Direct naar artikelinhoud

Amper ruimte voor opslag

De voorbije twee jaar groeiden de Belgische lonen sterker dan die in Duitsland, Frankrijk en Nederland. Tegenover een stijging van 3,9 procent in ons land stond een toename van 3,4 procent in die buurlanden.

Als rekening wordt gehouden met de systematische overschatting van de verwachte loonstijgingen in onze buurlanden door de CRB is die ruimte zelfs onbestaande, benadrukken de werkgeversorganisaties. Volgens de vakbonden is de marge voor opslag er wel.

De sociale partners starten maandag met de onderhandelingen over het interprofessioneel akkoord 2011-2012. Daar worden onder meer afspraken gemaakt over de mate waarin de lonen in de privésector mogen groeien. Bij die discussie moet ook rekening gehouden met de evolutie van de lonen in Duitsland, Frankrijk en Nederland.

Vertrekpunt van de gesprekken is het technische verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB). Uit het verslag, dat gisteren officieel werd voorgesteld, blijkt dat de marge voor de volgende twee jaar 5 procent bedraagt (1,5 procent in 2011 en 3,4 procent in 2012). Aangezien verwacht wordt dat de lonen in die periode al 3,9 procent zullen stijgen door de automatische indexering bedraagt de marge eigenlijk maar 1,1 procent.

De CRB merkte echter op dat de stijging van de lonen in drie buurlanden in haar tweejaarlijkse verslagen de voorbije jaren steevast te hoog is ingeschat. Het gaat om een systematische overschatting van 1,1 procent. Vooral voor Duitsland werd die loonkoststijging overschat (+2,3 procent). Voor Nederland was er een onderschatting (-1,2 procent), terwijl de cijfers voor Frankrijk correct werden ingeschat. “Dit is gewoon extra info, niets meer en niets minder”, benadrukte CRB-voorzitter Robert Tollet.

Terwijl de lonen in ons land in de periode 2009-2010 met 3,9 procent stegen, bedroeg die toename in onze drie buurlanden maar 3,4 procent. De snellere stijging van de Belgische lonen is nefast voor de concurrentiekracht van onze bedrijven. Dat benadrukt ook Unizo. De ondernemersorganisatie vraagt een economisch beleid en een loonpolitiek afgesteld op Duitsland. “De marge voor bijkomende loonkostverhogingen de volgende twee jaar is onbestaande”, klinkt het. “Een verdere loonontsporing zal leiden tot faillissementen en het verdwijnen van jobs.”

Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) merkt op dat een verhoging van de lonen bovenop de indexering niet wenselijk is. “Rekening houdend met deze gemiddelde voorspellingsfout van 1,1 procent is de echte verwachte loonkostenontwikkeling bij onze drie buurlanden exact gelijk aan de verwachte indexering bij ons.” Het VBO pleit voor een “slim loonakkoord” waarbij business as usual geen optie is.

De werknemersorganisaties zitten niet op dezelfde lijn. De socialistische vakbond ABVV ziet wel degelijk marge om de brutolonen te laten ontwikkelen. De vakbond zal alvast de minimumbrutolonen op tafel leggen, aldus voorzitter Rudy De Leeuw. Dat geldt ook voor de ABVV-eis voor meer kwaliteitvolle jobs. De liberale vakbond ACLVB ziet eveneens ruimte voor een brutoloonsverhoging.

Voorzichtigheid geboden

ACV-voorzitter Luc Cortebeeck vindt dat het CRB-rapport met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd moet worden. Naast de cijfers over de loonkostenontsporing zijn er ook die over de zogenaamde loonsubsidies zoals de lagere bedrijfsvoorheffing op overuren, nachtarbeid en ploegenwerk, aldus Cortebeeck. “Die loonsubsidies, goed voor 3,8 miljard euro, herleiden de loonhandicap van 3,9 naar 1 procent in 2010. Daar moet mee rekening worden gehouden.” De topman van de christelijke vakbond erkent wel dat “op verantwoorde wijze” omgesprongen zal moeten worden met de marge voor de komende twee jaar. “De nodige voorzichtigheid moet in acht worden genomen.”