Direct naar artikelinhoud

België is hofleverancier voor Syrische rebellen

België is uitgegroeid tot hofleverancier van de Syrische rebellen. Dat zegt terrorisme-expert Edwin Bakker, nadat tal van Belgische jongeren aangetroffen werden op Syrisch grondgebied. Onder meer Sharia4Belgium zou daartoe oproepen.

"België is relatief gezien de nummer één als het gaat over het aantal jongeren dat naar Syrië trekt om er te strijden." Dat zegt Edwin Bakker, professor (contra)terrorisme aan de Universiteit van Leiden en verbonden aan het prestigieuze Clingendaelinstituut. Er zouden op dit moment zeventig à tachtig Belgen meevechten in Syrië.

"In België is er nog een groot potentieel aan strijders. Vele jongens staan al jaren te trappelen om te gaan vechten maar kregen de kans niet. In de buurlanden ligt dat anders. Vanuit Groot-Brittannië gingen er veel jongeren naar Pakistan, vanuit Duitsland naar Afghanistan", verklaart Bakker. "Zij maakten het al eens mee. Maar de Belgische jongeren - meestal met een Turkse of Marokkaanse achtergrond - hadden weinig opties. En nu is er Syrië: een strijd waar ze zich verbonden mee voelen en een land dat makkelijk te bereiken is."

Safe houses

Dat Belgische jongeren de weg naar het slagveld in Syrië vinden, bleek onder meer uit de verhalen van Jejoen Bontinck (18) en Brian De Mulder (19) die afgelopen weekend in deze krant verschenen. Schrijnende verhalen, van ouders die niet wisten dat hun zoon zich tot het salafisme had bekeerd en in Syrië hoopt een martelarenstrijd uit te vechten. In het geval van De Mulder kwam zijn moeder erachter via een YouTubefilmpje.

De jongens kwamen via het officieel opgedoekte Sharia4Belgium in contact met de 'heilige oorlog'. Zo is een filmpje opgedoken uit 2011 waarin te zien is hoe toenmalig Sharia4Belgium-woordvoerder Fouad Belkacem preekt op de Meir. Rond hem zitten enkele tieners die inmiddels in Syrië zitten, onder wie Jejoen Bontinck en Brian De Mulder. Belkacem zelf zit op dit moment thuis met een enkelband. Zijn advocaat ontkent dat hij iets te maken heeft met de strijders.

"Ik weet ook niet of er echt geronseld wordt door Sharia4Belgium", zegt Bakker. "Vaak is dat niet eens nodig en is de bereidheid om te gaan sowieso erg groot. Wel is het zo dat er gefaciliteerd wordt. Hier in Nederland heeft Sharia4Holland safe houses opgericht: appartementjes waar jongeren eerst een paar dagen onderduiken. Als ze eenmaal een paar honderd euro hebben, vertrekken ze."

Ook dat gebeurt georganiseerd. "Tot voor een paar weken dachten we nog dat sommige jongeren individueel gingen, maar inmiddels heb ik een lijstje onder ogen gekregen met de werkwijze. Blijkbaar vertrekken ze in groepjes van twee tot vier jongeren. De Nederlanders nemen de trein naar Brussel of Düsseldorf. Voor de Belgen zal dat Maastricht of Düsseldorf zijn. Daar stappen ze op een vlucht naar Istanbul of Antalya. Eenmaal aangekomen, gaan ze apart door de douane, om daarna weer samen de bus op te stappen. Ze hebben een telefoonnummer of adres in de grensstreek. Die mensen helpen hen verder."

Maar het merendeel van die jongeren komt straks gedesillusioneerd terug. De strijders in spe vertrekken immers met grote idealen, maar ter plaatse gaat het snel bergaf. "Ze zien heldhaftige beelden, verwachten dat ze krijgers zullen worden, maar het merendeel krijgt niet eens een wapen in handen", zegt Bakker. "Ofwel bouwen ze barricades ofwel staan ze aan een uitkijkpost ofwel worden ze gebruikt als kanonnenvlees. Het is pijnlijk, want je weet dat die jongeren alle regels van een urban war met de voeten treden en niet zullen overleven."

Ook de rebellen lijken de Belgische strijders niet met open armen te ontvangen. "Ik hoor nu al dat strijdersgroep Al Nusra steeds minder geïnteresseerd is in deze jongens. Ze zijn bang dat die westerse jongeren infiltranten zijn. Bovendien spreken ze amper Arabisch, en kunnen ze geen wapen hanteren. De rebellen maken een kosten-batenanalyse en laten weten dat ze liever Tunesiërs of Libiërs hebben."

Taskforce

Dat het probleem in ons land omvangrijk is, heeft inmiddels ook Joëlle Milquet begrepen. De minister richt daarom een taskforce op. Dat orgaan, dat samengesteld zal zijn uit leden van onder meer de Staatsveiligheid, het crisiscentrum, het federaal parket en het Coördinatieorgaan voor de Analyse van de Dreiging, moet de toestand opvolgen en proberen de verloren zonen thuis te krijgen. Daarenboven moet de werkgroep een plan opstellen om te vermijden dat nog meer jongeren zullen vertrekken.

Experts geven de taskforce weinig kans op slagen. "Hoe doe je dat?", zegt Tom Sauer, professor internationale betrekkingen en terrorisme aan de UA. "Die taskforce is een politiek instrument, goed om aan de politieke opinie te tonen dat je de zaak ernstig neemt. Maar hoe hou je zulke jongeren hier? In de praktijk is dat allemaal niet vanzelfsprekend. Radicalisering is heel erg moeilijk tegen te houden."

Bakker deelt die mening. "Iemand die een heilige oorlog wil voeren, hou je niet tegen", zegt hij. "Wat zeg je tegen zo iemand? Het is een emotionele beslissing, die gevoed wordt door foto's die ze te zien krijgen: rebellen die kameraadschappelijk rond een sneeuwman met een FC Barcelona-muts staan. Dat groepsgevoel is aantrekkelijk."

Voor jongens die gedesillusioneerd terugkeren, ligt dat anders, vindt Bakker. "Op dat moment kan zo'n taskforce nuttig zijn", zegt hij. "Je moet immers zo snel mogelijk weten wie nog steeds extremistisch is. Tegen hen moet je repressief optreden. De rest heeft ontdekt dat het gras niet groener is aan de overkant en beslist waarschijnlijk om bij nader inzien toch maar een opleiding te volgen. Zo is het ook gegaan bij de Oostfronters of meer recent in Bosnië."