Direct naar artikelinhoud

‘Wie een been breekt, raakt sneller thuis’

Na 35 uur vliegen - of was het nu 44 uur? - zijn een dertigtal Belgen uit Tokio en omstreken eindelijk aangekomen in België. De reis had heel wat voeten in de aarde, met dank aan een defecte boordcomputer, maar dat kon de weinige landgenoten die Japan ontvluchtten niet al te veel deren. ‘Paniek? Weinig van gemerkt.’

door lotte beckers/foto’s isabel pousset

Ze zijn moe, de 31 Belgen die gisteravond in Melsbroek aankwamen. De repatriëringsvlucht die onze landgenoten uit het geteisterde Japan moesten terugbrengen, had heel wat voeten in de aarde. Vijfendertig uur onderweg, zegt de ene, terwijl de andere zelfs gewag maakt van een reistijd die ruim veertig uur bedroeg. “Van Nagoya naar Tokio, dan via Bangkok en Madrid naar Brussel”, vat consul Bernadette Scheid, die de Belgen begeleidde, de reisweg samen. De Belgische Defensie, wiens toestel noodgedwongen met panne moest halthouden in Alaska (zie boven), kreeg uiteindelijk hulp van de Spanjaarden. Velen vluchtten na de landing ook snel de auto’s van hun wachtende familieleden in. Snel naar huis, lijkt het eensgezind.

Maar of de Belgenmop, zoals het Airbusincident inmiddels genoemd wordt, op het gemoed van de gevluchte Belgen speelde? De 28-jarige Sander Houttekier denkt van niet. “Hier en daar werd wel wat gepikeerd gereageerd op de vele wijzigingen van de plannen. En we hebben ook zelf 73 euro moeten betalen voor het hotel, wat eerst niet de bedoeling was. Mijn vriend grapte ook dat we volgende keer beter een been konden breken, dan waren we sneller thuis. Maar verder is de repatriëring erg goed verlopen, en we kregen geld om eten te kopen.”

Ook Oostendenaar Wouter Laleman blikt uiteindelijk tevreden terug op het avontuur. “Er zijn altijd mensen die zeuren”, zegt de leraar op de Amerikaanse school in Tokio. “Mijn vrouw is Amerikaanse, zo heb ik ook hun inspanningen kunnen volgen. De VS hebben wel bussen ingelegd om hun landgenoten uit de getroffen gebieden te halen, maar wel tegen betaling. Dan hebben wij Belgen toch niet te klagen, ondanks de vertraging. Overigens was er massa’s plaats op het vliegtuig, dus dit was een van mijn meest comfortabele reizen ooit.”

Geen paniek

Slechts een handvol Belgen besloot in te gaan op het aanbod van Defensie. Velen zien er immers de noodzaak niet in het land te ontvluchten, anderen wachten even af in Hongkong of Singapore, of ze kregen een ticket van hun werkgever. Wie wel besloot zich te repatriëren, zijn overwegend gezinnen met jonge kinderen. Vaak hebben ze ook een partner met de Japanse nationaliteit. Ook vier studenten namen het zekere voor het onzekere.

Maar van paniek is nooit sprake geweest, benadrukt Scheid. Allen komen ze dan ook van Tokio of het zuiden van het land, waar ze grotendeels gespaard bleven van het onheil. In Madrid is de groep al getest op radioactieve straling, maar niemand die positief testte. “We hebben net nog wat extra informatie gekregen, en we mogen ons nog eens laten testen in Neder-over-Heembeek”, zegt Houttekier. “Zelf voel ik me inmiddels gerustgesteld, ik ben niet van plan om op het aanbod in te gaan. Maar misschien denken families met kleine kinderen daar anders over?”

De jongeman smeedt inmiddels al plannen om in september terug te keren naar het eiland. “Ik was op reis en zou pas eind april terugkeren. Op het moment van de aardbeving zat ik in Hiroshima, niets heb ik er van gemerkt. Nadien heb ik wel twee naschokken gevoeld, maar spectaculair waren die ook niet. (lacht) Ik ben uiteindelijk naar Tokio getrokken omdat ik begrepen had dat we verplicht het land uit moesten. Toen dat niet zo bleek, heb ik lang getwijfeld, maar uiteindelijk hebben we toch het zekere voor het onzekere genomen.”

Niet dat hij zich in Tokio onveilig voelde, schudt Houttekier het hoofd. “Alleen de kerncentrales baarden me zorgen. Maar in Tokio zelf gaat het leven zijn gewone gangetje. Weinig Japanners blijken ook goed op de hoogte. Alleen op straat merkte je dat er iets gebeurd was, aan de jonge Japanners die geld inzamelden om hun getroffen landgenoten bij te staan. Over enkele maanden hoop ik toch terug te keren. Naar het noorden, deze keer.”