Direct naar artikelinhoud

Japanse ‘ruimtestofzuiger’ geland na tocht van zeven jaar

De Japanse ruimtesonde Hayabusa of ‘valk’ is succesvol teruggekeerd van een zeven jaar durende reis naar een asteroïde. De capsule legde 6 miljard kilometer af en bevat hopelijk wat stofdeeltjes van Itokawa, ‘de kleine planeet’. Die deeltjes kunnen ons een boel leren over het ontstaan van ons zonnestelsel.

“De sonde is intact”, jubelde het Japanse ruimtevaartagentschap JAXA. Ruim zeven jaar na de de lancering van de Hayabusa op 9 mei 2003 plofte de Japanse ruimtesonde zondag neer in Australië. De vuurbal die door de atmosfeer kliefde had verbluffende beelden opgeleverd. Per helicopter ging het richting de raketbasis Woomera. Daar wordt de capsule, niet groter dan een basketbal, luchtdicht verpakt en overgevlogen naar Japan.

De Hayabusa moest terugkeren met stofdeeltjes van de asteroïde Itokawa. Of dat ook is gelukt, is verre van zeker. Het mag op zich een klein mirakel heten dat de sonde huiswaarts is kunnen keren. De sonde kreeg af te rekenen met tal van technische problemen. Zo was de landing op Itokawa niet bepaald zacht, waardoor de zonnepanelen blokkeerden en wekenlang geen communicatie mogelijk was.

Dat de Japanse ingenieurs er in slaagden de sonde veilig terug naar de aarde te brengen getuigt van heel wat technische bravoure. Zo moet de sonde met twee ionenmotoren op halve kracht terugkeren, waardoor de reis drie jaar langer duurde.

“Zelfs al zit er geen stof in de sonde, ze schrijven geschiedenis”, vindt Christoffel Waelkens, hoofd van het Institute of Astronomy van de KU Leuven. “Het is een mijlpaal in de geschiedenis van de ruimtevaart. De NASA deed ook al een poging met de NERO te doen landen op een asteroïde. Maar die is daar blijven staan.”

Ook de grijparm die het stof in de Hayabusa moest laden, raakte defect. Toch hopen de wetenschappers dat asteroïdestof in de sonde is terechtgekomen. Al kan het nog weken duren vooraleer daar zekerheid over is.

De oudste stenen op aarde worden gedateerd op 3,7 miljard jaar oud, die van de asteroïden zouden zo’n 4 miljard jaar oud zijn. Al iets dichter bij het onstaan van ons zonnestelsel dus, zo’n 4,5 miljard jaar geleden. “De asteroïden kunnen ons veel leren over de bouwstenen van de planeten in ons zonnestelsel”, legt Christoffel Waelkens uit. “Die kleine planeten tussen Jupiter en Mars hebben zich nooit ontwikkeld tot voldragen planeten en zijn minder onderhevig geweest aan erosie. De samenstelling ervan kan ons veel leren over het basismateriaal waarmee de aarde en de andere planeten zijn gevormd. Maar ook over gehele ontstaansgeschiedenis van het zonnestelsel. Eigenlijk weten we daar nog relatief weinig over.” Ook Europa heeft een sonde met een kosmisch rendez-vous. De Rosetta reist naar de komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko. “Als die missie slaagt zijn de resultaten zo mogelijk nog fascinerender, omdat de kometen van het uiteinde van ons zonnestelsel komen en ijs bevatten”, aldus Waelkens. (FVC)