Direct naar artikelinhoud

Morrissey op zoek naar platenfirma

Is het einde van Morrissey in zicht? Vandaag blijkt geen enkele platenfirma nog geïnteresseerd in de legendarische zanger en voormalige frontman van The Smiths. Dat beweert Mozzer alleszins zelf, in een merkwaardig mailinterview met de Amerikaanse muziekwebsite Pitchfork.

Eigenlijk is de situatie onvoorstelbaar. Morrissey, de Britse anti-held die 'Bigmouth Strikes Again' zong en zowel constateerde dat 'Everyday Is Like Sunday' als 'We Hate it When Our Friends Become Successful', komt niet meer aan de bak bij een platenfirma. Geen enkel label lijkt volgens de zanger nog brood te lusten van de gepassioneerde underdog, die nog altijd een afgodje is voor de generatie die opgroeide met zijn even melancholische als bijtende teksten, en die straks een van de eregasten is op de Lokerse Feesten. Dus zal zijn nieuwe plaat - die volgens Morrissey intussen zo goed als af is - niet dit jaar kunnen verschijnen.

In een mailinterview met Pitchfork geeft de Britse crooner zelf de reden op voor die desinteresse: "Niet veel labels durven nog hun zinnen te zetten op bands die hun stempel al eerder drukten op de muziekgeschiedenis. Hoe dat komt? Hun succes wordt vaak toegeschreven aan een ander label, waardoor er geen eer meer te rapen valt."

Hij vindt dat oudere artiesten zichzelf dan ook geen blaasjes moeten wijsmaken. "De meeste muzikanten worden uitsluitend herinnerd aan de platen die hen op de kaart hebben gezet. Zo schrijft de pers alleen over mij in termen van The Smiths. Het feit dat ik als soloartiest drie keer op nummer één stond, of een kwarteeuw op eigen kracht scoor, doet er niet toe. Vreemd. Vooral omdat ik met de andere Smiths totaal geen contact meer heb: we hebben niets meer met elkaar. Is die situatie niet een tikkeltje onnozel?"

In het vervolg muziek op eigen kracht uitbrengen, zoals Radiohead dat doet, ziet Morrissey echter niet zitten. "Ik zie er het nut niet van in om innovatief te willen wezen. Het enige dat ik de wereld te bieden heb, zijn liedjes."

Maar hoe bizar Morrissey het zelf vindt dat geen enkele platenfirma nog wil investeren in zijn talent, zò vreemd is zijn situatie op de keper beschouwd niet. Ondanks zijn schitterende comeback met You Are the Quarry in 2004, verkocht zijn laatste plaat Years of Refusal immers amper tweeduizend exemplaren in België.

Daarnaast doet de M van Manchester er de laatste jaren ook alles toe om zijn imago als sympathieke underdog aan diggelen te slaan. Zo waren er zijn hautaine opmerkingen over andere artiesten - hij beweerde dat de teksten van Madonna, George Michael, Robert Smith van The Cure of Elton John op geen bal sloegen - en viel zijn politieke kritiek ook niet overal in goede aarde. Naar het populaire paar prins William en Prinses Kate verwees hij als "mensen die zo immens saai zijn dat je onmogelijk een conversatie over hen kunt beginnen".

Maar ook met raciale ontboezemingen verloor hij terrein bij fans: songs als 'Bengali in Platforms', 'Asian Rut' en 'The National Front Disco' (met de zin "England for the English") schoten bepaald in het verkeerde keelgat bij zijn linksgezinde spionkop, al verdedigde hij zich nadien nogal slap met "Als ik racist ben, dan is de paus een vrouw. En dat is hij niet."

Tussendoortjes

Sinds een jaar of twee leeft Morrissey ook zichtbaar in onmin met zowat elke platenfirma waarmee hij ooit in zee ging. Om de periodes tussen twee platen te vullen, verschenen om de haverklap cd's met outtakes, B-kantjes en andere releases, al dan niet met toelating van Mozzer zelf. Onlangs riep hij zelfs op om in een boogje om de compilatie Swords heen te lopen. Rabiate verzamelaars vangen de laatste jaren dus bot bij Morrissey: nieuw materiaal is dun gezaaid, en bovendien van een pijnlijk wisselvallige kwaliteit.

Die uitputting van zijn muzikale verleden zet Morrissey bovendien schaakmat: de ultieme ironie voor een artiest die ooit zelf de recyclagetactieken van platenfirma's door de mangel haalde in 'Paint a Vulgar Picture'.