Direct naar artikelinhoud
Wielrennen

Hoe het vrouwenwielrennen een duwtje in de rug kan krijgen

Wielerfans juichen Anna van der Breggen toe op de Paterberg. Even later zal de Nederlandse haar eerste Ronde van Vlaanderen winnen.Beeld BELGA

Bij de Ronde van Vlaanderen, zondag, worden twee wedstrijden op een dag verreden: een voor mannen en een vrouwen. Dezelfde sport, twee hele andere werelden. Wat kunnen ze van elkaar leren?

1. De afstanden

De mannen rijden de Ronde van Vlaanderen al sinds 1913, de vrouwen sinds 2004. Voor de mannen is zondag een parcours van 270,1 kilometer uitgezet, de vrouwen rijden 159,2 kilometer. Alleen de laatste 40 kilometer van de wedstrijden is identiek.

“160 kilometer is voldoende om er een mooie wedstrijd van te maken voor ons. Dat hoeft echt niet langer”, zegt Annemiek van Vleuten, de huidige wereldkampioen tijdrijden en in 2011 winnaar van de Ronde van Vlaanderen. “Kijk, er zijn heus een aantal vrouwen die de afstanden van de mannen aankunnen, zoals ikzelf. Maar een groot deel van het vrouwenpeloton heeft niet de luxe om zich fulltime met de sport bezig te kunnen houden. Voor een spectaculaire koers is dus geen 270 kilometer nodig, de verschillen zijn na 150 kilometer wel gemaakt.”

In plaats van vrouwen verder te laten rijden, is er een omgekeerde trend waarneembaar. In de grote ronde voor mannen worden etappes korter. In de Tour de France van vorig jaar zat zelfs een etappe van slechts 65 kilometer. Veel vrouwenkoersen zijn spectaculair vanaf de start – de olympische wegwedstrijd in Rio de Janeiro is het bekendste voorbeeld. Van Vleuten verwacht dat de afstanden de komende jaren meer naar elkaar toe zullen kruipen. 

Vanaf 2020 zijn ploegen verplicht een minimumsalaris te betalen aan hun rensters. Voor vrouwen wordt dat zo'n 15.000 euro per jaar. Dat bedrag moet de drie jaar daarna stijgen naar zo'n 27.000, gelijkwaardig aan de salarissen die worden betaald bij de procontinentale ploegen bij de mannen, teams in de tweede divisie.

Van Vleuten: “Daarmee wordt de groep vrouwen die voor de sport kan leven groter. En hoe hoger het niveau, hoe langer een wedstrijd moet duren om echte strijd te krijgen.”

2. Het prijzengeld

“Het verschil in prijzengeld is schrikbarend groot”, vindt Iris Slappendel, voormalig prof en voorzitter van de vakbond voor wielrensters. Bij de Ronde van Vlaanderen is voor vrouwen is er in totaal 5.765 euro beschikbaar. De eerste drie verdienen respectievelijk 1.265, 935 en 625 euro. Dat geld moet worden verdeeld over het team en de belastingdienst. Voor de mannen is er zondag 50.000 euro beschikbaar: 20.000 voor de winnaar, 10.000 voor nummer twee en 5.000 voor plek drie.

De Nederlandse Ellen van Dijk schetste vorig jaar in NRC wat er overbleef van haar overwinning in Dwars door Vlaanderen, de koers die ze woensdag opnieuw won. Een paar tientallen euro’s, met een beetje geluk. Een team deelt mee bij een zege, de fiscus wil ook een deel. “Ik denk dat ik mijn vriend mee uit eten neem. Dan moet ik nog wel geld bijleggen. Het is een trieste zaak.”

In Australië en het Verenigd Koninkrijk zijn er wedstrijden met dezelfde beloningsstructuur voor beide geslachten. De eendaagse Women's Tour heeft met 90.000 euro net zoveel te verdelen onder de deelnemers als de Tour of Britain voor mannen. En de Tour Down Under, de belangrijkste rittenkoers van Australië, trok de financiële beloning voor mannen en vrouwen een aantal jaren geleden ook gelijk.

Een mooi signaal, vindt Slappendel, maar het ophogen van het prijzengeld brengt geen wezenlijke verandering. “Dat geld gaat alleen naar de toppers, dan blijven er alsnog een hoop vrouwen over die voor vrijwel geen geld zichzelf een slag in de rondte fietsen. Beter investeren de organisatoren in reiskosten, goed onderdak voor de ploegen en hogere onkostenvergoeding. In de Giro voor vrouwen hebben de meeste ploegen maar drie man personeel mee. Dat is haast niet te doen.”

3. De status

Als het aan de internationale wielerunie UCI ligt, is er geen verschil. De UCI besloot in 2013 om mannen en vrouwen te belonen met hetzelfde bedrag voor een wereldtitel of podiumplek. Dat geldt voor alle disciplines: weg- en baanwielrennen, veldrijden, BMX en mountainbike.

Maar andere grote organisatoren blijven achter. In een artikel op Cyclingnews wond de Franse Marion Clignet zich daar flink over op. Het initiatief ‘féminisation du vélo’ van de Franse bond noemde ze een wassen neus. Ook de ASO, het bedrijf achter onder andere de Tour de France, kreeg ervan langs. “Ze organiseren de grootste wielerwedstrijd ter wereld, maar doen geen zak voor het vrouwenwielrennen.”

Organisator Flanders Classics van de Ronde van Vlaanderen beroept zich op de regels van de UCI. Die schrijven minimumbedragen voor, waar de organisatie zich keurig aan houdt.

Slappendel begrijpt wel dat die bedragen niet per se gelijk hoeven te liggen. Er kijken nu eenmaal minder mensen naar de vrouwen waardoor de sponsorbelangen kleiner zijn, net als de inkomsten uit tv-gelden. De mannenkoers in Vlaanderen heeft terecht een groter aanzien, vindt ze. Die wedstrijd wordt zondag voor de 103de keer georganiseerd.

Flanders Classics gaf het vrouwenwielrennen een paar jaar geleden een flinke boost door een groot deel van de race live uit te zenden. Slappendel: “Dat is de beste manier om de sport groter te maken: laten zien hoe leuk en spectaculair het vrouwenwielrennen kan zijn. Kijk zondag maar. Die wedstrijd mag je gerust los zien van de mannen.”