Direct naar artikelinhoud

'We stevenen af op menselijke catastrofe'

Duizenden Afrikaanse families zijn op de vlucht voor de honger in Somalië, Ethiopië en Kenia. Het aantal vluchtelingen in de Keniaanse kampen neemt alarmerende proporties aan. 'Bijna 45 procent van wie hier aankomt is ondervoed'.

In de Hoorn van Afrika, ver uit het zicht van de camera, brengt een extreme droogte een hongerige volksverhuizing op gang. Tienduizenden kinderen trotseren wekenlang uitgedroogde landschappen en pijnlijke voeten om uiteindelijk in overvolle vluchtelingenkampen aan te komen. Ze worden gedreven door een van de ergste droogtes in de regio van de afgelopen 60 jaar. In combinatie met de oorlog in Somalië en de hoge voedselprijzen dreigt die extreme honger bovendien te vervallen in een hongersnood die tussen de acht en tien miljoen mensen kan treffen.

De ondervoede kinderen, sommigen noodgedwongen van hun ouders gescheiden, komen met een snelheid van 1.200 per dag aan in de vluchtelingenkampen in Noord-Kenia. Het grootste kamp, oorspronkelijk gebouwd voor 90.000, moet nu al bijna 370.000 vluchtelingen onderdak bieden. Velen hebben een tocht van honderden kilometers op blote en verwonde voeten achter de rug. Wanneer ze hun doel eindelijk bereiken, kunnen sommigen amper recht blijven staan. De meesten zijn uitgeput en uitgedroogd. Allemaal hebben ze honger.

Hulporganisatie na hulporganisatie stuurt de afgelopen dagen berichten over de vreselijke toestand van de vele Somalische en Ethiopische families de wereld in. Net zoals andere liefdadigheidsinstellingen reageert Save The Children (SCF) heel verontrust op de noodsituatie: "Sommige families doorstaan een tocht van meer dan een maand door zand en schroeiende hitte, op zoek naar voedsel, water en onderdak. Velen moeten onderweg de weinige bezittingen die ze hebben achterlaten." Volgens Catherine Fitzgibbon, de Keniaanse programmadirecteur van de organisatie, moeten de kinderen in afschrikwekkende toestanden reizen, waarbij ze vaak hun familie verliezen. "Eenmaal in het kamp hebben ze dringend nood aan veiligheid, medische hulp en een normaal leven."

Neil Thorns, lobbydirecteur van de Britse Katholieke Organisatie voor Overzeese Ontwikkeling (Cafod) vertelt verder: "Er is geen regen, er zijn geen gewassen en het vee sterft. Niets wijst erop dat de situatie in de nabije toekomst zal verbeteren. Overheden moeten wakkergeschud worden." Cafod vertelt het verhaal van Nelly Shonko, een hulpverlener die 160 kilometer van Marsabit in Noord-Kenia tot in Moyale op de grens met Ethiopië reed. "Ze zag honderden mensen met hun hebben en houden in de andere richting bewegen, op zoek naar voedsel voor hun veestapel. Ze wist dat het land waar ze heen wandelden niet beter was dan de plaats waar ze vandaan vluchtten."

Reizen van meer dan 400 kilometer zijn geen uitzondering. Save The Children sprak met Fatuma, een vrouw die met haar vier kinderen tussen drie en tien anderhalve maand onderweg was van haar huis in Somalië naar een Keniaans vluchtelingenkamp. Ze getuigt: "De temperatuur was ondraaglijk. Ik liet mijn man in Somalië achter. Ik weet niet of ik hem ooit terug zal zien. De oorlog is fataal voor veel families. De droogte op zich ook. We hebben geen hoop. We hadden vijftien geiten. Een voor een zijn ze gestorven. We hadden een bron in mijn dorp, maar die is helemaal opgedroogd."

In een blog beschrijft Adan Kabelo, het hoofd van Oxfam in Somalië, de situatie als gruwelijk. "Zonder onmiddellijke ingrepen stevenen we af op een vreselijke menselijke catastrofe", waarschuwden de lokale oudsten hem.

Droogte teistert de regio al maanden. In grote delen van Somalië en Ethiopië zijn de laatste twee verwachte regenbuien uitgebleven. Dit vindt gewoonlijk een keer om de tien tot twaalf jaar plaats, maar gebeurt volgens Andrew Wander van SCF nu bijna elk jaar. Het netwerksysteem van het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) toont dat het afgelopen jaar voor elf van de vijftien gecontroleerde herdersgebieden het droogste of op een na droogste jaar is sinds 1950-1951.

