jij als eerste bekent dat jullie het samen gedaan hebben, dan krijg jij maar een jaartje. Maar als je maat als eerste bekent, dan krijg jij tien jaar." Om een lang verhaal kort te maken: als de verdachten elkaar vertrouwen en afspreken dat ze zwijgen, vermijden ze een zware straf. Maar omdat die afspraak er niet komt, eindigen ze met vele jaren cel: een 'slecht evenwicht', in het economenjargon. Als er onderling vertrouwen en afspraken waren geweest, dan hadden ze een 'goed evenwicht' bereikt. De Grauwes analyse van het Europese schuldenprobleem is net dat: de lidstaten van de eurozone duwen elkaar in een 'slecht evenwicht' omdat ze een collectief probleem van schuldbeheer niet collectief aanpakken. Bij gebrek aan vertrouwen komt een 'goed evenwicht' niet tot stand.

Crash

Dat succesvol macro-economisch beleid onderling vertrouwen veronderstelt, is geen nieuw inzicht. Het was een stelregel die ooit belangrijk werd geacht in klassieke natiestaten. Als er vertrouwen en coördinatie is tussen de centrale bankier, de budgettaire overheid en vakbonden en werkgevers, dan worden economische schokken beter opgevangen. Een les uit de jaren zeventig was dat keynesiaanse sturing níét werkt zonder coördinatie en vertrouwen. Gecoördineerd loonoverleg, inbegrepen de bekwaamheid om looneisen te matigen, was er een ingrediënt van. Het is een harde les die we beter niet vergeten: de Britse winter of discontent heeft het bed gespreid voor Margaret Thatcher en keynesiaanse recepten voor lange tijd gediscrediteerd.

Vertrouwen vereist een doel waarrond je je actie coördineert. Like it or not, je kunt dat niet beperken tot budgettaire spelregels. Ook de economische recepten waarop budgettaire strategieën steunen, moeten op elkaar afgestemd. En onder economische recepten schuilen maatschappelijke keuzes. Bijvoorbeeld: hoe belangrijk is deelname van jongeren aan hoger onderwijs voor economische competitiviteit? Of kunnen Europese landen daarin met de botte bijl besparen, zoals Nederland doet? Geloven we dat competitiviteit vooral een zaak is van lang volgehouden loonmatiging? Economische en sociale recepten liggen in dezelfde pan.

We beseffen nu dat de eurozone niet kan leven met economische divergentie. Economische strategieën afstemmen, veronderstelt echter ook een minimale afstemming van sociale strategieën. De idee dat het economische beleid supranationaal bepaald wordt terwijl het sociale vorm krijgt in een, netjes daarvan afgescheiden, nationale of regionale arena is naïef. Dat schema heeft vele jaren het denken over de EU bepaald, maar het is een recept voor groeiend verlies aan sociaal sturingsvermogen in de lidstaten, verlies dat niet gecompenseerd wordt door méér Europees sturingsvermogen. Wie rijdt zonder stuur, riskeert uiteindelijk een crash.

Ik pleit voor een Europees sociaal investeringspact, niet omdat per se nog een pact nodig is, wel omdat budgettaire, economische en sociale keuzes met elkaar verweven zijn. Omdat werkgelegenheid en competitiviteit veronderstellen dat geïnvesteerd wordt in menselijk kapitaal, van in de crèche tot in de hogeschool. Omdat sociale samenhang - sociaal kapitaal - bewaakt moet worden.

2020-doelstellingen

Toegegeven, hoe je de diversiteit van Europese welvaartsstaten en de democratische roep om subsidiariteit kunt verzoenen met afstemming van sociale strategieën, is een verdomd moeilijke kwestie. Er zijn meer vragen dan antwoorden. Maar dat belet niet dat ze op onze agenda staan.

In het actuele debat hebben we alvast een uitgangspunt, Europa 2020. De doelen van Europa 2020 sporen met sociaal investeringsbeleid: méér mensen aan het werk, méér R&D, de 20/20/20-doelstellingen waarmaken inzake energie, minder ongekwalificeerde schoolverlaters, meer jongeren met succes in het tertiair onderwijs, 20 miljoen Europeanen minder in armoede en sociale uitsluiting.

De Commissie heeft een kritisch overzicht gemaakt van de stand van zaken met betrekking tot Europa 2020 in de Annual Growth Survey 2012, wat daardoor overigens een evenwichtiger stuk is dan de versie van vorig jaar. Het overzicht is niet aanmoedigend. Als de spontane toename van het aantal studenten van de voorbije jaren wordt doorgetrokken, dan is de 2020-doelstelling omtrent het tertiair onderwijs te bereiken. Maar op basis van de plannen die de lidstaten ingediend hebben, wordt géén van de 2020-doelstellingen bereikt. De optelsom van de doelstellingen inzake sociale insluiting vermindert het aantal mensen in armoede met 12 miljoen mensen, ver van de gevraagde 20 miljoen. Een eerste opdracht in de Europese Raad is: deze contradictie vaststellen en het geheel van de doelstellingen even krachtig op de agenda plaatsen als de budgettaire doelstellingen. Let wel, dit is géén pleidooi om hervormingen in pensioenen of arbeidsmarkten te milderen. Wel een pleidooi om deze hervormingen in een breed sociaal en ecologisch perspectief te plaatsen.

Marc De Vos, hoogleraar arbeidsrecht, kapittelde deze week gelukswetenschappers die het bruto nationaal product vervangen door het bruto nationaal geluk. In mijn reactie daarop keerde ik terug naar de wijsheid van Aristoteles: geen geluk zonder doel. Wat geldt voor individuen, geldt voor de samenleving: ze heeft een publiek doel nodig. Noch het BNP, noch het BNG zijn daarvoor dienstig. De Europese Unie heeft een visie nodig over hoe we risico's en opportuniteiten met elkaar delen. Dat veronderstelt een brede doelstelling, een gedeelde visie op vooruitgang, en de wil om alle dimensies van de brede doelstelling hard te maken.