De regio kent veel herders, en in sommige gebieden is zowat 70 procent van de veestapel gestorven. Zelfs op plaatsen in Somalië zoals Dobley, waar toch een klein beetje regen viel, is de situatie hopeloos. Oxfam meldt dat de wegen bezaaid liggen met karkassen van dieren en honderden mensen en bijna 15.000 uitgemergelde koeien, kamelen en schapen elkaar aan boorgaten verdringen om het noodzakelijke water te bemachtigen.

Audrée Montpetit bezocht als humanitair programma-adviseur van Care International onlangs de droge Ethiopische regio: "Vrouwen moeten elke dag zes tot tien uur reizen voor een beetje water.

We stellen een forse toename van acute ondervoeding vast, maar ook van ziektes die door water worden overgedragen. Mensen verwachten dat het ergste nog moet komen.'

Stijgende voedselprijzen

De hongersnood lonkt bovendien net op het moment dat de voedselprijzen scherp zijn gestegen en nog steeds stijgen. In delen van Ethiopië is de prijs van maïs sinds mei meer dan verdubbeld, en kent het rode kafferkoren in Somalië een verhoging van 240 procent. Zelfs in Kenia betaal je voor witte maïs 58 procent meer dan vorig jaar. Daar bovenop is er het conflict in Somalië, dat nog meer mensen naar de kampen dwingt en in de meeste zuidelijke en centrale delen van het land de humanitaire toegang volledig blokkeert.

Hulpverleners stellen zich steeds meer de vraag hoe lang de vluchtelingenkampen de versnelde toestroom nog kunnen dragen. Het kamp Dadaab in Kenia, oorspronkelijk gebouwd voor 90.000, biedt momenteel onderdak aan 367.855 vluchtelingen. En toch blijven mensen toestromen. Het aantal vluchtelingen dat in de drie kampen van Dadaab aankomt neemt alarmerende proporties aan, van 1.866 in de eerste week van juni tot 5.621 in de laatste week. Volgens de Verenigde Naties is meer dan de helft van de vluchtelingen in het kamp minderjarig, waaronder 153.525 die nog geen elf jaar oud zijn. Naast de mensen die Ethiopië ontvluchtten is 95 procent van de totale populatie afkomstig uit Somalië.

De overbevolking brengt de gezondheid, het comfort en de voedselrantsoenen ernstig in het gedrang. Afgelopen donderdag vielen tijdens rellen twee doden en tientallen gewonden. Volgens de vluchtelingenorganisatie van de VN ontstond de 'serieuze opschudding' toen autoriteiten de illegale gebouwen rond een voedselverdeelpunt probeerden af te breken.

Ook andere kampen staan op ontploffingspunt. Hulpverlener Getinet Ameha van het WFP bezocht vorige week twee kampen in Dolo Ado, een plaats op de grens met Somalië, Kenia en Ethiopië. Daar moest de overheid een derde kamp Kobe openen om de 1.200 vluchtelingen die dagelijks arriveren, op te vangen. "De meeste vluchtelingen zijn vrouwen en kinderen. De situatie is hier heel moeilijk want de kampen zijn initieel gebouwd om slechts 20.000 mensen op te vangen, en nu huizen er bijna 40.000 in elk kamp." Bijna 45 procent van wie hier aankomt is ondervoed - vanaf 15 procent spreekt men van een noodtoestand. "Er zijn problemen met de gezondheid. Mensen moeten heel dicht op elkaar leven, soms zelfs met twaalf familieleden in een kleine tent", getuigt Ameha.

Alle organisaties doen wat ze kunnen, maar zonder voldoende middelen lijkt het moeilijk de 'perfecte storm' van droogte, geweld en duur voedsel te overwinnen. Save the Children zou amper de helft van de broodnodige financiële middelen hebben om een antwoord te bieden op de ramp. Ook het Wereldvoedselprogramma is somber gestemd: "Vooral de humanitaire hulp in Somalië en Ethiopië kampt met grote financiële tekorten. We hebben hoogdringend nieuwe bijdragen nodig, of het leed zal enkel toenemen".

Op de internationale schaal van de voedselveiligheid worden sommige delen van Ethiopië, Somalië en Kenia in de tweede categorie geschat, de categorie 'stressed'. Vele gebieden behoren echter al in de derde en vierde categorie 'crisis' en 'noodtoestand', maar nergens duikt tot nog toe een 'catastrofe of hongersnood' op, de vijfde categorie. Indien er geen snelle verandering in het weer, het geweld of de voedselvoorziening plaatsvindt, zal dat evenwel niet lang meer duren.